Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 011118

vonnis 

RECHTBANK DEN HAAG 
Team kanton Den Haag 

Zaaknummer / rolnummer: 4861269/ RL EXPL 16-6450 
1 november 2018 

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van: 
[ eiseres ] , 

wonende te [ woonplaats ] , 
eisende partij, 
gemachtigde: mr. M. Zwagerman 

tegen 

1. de stichting Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland, 
handelend onder de naam Holland Casino, 
gevestigd en kantoorhoudende te Hoofddorp, 
2. de naamloze vennootschap N.V. Schadeverzekeringsmaatschappij Maas Lloyd, 
gevestigd te Rotterdam, . 
gedaagde partijen, 
gemachtigde: mr. M.T. Spronck. 

Eisende partij wordt hierna aangeduid als [ eiseres ] . Gedaagden worden gezamenlijk aangeduid als Holland Casino. 

1. 
De procedure 

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit 
- het tussenvonnis van 15 juni 2017; 
- het deskundigenbericht van dr. M.C. de Waal Malefijt (hierna: De Waal Malefijt) van 22 maart 2018 met bijlagen; 
- het deskundigenbericht van drs. E. Oosterhoff (hierna: Oosterhoff) van 6 april 2018; 
- de conclusie na deskundigenberichten van [ eiseres ] van 14 juni 2018; 
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Holland Casino van 12 juli 2018; 

1.2. 
Vervolgens is de datum voor vonnis bepaald op heden. 

2. 
De verdere beoordeling 

2. 1. 
In deze procedure vordert [ eiseres ] dat Holland Casino wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die [ eiseres ] heeft geleden als gevolg van het feit dat zij arbeidsongeschikt is geworden door het verrichten van haar werkzaamheden voor Holland Casino. Hierna zal eerst de context van het geschil worden geschetst. Daarna zullen de deskundigenrapporten en de betekenis daarvan worden besproken. Vervolgens worden de door [ eiseres ] gepresenteerde schadeposten beoordeeld. 

De context van het geschil 

2.2. 
De kantonrechter van de rechtbank Haarlem heeft bij vonnis van 3 maart 2010 geoordeeld dat Holland Casino aansprakelijk is jegens [ eiseres ] op grond van artikel 7:658 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat [ eiseres ] schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden. De schade werd veroorzaakt door RSI-achtige klachten die [ eiseres ] had ontwikkeld als gevolg van haar werkzaamheden voor Holland Casino. Deze klachten werden vastgesteld door dr. W.J. Willems (hierna: Willems). 
De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat Holland Casino de op haar rustende zorgplicht onvoldoende heeft nageleefd, zodat zij zich niet van aansprakelijkheid jegens [ eiseres ] kan disculperen. Ook heeft de kantonrechter overwogen dat Holland Casino het bestaan van aanlegfactoren en persoonlijke omstandigheden, die de aansprakelijkheid van Holland Casino geheel of gedeeltelijk zouden verminderen, wel heeft gesteld maar verder niet heeft toegelicht. 

2.3. 
Het vonnis van de kantonrechter is in hoger beroep bekrachtigd. Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 18 oktober 2011 de bezwaren verworpen die Holland Casino had aangevoerd tegen het deskundigenbericht van Willems en tegen het eindoordeel van de kantonrechter dat de klachten van [ eiseres ] arbeidsgerelateerd zijn. Ook de klachten tegen het oordeel dat Holland Casino haar zorgplicht onvoldoende heeft nageleefd werden verworpen. De stelling van Holland Casino dat de klachten die in 2002 tot de uitval van [ eiseres ] hebben geleid zijn terug te voeren op psychosociale omstandigheden of psychische problemen, werd door het hof onjuist geacht. 

2.4. 
In deze procedure bij de rechtbank Den Haag staat de omvang van de schade centraal. [ eiseres ] vordert vergoeding van een aantal concrete schadeposten, zoals weergegeven in onderdelen 3.1 en 3.2 van het tussenvonnis van 15 juni 2017. Holland Casino heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Daarbij heeft het debat tussen partijen zich toegespitst op de vraag in hoeverre de huidige klachten van [ eiseres ] kunnen worden beschouwd als een gevolg van de werkzaamheden die zij voor Holland Casino heeft verricht. Op dit punt moet [ eiseres ] immers stellen en, zo nodig, bewijzen dat tussen de werkzaamheden die zij voor Holland Casino verrichtte en de schade die zij lijdt en heeft geleden, een condicio sine quo non verband bestaat. Met het oog op de beantwoording van deze vraag heeft de kantonrechter twee deskundigen benoemd en hen ter beantwoording de vragen voorgelegd die zijn weergegeven in onderdeel 4.7 van het tussenvonnis van 15 juni 2017. 

Inhoud en betekenis van de deskundigenrapporten 

2.5. 
De discussie over de klachten van [ eiser ] is onoverzichtelijk geworden. 
Partijen hebben een groot aantal verschillende verklaringen ingebracht van artsen en medisch specialisten, waarvan de inhoud telkens door de andere partij wordt bestreden. Gelet op de beperkingen die aan de bewijskracht van eenzijdig opgestelde verklaringen kleven, zal de kantonrechter bij de beoordeling van het geschil in ovenvegende mate afgaan op de rapporten die zijn opgesteld door de door de kantonrechter benoemde deskundigen. Dat betreft de rapporten van Willems (uit 2007), De Waal Malefijt en Oosterhoff (beide uit 2018). Ten aanzien van de rapportage van Willems wordt reeds hier opgemerkt, dat dit rapport niet maatgevend is ten aanzien van de vraag of de huidige klachten van [ eiseres ] nog aan Holland Casino kunnen worden toegerekend. Daarmee is echter niet gezegd dat het rapport haar betekenis heeft verloren voor de periode vóór 2007. Op dit punt wordt verder ingegaan onder 2.17. 

2.6. 
De deskundigen De Waal Malefijt en Oosterhoff zijn benoemd om medische informatie te verkrijgen over de huidige toestand van [ eiseres ] . De belangrijkste aanleiding voor deze benoeming werd gevormd door het feit dat partijen het met elkaar oneens zijn over het antwoord op de vraag in hoeverre aanlegfactoren en andere aan [ eiseres ] toe te rekenen privéomstandigheden een rol spelen bij de ontwikkeling van de huidige klachten en hoe het voortduren van de RSI-achtige klachten kan worden verklaard. Bij de beoordeling zal de kantonrechter daarom met name aandacht besteden aan de antwoorden op deze twee vragen. 

2.7. 
Willems is orthopedisch chirurg. Uit het door hem opgestelde deskundigenrapport van 16 augustus 2007 blijkt, samengevat en voor zover hier relevant, het volgende: 
1. De klachten van [ eiseres ] bestaan uit krachtsverlies, tintelingen en een doof gevoel in de rechter arm. Er is continue pijn en ook spanning in de arm. De nachtelijke pijn wisselt, Zij is soms doodmoe. 
2. De klachten worden gekwalificeerd als een surmenage van de rechterarm, waarbij de overigens vage symptomen passen bij de niet objectiveerbare diagnose RSI. 
3. De deskundige acht het aannemelijk dat [ eiseres ] de klachten en afwijkingen heeft opgelopen tijdens haar werkzaamheden in het Holland Casino. De werkzaamheden hebben zeer waarschijnlijk geleid tot overmatige repeterende bewegingen met de beschreven symptomen tot gevolg. Bij het RSI-syndroom worden meestal geen duidelijke lichamelijke afwijkingen aangetroffen. De overbelasting van de rechterarm is substantieel geweest en kan verantwoordelijk worden geacht voor de klachten. Als [ eiseres ] niet bij Holland Casino had gewerkt, waren de klachten waarschijnlijk niet ontstaan. 
4. De geconstateerde klachten geven beperkingen ten aanzien van het verrichten van beroepswerkzaamheden als croupier. In het dagelijks leven worden zware huishoudelijke activiteiten moeilijk uitvoerbaar. Bij de hobby's lezen en wandelen zijn geen beperkingen te verwachten. 
5. Er is geen medische eindtoestand bereikt. Na intensieve behandeling (deels psychologisch, deels fysiotherapeutisch) is te verwachten dat de klachten zullen afnemen. De prognose lijkt niet ongunstig. 

2.8. 
De Waal Malefijt is orthopeed. Uit het door hem opgestelde deskundigenrapport van 22 maart 2018 blijkt, samengevat en voor zover hier relevant, het volgende: 
1. De huidige klachten van [ eiseres ] bestaan uit een doof gevoel en tintelingen in de rechterarm, vooral ter hoogte van de elleboog. Dit straalt uit naar de pols en hand. Soms zijn er stekende gevoelens in de rechterelleboog en -onderarm, af en toe zijn er stekende gevoelens in de bovenarm. Er is sprake van krachtsverrnindering, met name bij tillen, reiken en bovenhandse inspanning. Er zijn eveneens klachten in de nek. [ eiseres ] ervaart een algehele moeheid, met name aan het einde van de dag. 
2. Er bestaat een beperking in actieve beweeglijkheid van de rechterschouder, mogelijk passend bij een subacromiale impingement op basis van een rotatorcuff tendinitis. Er zijn geen objectiveerbare afwijkingen in de rechterbovenarm of rechteronderarm. Wel is sprake van een chronisch pijnsyndroom in de nek en de rechterarm, zonder duidelijk objectiveerbare orthopedische afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. 
3. De deskundige kan niet vaststellen dat de betwiste werksituatie heeft geleid tot een blijvende anatomische afwijking. Zonder aanvullend onderzoek kan de deskundige geen uitspraak doen over eventuele afwijkingen in de rotatorcuff en de subacrorniale bursa rond het schoudergewricht. De deskundige acht zichzelf niet bekwaam om vast te stellen of sprake is van een neurogeen compressiesyndroom. 
4. De deskundige kan niet vaststellen of de eerder gestelde RSI-diagnose juist is geweest. Hij kan nu geen objectiveerbare orthopedische anatomische afwijkingen, blijvende verschijnselen of stoornissen vaststellen die gerelateerd zijn aan de werksituatie van [ eiseres ] 
5. De deskundige ziet op basis van het medisch dossier geen aanleiding om te stellen dat er in het verleden aanwijzingen waren voor een klinisch beeld dat past bij een subacrorniale impingement van de rechterschouder. Als het werk van [ eiseres ] aanleiding zou hebben gegeven tot het ontwikkelen van een subacromiale impingement, dan zou dit zich hebben moeten manifesteren in de periode dat deze werkzaamheden plaatsvonden en niet pas later daarna. 
6. Omdat geen objectiveerbare orthopedische afwijking kan worden vastgesteld, kan de deskundige niet vaststellen of sprake is van een functiestoornis of (blijvende) beperkingen. 

2.9. 
Oosterhoff is neuroloog. Uit het door hem opgestelde deskundigenrapport van 6 april 2018 blijkt, samengevat en voor zover hier relevant, het volgende: 
1. [ eiseres ] heeft last van persisterende klachten van de dominante rechterschouder, -armen -hand in de vorm van pijn, tintelingen en krachtverlies. niet specifiek te lokaliseren en van een wisselende intensiteit. De klachten over de nek en de onderrug staan niet op de voorgrond. 
2. Uit het neurologisch onderzoek blijken strikt neurologisch geen afwijkingen, met name geen karakteristieke uitvals- en prikkelingsverschijnselen. Desondanks is wel sprake van blijvende klachten in de vorm van een chronisch pijnsyndroom in de rechterarm (een brachialgie van een tendomyogeen karakter). Debrachialgie komt zeer algemeen voor, ook in situaties waarin geen sprake is van belastende werkomstandigheden. Toch wordt een dergelijk beeld meestal geprovoceerd door lichamelijke overbelasting, zoals in het werk of door sportieve of huishoudelijke activiteiten. 
3. Er zijn geen argumenten voor een neurovasculair compressiesyndroom. De klachten van dit syndroom verdwijnen snel als het veroorzakende gedrag achterwege wordt gelaten. De deskundige heeft geen klinische parameters gevonden die op een dergelijk syndroom wijzen. 
4. Er zijn geen argumenten om een aggravatie, simulatie of dissimulatie te vermoeden. 
5. De deskundige kan niet zeggen in welke mate de klachten bij [ eiseres ] hadden kunnen ontstaan buiten de werksituatie. Ook is niet goed vast te stellen of er klachten aanwezig zijn geweest die uitsluitend te relateren zijn aan de werksituatie. Wel blijkt uit het medisch dossier dat de bedrijfsarts in 1999 destijds ook (impliciet) de ontwikkeling van RSI-klachten niet uitsloot. De RSI-klachten werden bevestigd in een brief van de arts Van Essen uit 2003. Een RSl-achtig beeld onder invloed van de eentonige handelingen bij het verrichten van de werkzaamheden is goed mogelijk. De destijds beschreven klachten komen overeen met de klachten die [ eiseres ] bij het huidige onderzoek heeft beschreven. De deskundige acht het heel goed mogelijk dat de nu aanwezige klachten en verschijnselen reeds vóór 2002 aanwezig waren, 
6. De deskundige kan, bijna twintig jaar na het debuut van de klachten, niet goed meer vast stellen of [ eiseres ] klachten heeft (gehad) die uitsluitend aan de werksituatie zijn te relateren. Afgaande op eerdere rapportages van Van Essen (arts) en de bedrijfsarts, is een RSI-achtig beeld onder invloed van de eentonige handelingen bij het verrichten van de werkzaamheden goed mogelijk. Niettemin acht de deskundige het twijfelachtig of de huidige situatie geheel aan het werk valt toe te schrijven. Als het werk de allesbepalende factor zou zijn, mocht verwacht worden dat de klachten aanzienlijk zouden verminderen of verdwijnen bij het staken van de werkzaamheden. Welke andere factoren mogelijk een rol hebben gespeeld, kan de deskundige niet bepalen. Het feit dat [ eiseres ] een alleenstaande moeder is met drie jonge kinderen zou kunnen meebrengen dat de drukte die daarmee gepaard gaat bijdraagt aan het onderhouden van de klachten en verschijnselen. De deskundige sluit niet uit dat de psychische klachten, die zijn opgetreden in reactie op de armklachten en het arbeidsconflict, een negatieve invloed hebben (gehad) op de beleving van de aanhoudende arm klachten. 
7. De deskundige acht de door [ eiseres ] gestelde beperkingen (beperkingen in het gebruik van de rechterarm en -hand bij het verrichten van beroepsmatige, recreatieve en huishoudelijke activiteiten) voorstelbaar op basis van hetdoor de deskundige beschreven chronische pijn- en onmachtsyndroom in de rechterhand en -arm, maar zonder duidelijk neurologisch substraat kunnen de beperkingen niet nader worden gespecificeerd. 
8. Er is sprake van een definitieve toestand. De deskundige ziet geen mogelijkheden voor behandeling en schat de prognose ongunstig in. Zonder neurologische afwijking kan geen functiestoornis worden vastgesteld. 

2.10. 
Op basis van de hiervoor genoemde deskundigenrapporten overweegt de kantonrechter het volgende. 
[ eiseres ] heeft ook thans nog te maken met pijn, tintelingen en krachtverlies in de rechterarm en -hand. Er is geen objectiveerbare afwijking vast te stellen op anatomisch, orthopedisch of neurologisch gebied. Wel is sprake van een chronisch pijnsyndroom in de rechter arm. De klachten leiden tot beperkingen in het gebruik van de rechterarm en -hand bij het verrichten van beroepsmatige, recreatieve en huishoudelijke activiteiten. De door [ eiseres ] beschreven beperkingen acht Oosterhoff op basis van het chronisch 
pijnsyndroom voorstelbaar. 
Eén van de overwegingen om nader medisch onderzoek te laten verrichten was om te bezien of er andere oorzaken voor de klachten van Nieuwenhuis konden worden gevonden. Op grond van de nadere onderzoeken is er geen aanleiding om het bestaan van een irnpingement of een neurovasculair compressiesyndroom te vermoeden. Of sprake is van een impingement kan alleen door nader onderzoek worden vastgesteld. 
RSI-achtige klachten nemen doorgaans af nadat de overbelastende werkzaamheden worden beëindigd. Afname van de klachten is ook mogelijk door medische behandeling. Dat de klachten van [ eiseres ] niet zijn afgenomen, kan niet goed worden verklaard. 
Mogelijk zijn daarop andere factoren van invloed, maar evenmin kan worden vastgesteld welke factoren dat zouden kunnen zijn. Er is geen aanleiding om een aggravatie, simulatie of dissimulatie van de klachten te vermoeden. 

2.11. 
Vervolgens moet worden beoordeeld of uit het voorgaande blijkt dat causaal verband bestaat tussen de klachten van [ eiseres ] en de werkzaamheden die zijn verricht voor Holland Casino. Voor de periode van 1998/1999 (het moment dat de klachten zich openbaarden) tot 2007 (het moment waarop [ eiseres ] is onderzocht door Willems) is die vraag al beantwoord. Willems heeft vastgesteld dat [ eiseres ] kampte met 'hypertonie van de trapezius, met name rechts' (een afwijking in de centrale wervelkolom) en 'drukpijn over de proximale extensoren rechter onderarm' met een positieve test voor een epicondylitis lateralis humeri (dus: drukpijn aan de rechteronderarm en positieve testen voor een afwijking aan de rechter elleboog), zo blijkt uit onderdeel 3 .8 van het arrest van 18 oktober 2011. De kantonrechter in Haarlem en het gerechtshof Amsterdam hebben geoordeeld dat de klachten die Willems in 2007 heeft vastgesteld het gevolg zijn van de werkzaamheden die [ eiseres ] verrichtte voor Holland Casino. Tegen die vaststelling heeft Holland Casino destijds geen grieven gericht, zodat dit tussen partijen vaststaat en daarvan ook in deze procedure moet worden uitgegaan. 

2.12. 
Bij die stand van zaken moet dus slechts nog worden beoordeeld of in de periode van 2007 tot heden hetzelfde causaal verband bestaat tussen de klachten van [ eiseres ] en haar vroegere werkzaamheden, zoals [ eiseres ] stelt, of dat de huidige klachten inmiddels worden veroorzaakt door een andere medische aandoening (zoals een neurovasculair compressiesyndroorn), door aanlegfactoren of door andere aan [ eiseres ] toe te rekenen privéomstandigheden. zoals Holland Casino heeft aangevoerd. 

2.13. 
Op grond van de overwegingen in 2.10 is de kantonrechter van oordeel dat ook de huidige klachten van [ eiseres ] moeten worden beschouwd als het gevolg van de werkzaamheden die zij voor Holland Casino heeft verricht. Vast staat dat [ eiseres ] voorafgaand aan haar dienstverband bij Holland Casino niet te maken had met medische klachten aan haar rechterarm- of hand. Tussen partijen staat ook in rechte vast dat de in 2007 door Willems vastgestelde RSl-achtige klachten het gevolg zijn van de werkzaamheden bij Holland Casino. Hoewel de klachten sinds 1999 niet door elke arts telkens op dezelfde manier zijn beschreven, zijn de klachten door de loop van de jaren in de kern gelijk gebleven. Dat blijkt uit het rapport van Oosterhoff. Willems en Oosterhoff zien beiden verband tussen de klachten en de werkzaamheden. Uit de rapporten van De Waal Malefijt en Oosterhoff blijkt niet dat de huidige klachten inmiddels worden veroorzaakt door andere omstandigheden dan de werkzaamheden bij Holland Casino. Mogelijk hebben psychische factoren een rol gespeeld, maar kennelijk zijn die factoren niet van dien aard dat die de huidige klachten zelfstandig kunnen verklaren. Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat het causaal verband tussen de klachten - waaronder ook de thans bestaande klachten - van [ eiseres ] en de werkzaamheden bij Holland Casino voldoende vast staat. 

2.14. 
De kantonrechter is voorts van oordeel dat Holland Casino dat causaal verband ook onvoldoende heeft betwist. Uit de deskundigenrapporten blijkt op geen enkele wijze dat de klachten van [ eiseres ] worden veroorzaakt door een andere medische aandoening (zoals een neurovasculair compressiesyndroom), door aanlegfactoren of door andere aan [ eiseres ] toe te rekenen privéomstandigheden. 

2.15. 
Holland Casino heeft zich in dit verband op het standpunt gesteld dat de klachten van [ eiseres ] niet kunnen worden beschouwd als schade die het gevolg is van de werkzaamheden, omdat in dit geval geen sprake is van medisch objectiveerbare afwijkingen. Die stelling is onjuist. Voor het bewijs van (min of meer) subjectieve gezondheidsklachten - waartoe de RSI-achtige klachten zouden kunnen worden gerekend - is niet vereist dat de klachten in die zin worden 'geobjectiveerd', dat ze met gebruikmaking van in de reguliere gezondheidszorg algemeen aanvaarde onderzoeksmethoden en overeenkomstig de door de desbetreffende medische beroepsgroep vastgestelde standaarden en richtlijnen worden vastgesteld (Hof Leeuwarden 10 augustus 2010, JA 2010/152). 
Voldoende is dat objectief kan worden vastgesteld dat deze klachten reëel. niet ingebeeld, niet voorgewend en niet overdreven zijn. Dat zal- onder meer, maar niet uitsluitend omdat het bewijs van subjectieve gezondheidskIachten ook op andere wijze geleverd kan worden - het geval kunnen zijn wanneer uit een deskundigenrapport volgt dat de klachten niet gesimuleerd of overdreven zijn. Dergelijke feiten zijn in deze zaak gesteld, noch gebleken. 

2.16. 
Verder betwist Holland Casino het causaal verband omdat de klachten van [ eiseres ] niet zijn afgenomen na beëindiging van de werkzaamheden, terwijl dit doorgaans wel kenmerkend is voor klachten die het gevolg zijn van overbelasting. Daaruit zou blijken dat geen verband bestaat tussen de klachten en de werkzaamheden. Nog daargelaten of de redenering van Holland Casino juist is, kan zij Holland Casino in dit geval niet baten. Het is vaste rechtspraak dat ook gevolgen die niet in de normale lijn der verwachtingen liggen aan een onrechtmatige of onzorgvuldige handeling kunnen worden toegerekend (vgl. HR 2 november 1979, NJ 1975/372; HR 2 november 1979, NJ 1980/77 en HR 4 november 1988, NJ 1989/751). Dat door somatiseren klachten ontstaan, verergeren of voortbestaan betekent dan ook niet zonder meer dat van (juridisch relevant) causaal verband tussen de klachten en het ongeval geen sprake (meer) is. Dat is anders wanneer het slachtoffer van het somatiseren in redelijkheid een verwijt kan worden gemaakt of wanneer aannemelijk is dat, gelet op de psychische constitutie van het slachtoffer, ook zonder het ongeval door somatisering vergelijkbare gezondheidsklachten zouden zijn ontstaan. Dergelijke feiten zijn in deze zaak gesteld, noch gebleken. 

2.17. 
Ten slotte worden ook de overige bezwaren verworpen die Holland Casino in haar antwoordconclusie na deskundigenbericht heeft aangevoerd. De suggestie dat [ eiseres ] de uitkomst van de onderzoeken actief heeft beïnvloed snijdt geen hout. De opmerking van De Waal Malefijt dat tijdens een bepaalde beweging actief spierverzet optrad, biedt daarvoor onvoldoende grond. De Waal Malefijt heeft de vraag of sprake was van simulatie, aggravatie of dissimulatie immers niet bevestigend beantwoord. Verder is onjuist de stelling van Holland Casino dat het deskundigenrapport van Willems niet meer van belang is voor de beoordeling van het geschil. In het tussenvonnis van 15 juni 2017 heeft de kantonrechter slechts overwogen dat dit rapport (opgesteld in 2007) te gedateerd is om een antwoord te kunnen geven op de vraag welke klachten thans nog aan Holland Casino kunnen worden toegerekend. Daarmee is slechts gedoeld op de vraag naar de huidige klachten van [ eiseres ] . Het rapport van Willems is wel degelijk van betekenis voor de beoordeling van de klachten van [ eiseres ] in het verleden en de samenhang tussen de klachten en de werkzaamheden, De overige bezwaren van Holland Casino tegen het rapport van Willems zijn reeds besproken in het arrest van het gerechtshof Amsterdam. Tot slot ziet de kantonrechter geen aanleiding om Holland Casino te volgen in haar stelling dat de medische gevolgen van het fietsongeval, waarbij [ eiseres ] in 2003 betrokken was, opnieuw moeten worden onderzocht. Holland Casino beeft op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt in hoeverre de gevolgen van het fietsongeval van invloed kunnen zijn op de huidige klachten. Nu dit verband ook niet blijkt uit de deskundigenrapporten, worden de verweren van Holland Casino op dit punt verworpen. 

Conclusie 

2.18. 
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [ eiseres ] het door haar gestelde causaal verband tussen - ook - haar huidige gezondheidskiachten en de werkzaamheden bij Holland Casino, afdoende heeft onderbouwd en dat Holland Casino dit onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, althans dat haar verweren op dit punt worden verworpen. Dat causaal verband staat dus vast, zodat thans kan worden toegekomen aan de vraag of en, zo ja, in hoeverre de gevorderde schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. 

Hoe nu verder 

2.19. 
Partijen verschillen ook ten aanzien van de diverse schadeposten diepgaand van mening met elkaar. De kantonrechter zal de zaak, gelet op haar complexiteit (ook ten aanzien van de schade), op grond van artikel 15 RV ambtshalve verwijzen naar de meervoudige kamer voor handelszaken, teneinde daar verder te worden afgedaan. Het ligt in de lijn der verwachting dat na verwijzing een meervoudige comparitie van partijen zal worden gelast, teneinde nadere inlichten van partijen te verkrijgen over de verschillende schadeposten, en dan met name over de gevorderde inkomensschade. Tevens zal worden onderzocht in hoeverre een schikking kan worden bewerkstelligd. Deze procedure sleept zich nu al jaren voort. Daaraan dient een einde te komen. Voorafgaande aan de comparitie zal partijen mogelijk worden gevraagd nog nadere stukken in het geding te brengen. 

3. 
Beslissing 

De kantonrechter: 

3.1. 
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar Team Handel van de rechtbank Den Haag teneinde daar verder te worden afgedaan; 

3.2. 
wijst partijen erop dat zij op de rolzitting van woensdag 21 november 2018 om 10:00 uur vertegenwoordigd door een advocaat dienen te verschijnen; 

3.3. 
wijst partijen erop dat Team Handel zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht van € 471,- voor [ eiseres ] ; 

3.4. 
wijst [ eiseres ] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griftierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen 4 weken na de onder 3.2 vermelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort; 

3.5. 
wijst Holland Casino erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen 4 weken na de onder 3.2 vermelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort. 

Dit vonnis is gewezen door Mr. O. van der Burg, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2018. 

Met dank aan mr. M. Zwagerman,  Beer Advocaten N.V. , voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rbdha-011118