Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 141222 Wg-er aansprakelijk voor astma/BHR door blootstelling aan fijnstof vanwege meer dan 250 prints per dag vlakbij werkplek

RBZWB 141222 Wg-er aansprakelijk voor astma/BHR door blootstelling aan fijnstof vanwege meer dan 250 prints per dag vlakbij werkplek

2. De verdere beoordeling

2.1
Bij tussenvonnis van 4 mei 2022 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) is aan [deskundige] verzocht twee aanvullende vragen te beantwoorden. [deskundige] is verzocht om (1) toe te lichten wat in e-mailcorrespondentie tussen hem en de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) bedoeld is met referentie 14 en (2) of de geschatte percentages hetzelfde blijven als uitgegaan wordt van 275 dan wel 257 geprinte pagina’s per dag met de printer naast de werkplek van [eiseres] .

2.2
[deskundige] heeft in zijn aanvullende deskundigenbericht op de eerste vraag geantwoord dat met referentie 14 bedoeld is het artikel van [naam 2] c.s. met de titel “Nanoparticle exposures from nano-enabled toner-based printing equipment and human health: State of science and future research needs”. Op de tweede vraag heeft [deskundige] geantwoord dat bij een aantal van meer dan 250 prints per dag van een middenvolumeprinter (MVP) het dringende advies is een dergelijke printer niet in een werkkamer te plaatsen en de geschatte percentages in het eerdere rapport hetzelfde blijven als uitgegaan wordt van 257 dan wel 275 prints per dag. Van een dosis-respons relatie is volgens [deskundige] geen sprake en het gaat volgens hem om duur expositie, afstand tot de expositiebron en vooral de individuele gevoeligheid (bronchiale hyperreactiviteit). Bij zijn aanvullende rapport heeft [deskundige] een notitie van [naam 1] gevoegd.

2.3
Bij akte na het aanvullende deskundigenbericht heeft [eiseres] aangegeven dat het rapport van [deskundige] dient te worden gevolgd. Rajapack heeft in haar akte bezwaar gemaakt tegen het aanvullende deskundigenbericht.

2.4
De kantonrechter zal hierna ingaan op de door Rajapack aangevoerde bezwaren.

2.5
Rajapack voert aan dat het onderliggende artikel (referentie 14) waar [deskundige] en [naam 1] zich op baseren haar niet bekend is en zij daarom niet kan verifiëren wat [deskundige] en [naam 1] over en weer stellen. De kantonrechter kan Rajapack in dit bezwaar niet volgen omdat [deskundige] heeft toegelicht welk artikel volgens hem bedoeld is met referentie 14, dat artikel is toegezonden aan de gemachtigden van partijen en de gemachtigde van Rajapack na de conceptrapportage richting de deskundige ook heeft aangegeven van dat artikel uit te gaan. Rajapack voert nog aan dat uit het onder punt 29 van de akte genoemde artikel wat anders volgt, maar het had naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van Rajapack gelegen om dit aan de deskundige voor te leggen. Rajapack heeft dit niet gedaan. Wel heeft Rajapack aan [deskundige] voorgelegd of er sprake is van een verkeerde interpretatie van het artikel, maar uit het antwoord daarop blijkt daarvan geen sprake te zijn.

2.6
Rajapack voert aan dat [deskundige] het volgens het aanvullende rapport niet relevant acht hoe intensief de printer werd gebruikt, maar dat is naar het oordeel van de kantonrechter niet juist. [deskundige] acht het blijkens het aanvullende rapport namelijk wel van belang dat sprake is van een MVP met een minimum van 250 prints per dag, maar acht het feit dat het aantal prints net boven dat minimum zit niet relevant. Verder voert Rajapack aan dat [naam 1] de richtlijn om een MVP in een aparte ruimte te plaatsen niet zonder meer maatgevend acht in het aanvullende rapport, maar dat is naar het oordeel van de kantonrechter ook niet zo. [naam 1] concludeert in zijn stuk dat de geldende norm is om een printer boven de 250 afdrukken per dag in een andere ruimte dan het kantoor te plaatsen en zijn opmerkingen onder NB1 en NB2 doen daar geen afbreuk aan.

2.7
Rajapack wijst er verder nog op dat de normen op het Arboportaal van 2022 afwijken van het Arbo-advies in 2012 en er in 2022 vanuit wordt gegaan dat moderne en goed onderhouden kantoorapparatuur over het algemeen voldoet aan de normen die de overheid stelt aan uitstoot van gevaarlijke stoffen. De kantonrechter stelt vast dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op een voor werkgevers en werknemers opgezette website “het Arboportaal” in 2022 grenswaarden noemt van bepaalde schadelijke stoffen in toners die in kubieke meter lucht mogen voorkomen. Deze grenswaarden waren in 2008 nog niet vastgesteld, althans niet kenbaar gemaakt. Nu Rajapack eerder heeft aangevoerd dat de uitstoot van fijnstof en ultrafijnstof uit de printer ten tijde van het dienstverband van [eiseres] in 2008 nooit is gemeten en dus niet kan worden vastgesteld dat de printer aan de huidige grenswaarden voldeed, is de Arbo richtlijn die destijds gold naar het oordeel van de kantonrechter nog steeds van belang. De printer uit 2008 kan, anders dan Rajapack aanvoert, heden ten dage ook niet als modern worden bestempeld.

2.8
Rajapack voert aan dat uit bronnen waar [naam 1] naar verwijst volgt dat overgevoeligheid ook kan ontstaan bij blootstelling aan andere stoffen dan stoffen die vrijkomen bij gebruik van een printer. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de deskundige dit ook beoordeeld en meegewogen. Aan [deskundige] is namelijk voorgelegd of er andere oorzaken zijn die de kans op astma/BHR hebben veroorzaakt en hij heeft geoordeeld dat die zeer gering zijn. Aan dit bezwaar van Rajapack wordt dan ook voorbij gegaan.

2.9
Rajapack legt een advies over van [longarts] (hierna: [longarts] ), die longarts is te Leiden, van 16 juli 2022 waarin staat dat [deskundige] onterechte aannames doet die niet door feiten zouden worden gedragen en waarin [longarts] voorstelt om de casus aan een collega longarts voor te leggen. De kantonrechter is van oordeel dat aan het advies van [longarts] geen waarde kan worden gehecht omdat hij [eiseres] niet heeft onderzocht en alleen onduidelijkheden constateert. Aan het advies zal dan ook voorbij worden gegaan. Rajapack wijst er verder op dat [naam 1] niet heeft ontkend dat er nog meer onderzoeken nodig zijn waardoor er volgens Rajapack geen goed onderbouwde uitspraken kunnen worden gedaan. De kantonrechter volgt Rajapack hierin niet. [naam 1] zegt enkel dat verder onderzoek naar de veranderende nano-deeltjes en het begrijpen van de mechanismen wenselijk is. Dit wenselijke verdere onderzoek rechtvaardigt nog niet de conclusie dat er op basis van de huidige stand van de wetenschap geen goed onderbouwde uitspraken gedaan kunnen worden.

2.10
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen steekhoudende en zwaarwegende bezwaren tegen de totstandkoming en de inhoud van de rapportage van [deskundige] zijn ingebracht. De opgemaakte rapportage is zorgvuldig tot stand gekomen en voldoet aan de vereisten die aan een dergelijk rapport mogen worden gesteld. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om van het rapport af te wijken en neemt de conclusie van de deskundige daarom over. De deskundige acht het erg waarschijnlijk dat de astma/BHR is veroorzaakt door de printer bij Rajapack en noemt daarbij een percentage van 80-90% en schat de andere factoren allemaal laag in. Dit betekent dat als vaststaand wordt aangenomen dat de astma/BHR van [eiseres] door blootstelling aan de MVP tijdens de werkzaamheden bij Rajapack is veroorzaakt.

2.11
Met betrekking tot de aansprakelijkheid van Rajapack voor de door [eiseres] geleden schade overweegt de kantonrechter voor het overige het volgende.

In het tussenvonnis van 20 november 2019 is al overwogen dat Rajapack haar zorgplicht jegens [eiseres] niet is nagekomen, zodat het argument van Rajapack dat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [eiseres] geleden schade omdat zij haar zorgplicht is nagekomen, niet op gaat.

Bovendien wordt opgemerkt dat indien er al van uit moet worden gegaan dat [eiseres] meer dan een ander vatbaar zou zijn voor de astma/BHR (predispositie) dit op zichzelf aan volledige toerekening niet in de weg staat. Volgens vaste jurisprudentie geldt immers dat wanneer een norm is geschonden die de strekking heeft om te beschermen tegen het ontstaan van letsel, zoals in het onderhavige geval, en letsel is ontstaan, ook de gevolgen die zijn terug te voeren op een bijzondere lichamelijke of geestelijke zwakheid van de benadeelde aan de aansprakelijke partij kunnen worden toegerekend.

De kantonrechter neemt dan ook tot uitgangspunt dat de klachten van [eiseres] en daarmee haar arbeidsongeschiktheid (en aldus schade) door de werkzaamheden bij Rajapack zijn veroorzaakt. Gelet op de hoge mate van waarschijnlijkheid is er zoals [eiseres] stelt geen plaats voor het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid.

Dit betekent dat Rajapack aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] als gevolg van haar astma/BHR heeft geleden.

2.12
[eiseres] vordert verschillende schadeposten, namelijk verlies van arbeidsvermogen, medische kosten, immateriële schade en buitengerechtelijke incassokosten. Rajapack heeft verweer gevoerd tegen deze schadeposten onder de punten 71 tot en met 84 van de conclusie van antwoord. [eiseres] is nog niet in de gelegenheid geweest om te reageren op dit verweer omdat de hoogte van de schadevergoeding niet bij de mondelinge behandeling of latere aktes is besproken. [eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld op dat verweer te reageren door het nemen van een conclusie ten aanzien van de schadeposten. Daarna zal Rajapack in de gelegenheid worden gesteld op deze door [eiseres] te nemen conclusie te reageren.

2.13
Vervolgens zal beoordeeld moeten worden welke schade [eiseres] heeft geleden als gevolg van de astma/BHR. De kantonrechter overweegt reeds nu dat hij niet uitsluit dat benoeming van een onafhankelijke deskundige noodzakelijk kan zijn om duidelijkheid over het verlies van arbeidsvermogen van [eiseres] te krijgen. Rajapack voert namelijk aan dat er geen sprake is van 100% arbeidsongeschiktheid en [eiseres] mogelijkheden heeft om nog werkzaamheden te verrichten.

2.14
De kantonrechter adviseert partijen, gelet op hetgeen in dit vonnis is overwogen, om met elkaar in overleg te treden over het treffen van een minnelijke regeling over de hoogte van de schade van [eiseres] . ECLI:NL:RBZWB:2022:7629