Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Middelburg 270906 rol verwerkingsproblematiek bij bepalen smartengeld?

Rb Middelburg 27-09-06 rol verwerkingsproblematiek bij bepalen smartengeld?
4.13. [eiser] stelt dat hij als gevolg van het hem overkomen verkeersongeval forse klachten en beperkingen heeft opgelopen. Daarnaast is er psychisch leed ontstaan daar hij te kampen heeft (gehad) met verwerkingsproblematiek. [eiser] is van mening dat een bedrag van € 25.000,-- redelijk is. Hij zoekt daarbij aansluiting bij het handboek Smartengeld.

4.14. OVZ heeft dit bedrag betwist. Zij verwijt [eiser] dat hij, in strijd met het advies, geen psychiatrische hulp heeft gezocht en niet heeft willen afvallen en is van mening dat dit in de smartengelduitkering tot uiting moet komen. Zij is van mening dat hooguit een bedrag van € 5.000,-- toewijsbaar is.

4.15. Artikel 6:106 lid 1 sub b BW geeft een recht op vergoeding van immateriële schade naar billijkheid indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. In dit kader is uit de thans voorhanden zijnde medische gegevens – die door OVZ niet zijn betwist – komen vast te staan dat [eiser] ten gevolge van de aanrijding fysieke klachten heeft gekregen. Onder ‘aantasting van de persoon’ moet ook worden begrepen geestelijk letsel. Uit de rapporten blijkt dat [eiser] te kampen heeft met ernstige verwerkingsproblematiek. [eiser] heeft voor de hoogte van de door hem gevorderde schadevergoeding verwezen naar een aantal nummers in de Smartengeldbundel. Voor zover deze al beschouwd kunnen worden al vergelijkbare gevallen, valt niet in te zien waarom thans een vergoeding van € 25.000,-- daaraan moet worden gekoppeld, nu de door [eiser] genoemde voorbeelden zelf ook verwijzen naar (veel) lagere bedragen. De rechtbank is van oordeel dat hier, alles overziend, redelijkheidshalve een smartengeldvergoeding van € 5.000,-- tegenover staat.
LJN AY9298