Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 130814 voor de situatie waarin de aansprakelijkgestelde niet reageert is het deelgeschil niet bedoeld; niet ontvankelijk

Rb Midden-NL 130814 voor de situatie waarin de aansprakelijkgestelde niet reageert is het deelgeschil niet bedoeld; niet ontvankelijk;
- geen begroting proceskosten vanwege niet-ontvankelijkheid


De feiten

2.1.
[verzoeker] is op 10 december 2013 rijdend op zijn scooter betrokken geraakt bij een aanrijding. [verweerster] was de bestuurster van de bij de aanrijding betrokken personenauto met kenteken [kenteken].

2.2.
Bij brief van 30 december 2013 heeft de politie van District [plaats] aan [verzoeker] meegedeeld dat het politieonderzoek nog niet is afgerond.

2.3.
Bij brief van 17 januari 2014 heeft [verzoeker] [verweerster] aansprakelijk gesteld voor de aanrijding en voor de door hem als gevolg daarvan geleden schade. Voorts heeft hij [verweerster] verzocht de aanrijding bij haar verzekeraar te melden. Bij brieven van 10 februari 2014 en van 26 februari 2014 heeft [verzoeker] zijn verzoek aan [verweerster] om de aanrijding te melden bij haar verzekeraar herhaald.

2.4.
Bij brief van 16 mei 2014 heeft het Waarborgfonds Motorverkeer (hierna: het waarborgfonds) aan [verzoeker] meegedeeld dat de auto van [verweerster] op de datum van de aanrijding op grond van de wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) was verzekerd bij Schadeverzekeringmaatschappij Generali (hierna: Generali).


Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter:
a. a) voor recht verklaart dat [verweerster] aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van de aanrijding op 10 december 2013
b) [verweerster] veroordeelt om binnen twee dagen na deze beschikking haar aansprakelijkheidsverzekeraar in te schakelen en de schade van [verzoeker] daar te melden, zulks met bevestiging daarvan aan de advocaat van [verzoeker], op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
c) [verweerster] veroordeelt tot betaling van een voorschot op de materiele schade van [verzoeker] ter grootte van € 1000,00, althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie juist acht;
d) de kosten van dit deelgeschil begroot op een bedrag van € 1.753,40, althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie juist acht.

3.2.
Het verzoek strekt ertoe een beslissing te krijgen in het kader van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (hierna: deelgeschilprocedure). Over de toedracht van de aanrijding heeft [verzoeker] meegedeeld dat hij met zijn scooter, komend van rechts, een kruising op reed, terwijl [verweerster] van links kwam. [verweerster] reed niet op een voorrangsweg zodat zij [verzoeker] voorrang had moeten verlenen. [verweerster] heeft volgens [verzoeker] ten onrechte niet, althans te laat, afgeremd om [verzoeker] voorrang te verlenen, althans onvoldoende geanticipeerd op mogelijk van rechts komend verkeer. Zij is daarom op grond van artikel 185 Wegenverkeerswet aansprakelijk voor de schade van [verzoeker]. [verzoeker] stelt dat hij letsel heeft opgelopen als gevolg van de aanrijding en dat schade is veroorzaakt aan de scooter (total loss) en aan zijn kleding. Voorts heeft hij immateriële schade geleden.

3.3.
De kantonrechter overweegt dat het doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. De deelgeschilprocedure is bedoeld om het buitengerechtelijk onderhandelingsproces te versnellen, althans een daarin ontstane impasse te doorbreken. De vraag naar de aansprakelijkheid kan in beginsel in de deelgeschilprocedure aan de orde worden gesteld. Uitgangspunt is echter dat de betrokken partijen in onderhandeling zijn.

3.4.
Volgens [verzoeker] heeft [verweerster] slechts één maal telefonisch contact opgenomen naar aanleiding van de brief van 10 februari 2014. In dit geval is er dus zelfs nog geen begin van onderhandelingen. Voor deze situatie, waarin de aansprakelijkgestelde in het geheel niet reageert is de deelgeschilprocedure niet in het leven geroepen. Daarbij is van belang dat de deelgeschilprocedure bestaat naast- en in aanvulling op de andere mogelijkheden (kort geding, dagvaardingsprocedure) om een oordeel van de rechter te krijgen over een geschil bij letselschade. Nu het verzoek gelet op het voorgaande niet voldoet aan de voorwaarden voor een deelgeschilprocedure, zal de kantonrechter [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.

3.5.
Nu [verzoeker] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek is er geen grond om met toepassing van artikel 1019aa Rv de kosten van het deelgeschil te begroten.

3.6.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook indien [verzoeker] in zijn verzoek ontvankelijk zou zijn verklaard, de vorderingen op grond van de hiernavolgende overwegingen zouden zijn afgewezen.

3.7.
Op grond van artikel 1019cc lid 1 Rv wordt de deelgeschilbeschikking voor de bindende kracht van daarin opgenomen beslissingen over geschilpunten die de materiële rechtsverhouding betreffen, gelijkgesteld met (eind)beslissingen in een tussenvonnis. Met een beslissing in dit deelgeschil over de aansprakelijkheid van [verweerster] zou de materiële rechtsverhouding tussen [verzoeker] en [verweerster] worden vastgesteld, waar zowel partijen in hun (verdere) onderhandelingen, als de rechter in een eventuele bodemprocedure, in beginsel aan gebonden zouden zijn. Van een voorlopig - voorshands gegeven - oordeel over de aansprakelijkheid is in de deelgeschilprocedure, anders dan in een procedure in kort geding, geen sprake. Het dossier bevat slechts de door [verzoeker] in het geding gebrachte informatie over de toedracht van het ongeval. In de gegeven omstandigheden, waarbij er tussen partijen in het geheel niet is onderhandeld, is deze informatie onvoldoende om een bindende eindbeslissing te nemen als hiervoor bedoeld. Voorts overweegt de kantonrechter dat [verzoeker] geen belang heeft bij zijn vordering dat [verweerster] de schade bij haar verzekeraar meldt, nu hij op grond van artikel 6 lid 1 WAM een eigen recht heeft op schadevergoeding door de verzekeraar. Ter zitting heeft [verzoeker] in dit verband desgevraagd naar voren gebracht dat hij na ontvangst van de informatie van het waarborgfonds de schade heeft gemeld bij Generali. ECLI:NL:RBMNE:2014:3613