Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zwolle-Lelystad 121212 seksueel misbruik; buurman aansprakelijk; beoordeling diverse schadeposten; aanhouding ivm deskundigenbericht AD-er tbv verlies verdienvermogen

Rb Zwolle-Lelystad 121212 seksueel misbruik; buurman aansprakelijk; beoordeling diverse schadeposten; aanhouding ivm deskundigenbericht AD-er tbv verlies verdienvermogen;
- smartengeld ontucht € 2.250,00

later tussenvonnis: rb-overijssel-241214-rapportage-ad-er-mbt-twee-jaar-studievertraging-en-verlies-verdienvermogen-verrekening-inkomsten-tijdens-studievertraging
eindvonnis: rb-overijssel-080415-seksueel-misbruik-verrekening-inkomsten-tijdens-studievertraging

2 De feiten

2.1.
[eiseres] (geboren 16-09-1992) is door [gedaagde] in de zomer van het jaar 1999 of 2000 seksueel misbruikt. [gedaagde] was destijds buurman van [eiseres] en is dit thans nog steeds.

2.2.
[gedaagde] is op 24 januari 2006 veroordeeld door de politierechter van deze rechtbank voor twee strafbare feiten jegens [eiseres] te weten:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaar handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
De politierechter heeft [gedaagde] een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.

2.3.
Door de jaren heen heeft [eiseres] vanwege diverse lichamelijke en psychische klachten onder behandeling gestaan van diëtiste Grot, psycholoog Lamfers, huisarts Lock, psychotherapeut Both-Kooyman, revalidatiearts Ivani, fysiotherapeut Dalenoort-Schreyer en logopedist Swiebel.

2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 19 januari 2011 is een voorlopig deskundigenbericht bevolen waarbij (de forensisch psychiater) prof. dr. H.J.C. van Marle verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam tot deskundige is benoemd. Dit rapport is op 7 oktober 2011 uitgebracht.

2.5.
De deskundige komt op basis van zijn onderzoek onder meer tot de volgende beantwoording van door de rechtbank geformuleerde vragen:

Vraag 1a.
Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Wilt u in de anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied cliënte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in de recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Antwoorden (zoals weergegeven onder de koppen anamnese en psychiatrische voorgeschiedenis):
Betrokkene komt binnen en legitimeert zich met haar paspoort. Betrokkene begint te vertellen dat zij op zesjarige leeftijd aangerand is door haar buurman. Betrokken verbleef die avond bij haar buren ter overnachting, waarbij zij samen met haar buurjongen op een kamer sliep. In de nacht werd zij wakker omdat iemand, naar later bleek de buurman, met zijn vingers haar vagina binnenkwam. Betrokkene vertelt pijn gevoeld te hebben en van angst verstijfd te zijn. Betrokkene lag in de hoek en de buurman lag tussen haar matras en die van de buurjongen in. Ze bleef onder de dekens liggen en rook een alcoholwalm. De man stopte tweemaal waarna hij weer verder ging. Vervolgens stopte hij en verliet de kamer. Betrokkene is naar de buurvrouw gegaan en heeft aangegeven niet te kunnen slapen. Uiteindelijk is ze wel weer gaan slapen en werd de volgende morgen misselijk wakker. Betrokkene is toen naar huis gegaan. Sindsdien geeft betrokkene aan bang geweest te zijn voor mannen, alle oudere mannen zouden slecht zijn en ze speelde niet graag meer bij de andere kinderen. Op haar tiende levensjaar las ze de Hitkrant van haar zus waarin een soortgelijk verhaal stond en schrok erg van het verhaal. Betrokkene ging slechter slapen en had last van nachtmerries waar ze geen controle over had. Wanneer ze geluiden hoorde was ze snel wakker en ze merkte bij opdrachten voor school zich minder goed te kunnen concentreren. Betrokkene heeft toen ze twaalf jaren oud was haar ouders verteld wat er gebeurd was.
Momenteel geeft betrokkene aan nog steeds soms last te hebben van dromen over het incident. Ongeveer eens per drie weken droomt ze dat iemand achter haar aan zit en ze niet weg kan, verder heeft ze eens per twee maanden een droom dat ze samen met haar buurman in een kamer zit en niet weg kan komen. Op navraag geeft betrokkene aan dat wanneer ze een alcoholwalm ruikt nog steeds herinneringen krijgt van het incident, ze voelt zich dan boos, verdrietig en machteloos. Tevens bij het zien van dikke vingers krijgt ze herinneringen opgedrongen naar haar buurman. Betrokkene vermijdt situaties die haar aan het incident doen herinneren. Dit zijn situaties als het in bad doen van buurtkinderen die bij haar gezin thuis verblijven, het bekijken van foto’s uit haar jeugd en ze vermijdt de woningen van haar buurman (500 meter van haar huis), waardoor ze vaak een omweg naar huis neemt. Betrokkene heeft verder gevoelens van “vervreemding” van anderen, ze voelt zich met weinig mensen op één lijn te zitten hetgeen na het incident erger aanwezig was dan momenteel. Betrokkene heeft momenteel een vaste vriend waar ze reeds tweeënhalf jaren een relatie mee heeft. De sekskwaliteit noemt ze slecht. Ze merkt een misselijk gevoel te krijgen wanneer hij zijn hand in haar broek stopt, als reflex slaat ze meestal impulsief zijn hand weg. Verder kan ze niet genieten van seks waarbij haar vagina betrokken is, ze gaat wel met hem naar bed waarbij penetratie voorkomt echter ervaart dit zelf als een “buitenstaander”. Ze doet deze seksuele handelingen voor hem maar is zelf niet emotioneel bij de seks betrokken. Betrokkene is nog wel positief over de toekomst. Wat betreft het slapen geeft betrokkene aan pas na ongeveer anderhalf uur in slaap te vallen. Ze bemerkt hyperalert te zijn: ze schrikt wakker wanneer er sneeuw van het dak schuift of wanneer haar vriend praat, woelt of zich omdraait in bed. Hierdoor is ze vaak kort wakker in de nacht. Betrokkene wordt wel op een normaal tijdstip wakker, echter voelt zich niet uitgerust. Ook overdag bemerkt betrokkene een verhoogde waakzaamheid, welke het afgelopen jaar toegenomen is. Betrokkene is controlerend en dwangmatig kentekens gaan onthouden en weet bij elke auto in de buurt bij welk huis de auto hoort. Betrokkene is bang om de auto van de buurman tegen te komen. Ook wanneer ze in de verte mensen ziet lopen die op haar buurman lijken dan voelt ze een spanning met angst in haar lichaam op komen. Verder geeft betrokkene op navraag aan last te hebben van woede uitbarstingen te hebben die overtrokken zijn vergeleken bij de situatie. Als voorbeeld stel betrokkene dat wanneer er bij de afwas een kopje niet goed schoon blijkt te zijn, ze dan plots kan schreeuwen en tieren hetgeen tot maximaal een uur kan duren voordat ze weer rustig is. De stemming is neutraal, waarbij betrokkene aangeeft wel van bepaalde zaken te kunnen genieten als uitgaan, skeeleren, mountainbiken, lezen en films kijken. Er is geen sprake van suïcidale gedachten. Tevens is er geen sprake van erge schuldgevoelens waarvoor ze zelf gestraft dient te worden. Wel voelt ze zich schuldig naar haar ouders dat hen dit ook moet overkomen op deze manier en ten opzichte van haar zussen dat ze soms alle aandacht lijkt op te eisen door het incident genoemd te hebben.
Huidige klachten bestaan met name uit slecht slapen met hyperalertheid. Verder is er sprake van concentratieproblemen waarbij ze soms een programma op televisie niet kan volgen en delen uit een boek opnieuw moet lezen. Bij vriendschappen merkt ze koel te zijn in het contact. Ze is gesloten voor anderen hoewel ze dit niet wil, verder heeft ze moeite emoties te uiten en te delen. Ze vertrouwt mensen niet snel en heeft ook vrienden verloren omdat ze zich niet kwetsbaar op kan stellen. Verder is er sprake van dissociaties ( het uit elkaar staan van lichaam en geest) ten tijde van seksuele handelingen met haar vriend.
Toevoeging d.d. 24 december 2011 naar aanleding van de reactie van de heer [gedaagde].
Naar aanleiding van de reactie van de heer [gedaagde] betreffende mogelijkheden voor twee omwegen die niet langs zijn huis voeren, merkt betrokkenene desgevraagd op dat zij over het algemeen altijd een van de twee omwegen neemt om niet langs het huis van de heer [gedaagde] te komen. Wanneer zij echter haast heeft gaat zij wel langs zijn huis en ook soms, wanneer zij de gedachte heeft dat hetgeen gebeurd is niet haar leven zou moeten bepalen. Wanneer zij echter langs zijn huis gaat is er wel sprake van meer angstgevoelens. Verder geeft zij nog aan met name angstiger te zijn wanneer zij zich alléén in de omgeving begeeft. De reactie van de heer [gedaagde] op het conceptrapport is toegevoegd aan dit verslag.
(…)
Psychiatrische voorgeschiedenis:
2005-2007: via huisarts steunende en cognitieve therapie gehad bij psycholoog mw. Both. De concentratieproblemen verbeterden en de depressieve klachten namen af.
2005: eenmalig een EMDR sessie bij mw. Van de Berg, betrokkene geeft aan hier wel wat aan gehad te hebben. De directe herinnering aan het misbruik is afgenomen.
2007-2010: Cognitieve therapie en mindfullness bij mw. Lamfers van traumacentrum Dronten. Maag- en darmproblemen zijn verminderd. Betrokken kan haar gevoelens duidelijker onderkennen en die bij o.a. haar vriend uiten. Ze heeft enigszins kunnen verwerken wat er met haar gebeurd is en de depressieklachten zijn verminderd. Blijft sprake van overmatige waakzaamheid, slaapproblemen en herbelevingen. Controlebehoefte blijft aanwezig, ze wordt angstig als zaken niet lopen zoals gepland. (…)

Vraag 1f.
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overwegingen geven?
Antwoord:
Er is volgens de DSM-IV classificatie sprake van een posttraumatische stressstoornis. Er zijn uit het onderzoek geen aanwijzingen voor een depressieve stoornis of een psychotische stoornis in engere zin.

Vraag 1g.
Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-guides, laatste druk), aangevuld met eventuele richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging?
Antwoord:
Het functieverlies volgens de American Medical Association zesde druk bestaat uit de Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS), de Global Assessment of Functioning (GAF) en de Psychiatric Impairment Rating Scale (PIRS). De BPRS geeft een score van 31 punten hetgeen samenhangt met een functieverlies van 10%. De GAF van 60 geeft een functieverlies van 10%. De PIRS geeft een score van 3 hetgeen overeenkomt met een functieverlies van 5%. Gemiddeld bestaat een functieverlies van 10%.

Vraag 1h.
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij cliënte in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het incident? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semikwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Antwoord:
Betrokkene heeft beperkingen aangaande de concentratie waarbij ze in enige mate moeite heeft met het lezen (ze moet regelmatig stukken opnieuw lezen) en bij televisie kijken waarbij ze hele delen gemist heeft van wat ze gekeken heeft. Verder is er sprake van vermoeidheid over de dag ten gevolge van een sterk verminderde slaapkwaliteit vanwege een verhoogde waakzaamheid. Betrokkene slaapt ongeveer zeven uren per nacht waarbij ze elk uur wakker is ten gevolge van geluiden of bewegingen die ze in haar omgeving opvangt. Er is sprake van herbelevingen bestaande uit nare dromen waarbij ze in een kamer zit met haar buurman en niet weg kan. Verder komen herbelevingen bij het ruiken van een alcoholwalm en het zien van grote en dikke vingers. Vanwege deze herbelevingen is betrokkene niet vrij in de intimiteit met haar vriend. Bovenstaande beperkingen zullen van invloed zijn op het dagelijks functioneren van betrokkene op het gebied van werk en scholing. Tevens is er sprake van relationele problemen betreffende het vertrouwen van andere mens en het opbouwen van een vriendschap gezien betrokkene moeit heeft onzekerheden te tonen.

Vraag 1i.
Acht u de huidige toestand van uw cliënte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het incident mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
Antwoord:
Gezien de reeds vijf jaren cognitieve therapie die betrokkene gekregen heeft en een eenmalige EMDR sessie wordt er geen belangrijke verbetering op het geconstateerde psychische letsel meer verwacht. De cognitieve gedragstherapie is inmiddels beëindigd. Er is sprake van een eindstadium.
(…)

Vraag 2a.
Bestonden voor het incident bij cliënte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die cliënte thans nog steeds heeft?
Antwoord:
Ten tijde van voor het incident zijn er op ons vakgebied geen aanwijzingen dat bij betrokkene reeds klachten en afwijkingen aanwezig waren. Dit blijkt met name uit de heteroanamnese van moeder en de biografie die bij betrokkene met aanvulling van moeder afgenomen is. Tevens zijn hier geen aanwijzingen voor zover blijkt uit de beschreven medische informatie van voor het incident.

Vraag 2c.
Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment hadden kunnen ontstaan, als het incident cliënte niet was overkomen?
Antwoord:
Zonder het incident zou er geen sprake geweest zijn van een posttraumatische stresstoornis. Er wordt niet verwacht dat dan sprake zou zijn van slaap- en concentratieproblemen, alsmede dissociaties die momenteel van invloed zijn op het functioneren op het gebied van relatie en werk/school.

3 Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - na wijziging van eis:
te verklaren voor recht dat [gedaagde] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de letselschade van [eiseres] ontstaan als gevolg van de ontuchtige handelingen door [gedaagde] waarvoor hij strafrechtelijk is veroordeeld, alsook te verklaren voor recht dat causaal verband bestaat tussen de letselschade en het ontuchtige handelen;
[gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] te betalen alle door haar geleden en nog te lijden letselschade ad € 33.431,32, zijnde de schade exclusief de PM-post arbeidsvermogensverlies, althans de totale schade voor zover bij begroting vast te stellen dan wel nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, althans een ander bedrag dat de rechtbank in goed justitie bepaalt;
te bepalen dat voor wat betreft het arbeidsvermogensverlies/studievertraging een arbeidsdeskundig onderzoek wordt gelast;
te bepalen dat over de gehele uitgekeerde schade een belastinggarantie door [gedaagde] wordt verstrekt;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over alle toegewezen schadeposten vanaf 1 januari 2000 althans een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 4.598,18;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten;
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld waardoor zij letselschade heeft opgelopen ex artikel 6:95 juncto 96 juncto 106 BW. Ze heeft last van maagproblemen, spastische darmen, forse psychiatrische stoornissen (PTSS), concentratieproblemen, angst, woedeaanvallen, lage suikerspiegel door stress, eetproblemen door stress enz. Als gevolg van de posttraumatische stresstoornis waren er onder andere concentratieproblemen die de schoolprestaties negatief beïnvloedden en waardoor [eiseres] mogelijk VWO had kunnen doen in plaats van havo. Ook heeft deze posttraumatische stressstoornis consequenties gehad voor contacten met leeftijdgenoten en andere sociale activiteiten.

4.2.
[gedaagde] betwist dat het door [eiseres] gestelde letsel volledig wordt veroorzaakt door het gebeurde in de zomer van 1999 of 2000. [gedaagde] betwist dat er een conditio sine qua non verband bestaat tussen de door [eiseres] gestelde schade en de door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad. [gedaagde] betwist dat alle gestelde schade waarvan thans door [eiseres] vergoeding wordt gevorderd ontstaan is door de ontuchtige handelingen.

4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank staat, gelet op de onherroepelijke veroordeling van [gedaagde] en het bepaalde in artikel 161 Rv, vast dat [gedaagde] in de zomer van 1999 of 2000 ontuchtige handelingen met [eiseres] heeft gepleegd, wat een onrechtmatige daad jegens [eiseres] oplevert. Voor de gevolgen daarvan is [gedaagde] jegens [eiseres] aansprakelijk.

4.4.
Wat betreft de omvang van de aansprakelijkheid stelt de rechtbank voorop dat voor vergoeding slechts in aanmerking komt schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend (artikel 6:98 BW).
Gelet op alle van belang zijnde aspecten van deze zaak, te weten de aard van de door [gedaagde] overtreden norm (seksueel misbruik van een minderjarige), dat de aansprakelijkheid is gebaseerd op schuld, dat er sprake is van letselschade en het (in 1999 of 2000) naar objectief inzicht voorzienbaar was dat het seksueel misbruik van een zeven- of achtjarig kind zou leiden tot (psychisch) letsel, is plaats voor een ruime toerekening van schade. Mede gelet op het rapport van de deskundige is naar het oordeel van de rechtbank dan ook komen vast te staan dat [eiseres] als gevolg van het seksueel misbruik psychisch letsel heeft opgelopen in de vorm van posttraumatische stressstoornis, als gevolg waarvan [eiseres] een functieverlies heeft van 10%. De daaruit voortvloeiende schade dient aan [gedaagde] als gevolg van zijn handelen te worden toegerekend. In zoverre is de vordering sub 1 toewijsbaar.
In het licht van het vorenstaande zal de rechtbank thans de afzonderlijke door [eiseres] gevorderde schadeposten beoordelen.

4.5.
Herstelkosten ziekte

Kosten alternatieve geneeswijzen
[eiseres] vordert een bedrag van € 460,30 wegens kosten alternatieve geneeswijzen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres], die bij repliek een kopie van de oorspronkelijk nota’s heeft overgelegd, voldoende onderbouwd dat zij deze kosten heeft gemaakt en dat deze in verband staan met het onrechtmatig handelen van [gedaagde]. Nu [gedaagde] bij zijn conclusie van dupliek deze post niet langer heeft bestreden is deze toewijsbaar.

Eigen kosten medicijnen/hulpmiddelen
[eiseres] vordert een bedrag van € 250,00 wegens kosten slaaptabletten, maagtabletten en homeopathische middelen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] dit bedrag niet voldoende onderbouwd nu bij de door [eiseres] gevorderde kosten wegens alternatieve geneeswijzen ook kosten van medicijnen zijn gevorderd en [eiseres] onvoldoende duidelijk heeft gemaakt en onderbouwd dat er geen sprake van is dat (deze)medicijnkosten dubbel worden gevorderd.
Dit bedrag moet daarom worden afgewezen.

Eigen bijdrage psychotherapie bij C. Both-Kooyman
Onder deze post vordert [eiseres] een bedrag van € 623,20.
De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Weliswaar is hierin een bedrag aan reiskosten van € 154,20 opgenomen (zie productie 4.17 bij dagvaarding), maar door overlegging van productie 16 bij repliek door [eiseres] is voldoende komen vast te staan dat de door [eiseres] afzonderlijk gevorderde reiskosten (zie volgende post) betrekking hebben op andere reizen namelijk naar de Praktijk voor Psycho Trauma Hulpverlening.

Reiskosten/kilometers
[eiseres] vordert een bedrag van € 2.500,00 vanwege reiskosten van haar huisadres naar de psycholoog in Dronten (Praktijk voor Psycho Trauma Hulpverlening) gedurende de jaren 2006 tot en met 2010. Als door [eiseres] gesteld en door [gedaagde] niet betwist staat vast dat [eiseres] voor deze bezoeken 9440 kilometer heeft afgelegd in de jaren 2006 tot en met 2010, waarvan 2360 in de jaren 2006 en 2007. De rechtbank zal een bedrag van € 2.290,40 toewijzen op grond van een kilometervergoeding van € 0,22 over de jaren 2006 en 2007 en een kilometervergoeding van € 0,24 over de andere jaren. Voor afronding naar boven tot een bedrag van € 2.500,00 zijn geen termen aanwezig.

4.6.
Kosten blijvende invaliditeit
Onder deze noemer vordert [eiseres] een drietal posten als volgt.
Eigen risico zorgverzekering 2011 tot en met 2015
[eiseres] vordert een bedrag van € 850,00. [gedaagde] betwist deze post, omdat het volgens hem niet reëel is om er van uit te gaan dat in het geval de onrechtmatige daad niet zou hebben plaatsgehad, [eiseres] nooit een beroep zou hebben gedaan op haar zorgpolis.
Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk en billijk om het gevorderde bedrag van € 850,00 toe te wijzen. Gelet op het letsel van [eiseres] als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] is het immers redelijkerwijs te verwachten dat [eiseres] als gevolg daarvan ook in de toekomst een beroep zal moeten doen op haar zorgpolis.

Medicijnkosten en reiskosten voor de toekomst
[eiseres] vordert voor beide posten een bedrag van € 250,00 (geschat).
De rechtbank zal deze beide posten toewijzen, derhalve een bedrag van € 500,00. Gelet op het letsel van [eiseres] als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] is immers redelijkerwijs te verwachten dat [eiseres] in de toekomst dergelijke kosten zal moeten maken.

4.7.
Arbeidsvermogensverlies en/of studievertraging
[eiseres] vordert dat de rechtbank een arbeidsdeskundig onderzoek gelast waarvoor een arbeidsdeskundige wordt benoemd.
Gelet op de inhoud van het rapport van de deskundige prof. Van Marle en diens oordeel dat er sprake is van een functieverlies van 10% acht de rechtbank noodzakelijk dat een arbeidsdeskundig onderzoek wordt gelast teneinde vast te stellen of het onrechtmatig handelen van [gedaagde] invloed heeft gehad op het scholingstraject van [eiseres] (in de vorm van studievertraging en/of een opleiding op een lager nivo) en haar mogelijkheden om arbeidsvermogen te vergaren. Dit is noodzakelijk op de hoogte van de schade te kunnen vaststellen.
Door [gedaagde] is geen steekhoudend bezwaar gemaakt tegen de door [eiseres] voorgestelde deskundigen, zodat de rechtbank één van die door [eiseres] genoemde deskundigen zal benoemen. [eiseres] heeft reeds een voorstel gedaan van de aan de deskundige te stellen vragen (productie 14 bij akte wijziging van eis). De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen teneinde [gedaagde] in de gelegenheid te stellen een voorstel te doen voor de aan de deskundige te stellen vragen.
Gelet op de aansprakelijkheid van [gedaagde] zal de rechtbank het voorschot van de deskundige ten laste brengen van [gedaagde].

4.8.
Smartengeld
[eiseres] vordert een bedrag van € 14.000,00 wegens smartengeld. [gedaagde] bestrijdt de hoogte van dit bedrag.
Gelet op de aard en ernst van het onrechtmatig handelen en het letsel acht de rechtbank een vergoeding van smartengeld voor een bedrag van € 2.250,00 op zijn plaats. De rechtbank heeft bij deze beslissing aansluiting gezocht bij de in de “Smartengeldgids”van de ANWB 18e druk (2012) onder nummers 977 en 978 gepubliceerde zaken.

4.9.
Overige posten
De rechtbank zal haar oordeel ter zake de overige posten (belastinggarantie, wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en kostenveroordeling) aanhouden.
Vanzelfsprekend dient het door [gedaagde] op basis van het arrest van het gerechtshof Arnhem d.d. 21 juli 2009 betaalde voorschot op de schadevergoeding (door het gerechtshof bepaald op € 2.500,00 op het door [gedaagde] te betalen bedrag in mindering te worden gebracht. ECLI:NL:RBZLY:2012:1735