Overslaan en naar de inhoud gaan

GHDHA 230719 geen letsel; geen belang bij (voorlopig) deskundigenbericht vóórdat in de hoofdzaak over eventueel relevante vraagstelling is geoordeeld

GHDHA 230719 geen letsel; geen belang bij (voorlopig) deskundigenbericht vóórdat in de hoofdzaak over eventueel relevante vraagstelling is geoordeeld.

Het geding

1.1.
Bij verzoekschrift van 15 november 2018 heeft Street-One een verzoek gedaan tot het houden van een (voorlopig) deskundigenbericht in relatie tot de bij dit hof onder zaaknummer 200.249.264/01 aanhangige schadestaatprocedure tussen partijen (hierna ook te noemen: de dagvaardingsprocedure). Bij verweerschrift van 10 januari 2019 heeft [geïntimeerde] op dit verzoek gereageerd. Op 8 april 2019 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. Bij brief van 24 mei 2019 heeft Street-One een herzien verzoekschrift ingediend, en daarbij aanvullende verzoeken geformuleerd. [geïntimeerde] heeft daarop bij brief van 27 mei 2019 gereageerd.

1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

Beoordeling van de verzoeken

2.1.
[geïntimeerde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van het herziene verzoekschrift (met inbegrip, zo begrijpt het hof, van de aanvullende verzoeken). Het hof oordeelt hierover als volgt. Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling vermeldt dat partijen het hof op de aldaar genoemde datum dienen te berichten of de verzoekschriftprocedure zal worden ingetrokken, dan wel of er een beslissing dient te volgen. Deze – ter zitting met partijen besproken – instructie laat geen ruimte voor herziening van het verzoekschrift in een latere fase of tot het doen van aanvullende verzoeken. Daarin is Street-One dan ook, gegeven het verweer van [geïntimeerde], niet-ontvankelijk.

2.2.
De dagvaardingsprocedure, waarop het onderhavige op 15 november 2018 door het hof ontvangen verzoekschrift betrekking heeft, betreft een schadestaatprocedure volgend op de hoofdprocedure, waarin dit hof op 9 juni 2015 arrest heeft gewezen (ECLI:NL:GHDHA:2015:1707). Dit arrest is onherroepelijk. De rechtbank heeft in de schadestaatprocedure bij vonnis van 3 oktober 2018 Street-One veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van in hoofdsom € 301.745,28, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. Street One is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Zij vordert in de betreffende dagvaardingsprocedure in het principaal hoger beroep vernietiging van het bestreden vonnis voor zover de vorderingen van [geïntimeerde] daarmee zijn toegewezen, en alsnog afwijzing daarvan. In het incidenteel hoger beroep vordert [geïntimeerde] vernietiging van het bestreden vonnis voor zover zijn vorderingen daarmee zijn afgewezen, en alsnog toewijzing daarvan. In de dagvaardingsprocedure is, zoals het hof blijkens zijn administratie ambtshalve bekend is, op 23 april 2019 een tweede incident opgeworpen. De dagvaardingsprocedure ten gronde is nog niet in staat van wijzen.

2.3.
Het onderhavige verzoek van Street-One strekt ertoe dat het hof een (financieel) deskundige benoemt om kort gezegd een beoordeling te geven, aan de hand van beschikbare administratie, van de schadeposten die de rechtbank met het bestreden vonnis heeft toegewezen. [geïntimeerde] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek, onder meer met een beroep op de goede procesorde (proceseconomie).

2.4.
Voor zover bedoeld is het verzoek te baseren op artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal het hof eraan voorbijgaan. Dit verzoek hoort in de dagvaardingsprocedure (de schadestaatprocedure) thuis, met name nu daarin eerst beslist dient te worden op een aantal voorliggende vragen alvorens beoordeeld kan worden óf en zo ja wát aan een te benoemen deskundige gevraagd moet worden. Wanneer daarbij in de hoofdzaak arrest zal worden gewezen, zal het hof op de voet van deze bepaling (ook: ambtshalve) onder ogen zien of onderzoek door een deskundige is aangewezen.

2.5.
Voor zover bedoeld is het verzoek te baseren op artikel 202 Rv geldt het volgende. Street-One heeft geen argumenten aangedragen ten betoge dat zij belang heeft bij een beslissing van het hof over het door haar verlangde deskundigenonderzoek en/of het verlangde onderzoek zelf, vóórdat het hof ten gronde arrest zal wijzen in de schadestaatprocedure – bij welke gelegenheid het hof, als gezegd, over (het door Street-One verlangde) deskundigenonderzoek kan beslissen (artikel 194 Rv). Voor de motivering hiervan verwijst het hof naar r.o. 2.4.

2.6.
Tegen deze achtergrond moet het verzoek, voor zover gegrond op artikel 202 Rv, in strijd met de goede procesorde (proceseconomie) worden geoordeeld. In zoverre zal het dan ook worden afgewezen. ECLI:NL:GHDHA:2019:1937