Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 110708 Hof komt terug op gelaste deskundigenbenoem. en houdt geen rekening met ingebracht rapport

HR 110708 Hof komt terug op gelaste deskundigenbenoeming en houdt geen rekening met ingebracht rapport.
3.4 De eerste klacht van het middel (punt II.9 van het beroepschrift in cassatie) verwijt het hof dat het in zijn eindvonnis ten onrechte en zonder enige motivering is voorbijgegaan aan de door het hof zelf gelaste deskundigenbenoeming. De klacht faalt. Weliswaar valt uit de stukken af te leiden dat het hof aanvankelijk behoefte had aan een deskundigenbericht met betrekking tot de begroting van de door [eiser] geleden schade, maar het hof is niet ertoe overgegaan een zodanig deskundigenbericht te gelasten. Daaraan had het hof na het voortgezette partijdebat en de daarbij door partijen aan het hof verschafte nadere informatie blijkbaar geen behoefte meer. Waar het aan het oordeel van de feitenrechter is overgelaten om al of niet een deskundigenonderzoek te gelasten, heeft het hof zonder schending van enige rechtsregel alsnog kunnen afzien van nadere deskundige voorlichting. Uit de omstandigheid dat het hof in zijn eindarrest zelf de schade heeft begroot blijkt dat en waarom het hof meende geen deskundige voorlichting meer nodig te hebben. Het hof was niet gehouden verder uiteen te zetten waarom het in dat stadium geen behoefte meer had aan een deskundigenbericht.

3.5 De tweede klacht (punten II.10-14) verwijt het hof dat het geen rekening heeft gehouden met het door [eiser] ter comparitie op 16 november 2004 overgelegde rapport, opgesteld door Ergonomics N.V., dat een opstelling bevat van schadeposten die in totaal Afl. 1.680.840,10 belopen. Het hof hield met dat rapport geen rekening (rov. 2.2 van het eindvonnis), omdat het in een te laat stadium van de procedure was overgelegd en [verweerster] feitelijk niet in de gelegenheid is geweest daarop te reageren. Dat rapport is immers, aldus het hof, niet meer aan de orde geweest, omdat de gedachte was ontwikkeld dat na afloop van het revalidatieproces een deskundige zou worden benoemd teneinde de hoogte van het schadebedrag te bepalen.

3.6 De in de tweede klacht aangevoerde motiveringsklacht is gegrond. Gezien de uit de processtukken blijkende omstandigheden (a) dat het gaat om een complexe begroting van letselschade waarvoor ontwikkelingen die zich tijdens de procedure in hoger beroep hebben voorgedaan blijkbaar van belang zijn, (b) dat het rapport door [eiser] is overgelegd tijdens een comparitie die het hof juist mede had bevolen teneinde de door [eiser] gepresenteerde schadeposten aan de orde te laten komen, (c) dat vervolgens verder processueel debat over de in het rapport opgevoerde posten achterwege is gebleven omdat partijen en het hof ervan uitgingen dat het hof na afloop van het revalidatieproces een deskundigenbericht zou inwinnen over de hoogte van het schadebedrag en (d) dat het hof na het revalidatieproces bij nader inzien evenwel geen behoefte meer had aan deskundige voorlichting, valt, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet in te zien waarom het hof het rapport als in een te laat stadium van de procedure overgelegd, buiten beschouwing mocht laten.

3.7 De derde klacht van het middel (punten II.15-18) bestrijdt het oordeel van het hof met betrekking tot acht schadeposten die het hof in zijn eindvonnis heeft beoordeeld in het kader van de begroting van de door [eiser] geleden schade. Voorzover de klacht aanvoert dat het hof bij zijn oordeel ten aanzien van die schadeposten niet zonder nadere motivering had mogen voorbijgaan aan het standpunt van [eiser] ten aanzien van die posten als neergelegd in het door hem op 16 november 2004 overgelegde rapport van Ergonomics N.V., slaagt de klacht in het verlengde van de gegrondheid van de tweede klacht.
LJN BD1902