Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 150414 mishandeling; deskundigenbenoeming orthopedisch chirurg en psychiater; IWMD-vraagstelling met extra vragen psychiater

Hof 's-Hertogenbosch 150414 mishandeling; deskundigenbenoeming orthopedisch chirurg en psychiater; IWMD-vraagstelling met extra vragen psychiater

10 De verdere beoordeling
10.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de benoeming van deskundigen. Aan [appellant] is verzocht alle verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige rapporten en het huisartsenjournaal van 27 oktober 2000 tot 31 januari 2001 nog in het geding te brengen.

10.2.
[appellant] heeft vier namen genoemd van mogelijk te benoemen deskundigen: een orthopeed, een orthopedisch chirurg en twee psychiaters. Hij stemt in met de door het hof voorgestelde vraagstelling.
[appellant] heeft voorts overgelegd:
- een brief aan hem van het UWV van 21 oktober 2013 waarbij het UWV stelt de verzekeringsgeneeskundige rapportages van 19 juni 2012 en 8 juli 2013 toe te zenden; volgens [appellant] ontbrak echter die van 19 juni 2012; die van 8 juli 2013 legt hij over. Het UWV schrijft dat er geen arbeidskundig onderzoek is ingesteld.
- Een verklaring van zijn fysiotherapeut, drs. [fysiotherapeut], van 12 oktober 2013;
- een brief van de gemeente Roermond aan [appellant] van 5 juli 2012 over de verstrekking in bruikleen van een traplift;
- het integrale huisartsenjournaal betreffende [appellant] vanaf 31 oktober 1995 tot 28 oktober 2013, met brieven van behandelaars.

10.3.
[geïntimeerde] legt een brief over van zijn medisch adviseur van 22 november 2013 (met als bijlage een ‘Overzicht Medische Informatie Dossier’). Deze schrijft dat de medische informatie nog steeds niet compleet is en dat informatie van direct na het ongeval, over de geplaatste knieprothese, en de vervolginformatie van de neuroloog nog ontbreken. Er is sprake van pre-existentie en mogelijke andere oorzaken van de klachten van [appellant]. Met de vraagstelling van het hof en de door [appellant] genoemde orthopeed/orthopedisch chirurg gaat [geïntimeerde] akkoord. Hij heeft bezwaar tegen de door [appellant] genoemde psychiaters en stelt van zijn kant twee andere psychiaters voor.

10.4.
Het hof herstelt de vaststelling in r.o. 4.2.6 van het tussenarrest van 27 maart 2012 in zoverre dat uit het huisartsenjournaal kan worden afgeleid dat het auto ongeval plaatsvond op 29 augustus (i.p.v. maart) 2003.

10.5.
Het hof verwijst naar r.o. 7.3.2 en 7.5.2 van het tussenarrest van 8 oktober 2013. Daaruit blijkt dat het hof het verzekeringsgeneeskundig rapport van 19 juni 2012, dat [appellant] voor de comparitie van 3 juli 2012 aan het hof had gestuurd, als in de procedure overgelegd beschouwt.

10.6.
Voorshands is het hof van oordeel dat [appellant] met overlegging van de hierboven genoemde stukken aan het verzoek van het hof als hierboven in r.o. 10.1 bedoeld, heeft voldaan. Tot op dit moment is niet gebleken dat en welke relevante stukken nog zouden ontbreken. Wat betreft de knieprothese verwijst het hof naar zijn vaststelling in r.o. 7.1 sub d van het tussenarrest van 8 oktober 2013. Het is niet duidelijk welke vervolginformatie van de neuroloog [geïntimeerde] bedoelt. De orthopedisch chirurg en de psychiater, die als deskundigen benoemd zullen worden, kunnen indien zij informatie missen, deze — na toestemming van [appellant] - bij de vroegere behandelaars van [appellant] opvragen. In dat geval dient de medische informatie ook te worden overgelegd aan de medisch adviseur van [geïntimeerde].

10.7.
[geïntimeerde] heeft medegedeeld te kunnen instemmen met benoeming van de door [appellant] voorgestelde orthopeden. Het hof heeft drs. E.W. van Laarhoven benaderd, maar afgezien van benoeming vanwege de hoogte van het door drs. Van Laarhoven gevraagde voorschot. Het hof ziet aanleiding tot deskundige te benoemen drs. M. Bonnet, orthopedisch chirurg, [adres] te [plaats].
Aangezien [geïntimeerde] heeft medegedeeld niet te kunnen instemmen met de door [appellant] voorgestelde psychiaters, heeft het hof zelf een psychiater benaderd, te weten drs. J. L.M. Schoutrop, psychiater te [plaats].

10.8.
Voor de duidelijkheid zal het hof de vraagstelling aan de deskundigen hieronder herhalen. Daarbij zal steeds van “mishandeling” en niet meer van “ongeval” worden gesproken.

(..... red LM)

EXTRA VRAGEN AAN DE PSYCHIATER DRS. SCHOUTROP

10.9.
Aan de psychiater worden ook nog de volgende vragen voorgelegd:
A. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor het letsel van betrokkene?
B. Welke behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?
C. In hoeverre zou behandeling bij betrokkene hebben kunnen leiden tot een vermindering van het functieverlies en van de beperkingen; in hoeverre acht u het reëel dat ingeval betrokkene zich na het ontstaan van de psychische klachten zou hebben laten behandelen, hij dan na afronding van de behandeling geen belemmering op psychisch gebied zou hebben gehad voor de uitoefening van zijn werkzaamheden?

11 Inzage- en blokkeringsrecht
Het hof wijst er op dat (nieuwe) gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundigen worden verstrekt door [appellant], die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. [appellant] is, met het oog op de eventuele uitoefening van zijn blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door hem aan de deskundigen verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Dit lijdt echter in zoverre uitzondering dat nu [geïntimeerde] over een medisch adviseur beschikt, deze gegevens wel tegelijkertijd aan de medisch adviseur van [geïntimeerde] dienen te worden verstrekt.
Indien [appellant] van dit recht geen gebruik maakt en de deskundigenberichten ter beschikking van de wederpartij worden gesteld, dan is [appellant], indien [geïntimeerde] het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door hem aan de deskundigen verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert hij dit te doen, zonder dat hij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.

12. Zoals reeds in r.o. 7.12 van het arrest van 8 oktober 2013 overwogen, komt het voorschot van de deskundigen ten laste van [appellant] nu hij de eisende partij is en hij zijn schade voorshands onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het voorschot komt voorlopig ten laste van ’s Rijks kas nu aan [appellant] een toevoeging is verleend.
Het voorschot voor drs. Bonnet wordt bepaald op € 3.630,-- (incl.btw) en voor drs. Schoutrop op € 3.944,60 (incl. btw).
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. ECLI:NL:GHSHE:2014:1060