Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 060319

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBNNE-060319

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND 

Afdeling privaatrecht 
Locatie Groningen 

zaaknummer / rolnummer: C/18/ 185376/ HA ZA 18-142 

Vonnis van 6 rnaart 2019 

in de zaak van 

[ eiseres ] , 
wonende te [ woonplaats ] , 
eiseres, 
advocaat: mr. H.C..T. Coumou, kantoorhoudende te Apeldoorn, 

tegen 

de publiekrechtelijke rechtspersoon 
ACADEMISCH ZIEKENHUIS GRONINGEN, h.o.d.n. UNlVERSITAIR MEDISCH CENTRUM GRONINGEN (UMCG), 
gevestigd te Groningen, 
gedaagde, 
advocaat: mr. O.L. Nunes, kantoorhoudende te Utrecht. 

Partijen zullen hierna genoemd worden [ eiseres ] en het UMCG (onzijdig aangeduid). 

1. 
De procedure 

1.1. 
Het verloop van de procedure blijkt uit: 
- het tussenvonnis van 29 augustus 2018; 
- de door [ eiseres ] bij akte van 16 januari 2019 ingebrachte producties 10 tot en met 12; 
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2019. 

1.2. 
Ten slotte is vonnis bepaald. 

2. 
De feiten . 

2.1.
[ eiseres ] is geboren op [ geboortedatum ]. In 1998 is bij haar in het UMCG een inflammatoire darmziekte (passend bij colitis ulcerosa) vastgesteld. [ eiseres ] is hiervoor behandeld in het UMCG op de afdeling kindergastro-enterologie en stond onder behandeling van de kinderartsen dr. X en (naderhand) drs. Y. 

2.2. 
In het kader van de behandeling van haar darmziekte kreeg [ eiseres ] vanaf januari 1998 een zogeheten onderhoudsbehandeling met het geneesmiddel Pentasa. De werkzame stof van dit geneesmiddel is Mesalazine. 

2.3. 
Bij de aanvang van voornoemde behandeling met Pentasa werd de nierfunctie van [ eiseres ] door de artsen bepaald en normaal bevonden (serum kreatinine van 65 mmol/l). In april 1998 en augustus 1998 werd de nierfunctie opnieuw bepaald en normaal bevonden (serum kreatinine van respectievelijk 50 mmol/l en 58 mmol/l). 

2.4. 
Vanaf halverwege 1999 verslechterde de conditie van [ eiseres ] in die zin dat zij kampte met verschillende fysieke klachten waaronder vermoeidheid en buikpijnen. 

2.5. 
In september 2000 werd [ eiseres ] op de polikliniek kindergastro-enterologie van het UMCG gezien met klachten van vermoeidheid, duizeligheid en dorst. Differentiaal diagnostisch werd op dat moment gedacht aan urineweginfectie of steroïd diabetes. Er werden witte bloedcellen in de urine aangetroffen (Ieucocyturie) waarvoor een antibioticumkuur werd voorgeschreven. 

2.6. 
Bij controle op de polikliniek kindergastro-enterologie in oktober 2000 bleken de klachten niet te zijn verbeterd. Uit daarop ingezet laboratoriumonderzoek bleek in het bloed van [ eiseres ] een (te hoog) kreatinine gehalte van 326 mmol/l met een ureum van 13. 
Door de behandelend arts(en) werd op basis van deze waarden gedacht aan een nierfunctiestoornis die met het gebruik van Pentasa zou kunnen samenhangen. Vervolgens is een nierbiopsie gedaan op basis waarvan werd vastgesteld dat [ eiseres ] kampt met chronische tubulo interstitiële nefritis (ernstige nierfunctiestoornissen) met fibrose (bindweefse!vorming). Na dit onderzoek zijn de behandelend artsen bij de behandeling van [ eiseres ] verder uitgegaan van een aan Pentasa geassocieerde nierfunctiestoornis. Dit is ook aan [ eiseres ] medegedeeld. Het gebruik van Pentasa en het gebruik van Catapressan (in verband met ADHD gegeven) werden gestaakt. Vervolgens is een behandeling ingezet met Prednison, Esidrex en een kalium- en eiwitbeperkt dieet. [ eiseres ] bleef onder behandeling van de afdeling kindernefrologie. Na het staken van het gebruik van Pentasa is de kreatinine waarde op ongeveer 250 mmol/l blijven schommelen. 

2.7. 
Op 5 november 2000 hebben de ouders van [ eiseres ] een brief gestuurd aan de artsen van de afdeling kindergastro-enterologie van het UMCG. In die brief hebben zij het volgende geschreven: 
Wij willen proberen om onze ideeën en gevoelens omtrent het verloop van het ziekteproces van [ eiseres ] op papier te zetten om als hulpmiddel bij dit gesprek te dienen. 

Voorop staan verdriet en verbijstering om hetgeen dat gebeurd is, gecombineerd met zorg om de toekomst, zowel hij onszelf als ouders, als bij [ eiseres ] , die ruim 17 is, en geen kind meer. 
Voorbeeld: [ eiseres ] zei van de week: Nu zal ik later ook wel geen kinderen meer kunnen adopteren. In verhand met de Colitis en mogelijk erfelijke overdracht daarvan was ze al tol de conclusie gekomen dat zelf kinderen krijgen er voor haar niet inzit. Nu waarschijnlijk al helemaal niet meer. 
Hoe ziet haar toekomst er uit. Alleen met Colitis is het al moeilijk genoeg. Hoe nu, nu je plotseling ook nog nierpatiënt bent. Haar eindexamen valt in duigen. In overleg met school moet geprobeerd worden voor haar een uitgesteld examen over twee jaar te regelen, indien mogelijk met de huidige tweede fase. In verband met haar ziekte heeft ze al H.A.V.O. gedaan in plaats van Atheneum en nu dreigt dat ook nog te mislukken. Is ze straks in staat om een opleiding aan een P.A.B.0. (haar wens te volgen. Zal er voor haar (ooit) een baan in zitten, ofwordt het de WA.O. achter de geraniums. 
Voor ze lichamelijk weer een beetje fit is kon wel een jaar duren is haar verteld. 
Twee keer per dag tien minuten wandelen en rusten tussen de middag; het advies van de fysiotherapeut; een bejaardenprogramma. 
Hoeveel herstel van de nierfunctie nog mogelijk is moeten we afwachten na de boodschap dat haar nog 30% restte. Dat alles met een zeer beperkt dieet dat voor haar de lol in het leven nu ook niet bepaald verhoogt en het gezinsleven ook niet bevordert. 

AIs goede tweede komen onbegrip en boosheid hoe het zover heeft kunnen komen. 
Ik herinner mij een gesprek in het begin van de behandeling van [ eiseres ] nadat ik de bijsluiter van de Pentasa had gelezen. Daarin stond dat regelmatig de nierfuncties moesten worden gecontroleerd. Ik heb toen naar het waarom gevraagd en kreeg als antwoord dat het ging om een bijwerking die zo zeldzaam was dat je bijna kon zeggen dat hij niet voorkwam. Dat zal er wel mede toe geleid hebben dat kreatinine en ureum in het bloed in het eerste jaar een paar keer gecontroleerd zijn en sinds augustus 1998 niet meer. Met zeer pijnlijke gevolgen. Volgens de nefroloog zou de schade aan de nieren bij tijdige ontdekking in deze fase vee! geringer geweest zijn. 
Wij worstelen met de gedachte, had er gezien de feiten die wij naar voren brachten op de poli op 11 september te weten, extreme vermoeidheid, suiker in de urine, geen verhoogde bloedsuiker, misselijkheid 's morgens soms met overgeven en hoofdpijn, niet bij u een alarm belletje moeten gaan rinkelen en had er niet toen al kreatinine en ureum geprikt moeten worden. Dan waren we er vijf weken eerder bij geweest en was de situatie waarschijnlijk minder ernstig geweest. 
Dit is voor ons een onverdraaglijke gedachte zoals u zich waarschijnlijk we! kunt voorstellen. 
Graag willen wij uw reactie op het bovenstaande.

2.8. 
Op 2 I november 2000 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de ouders van [ eiseres ] , de (huis- )arts dr. Z (een oom van [ eiseres ] ) en de (behandelend) artsen van de afdeling kindergastro-enterologie van het UMCG, dr. X en drs. Y . In de aantekeningen die over dat gesprek door dr. Y in het poliklinisch dossier zijn gemaakt, is onder meer te lezen: 

21/11/00 Gesprek ouders [ eiseres ] , Dr. Z (HA, zwager), X en Y. 
Uitgebreid besproken hoe de afgelopen periode is verlopen. We hebben aangegeven dat we het heel erg vinden wat er met [ eiseres ] is gebeurd. De zeer zeldzame bijwerking van interstit. nefritis tgv. Pentasa zoals zij deze heeft gekregen, werd door ons en ook enkele andere acad. centra niet routinematig gecontroleerd. Vertelt dat we op zoek zijn geweest, maar vrij weinig literatuurgegevens bekend. LAREB 10 meldingen sinds 1998. Nu A (broer 15 jr) ook nierf. stoornissen heeft, zijn we ook op zoek naar mogelijke interactie met Pentaso en Catapresan, wat ze beiden gebruikten. 
Moeder geeft aan de situatie heel moeilijk te vinden. Heeft het gevoel dat ze overal zelf op moet letten, dat er onvoldoende naar haar wordt geluisterd. Besproken dat het wel nodig is dal we weer wederzijds vertrouwen opbouwen, met name in het belang v. [ eiseres ] . Ik zal een afspraak maken met [ eiseres ] zelf om met haar te pralen over het gebeurde en over hoe we nu verder moeten. De onzekere toekomst is voor [ eiseres ] en haar ouders natuur/ijk erg zwaar.
 

2.9. 
Op 29 november 2000 is door de behandelend kinderarts-nefroloog in het medisch dossier van [ eiseres ] aangetekend dat een gesprek met [ eiseres ] en haar ouders heeft plaatsgevonden. In die aantekeningen is onder meer te lezen: 

Qua prognose nierf. niet goed te zeggen. Misschien nooit dialyse, misschien wel op termijn. Medicatie blijft wel nodig 

2.10. 
Op 11 december 2000 is door drs. Y in het poliklinisch dossier van [ eiseres ] aangetekend: 
11/12/00 Gesprek [ eiseres ] , Moeder, G. Y 
N. a. v. gesprekken met ouders nu met [ eiseres ] besproken hetgeen er allemaal gebeurd is in de afgelopen periode. Het is erg dat ze dit probleem gekregen heeft tgv de Pentasa, nu belangrijk hoe we verder moeten. Aangeboden dat als [ eiseres ] en ouders liever naar MDL overgaan, ik alle medewerking zal geven [ eiseres ] en M. geven aan liever bij de kinderGE te blijven en ook wel hierin vertrouwen te hebben. Afgesproken om nu eerst gesprek met kindernefroloog af te wachten voor wat betreft toekomstperspectief. Policontrole voor 15 jan 2001 afgesproken, op verzoek eerder indien behoefte hieraan

2.11. 
Vervolgens is naar aanleiding van een bezoek aan de polikliniek op 15 januari 2001, in het poliklinisch dossier van [ eiseres ] geschreven: 

Nierf rondom kreat 269 ur 15 (half dec). 
Gesprek nefro erg veel nadruk op dialyse/transpl gelegd. Maakt M. onzeker, toekomst? 

2.12. 
De behandelend kindernefroloog heeft naar aanleiding van het bezoek van [ eiseres ] aan de polikliniek kindernefrologie op 24 januari 2001 bij brief van 19 maart 2001 de huisarts van [ eiseres ] op de hoogte gesteld van zijn bevindingen. In de brief staat onder meer geschreven: 

Op 24 januari 2001 zagen wij bovenstaande patient op onze polikliniek Kindernefrologie. 

Voorgeschiedenis
[ ... ] Tuberlo interstitiële nefritis o.b. v. Pentasogebruik oktober 2000 [ ... ] 

Bespreking:
Bewerkingen van de uitslagen levert een Schwartz op van 25 ml/min/1.73m2, dit is een stabiele waarde. 
De tubulaire fosfaatterugresorptie is 88%, dit is normaal. Er is sprake van een verhoogde natriumexcretie met een fractionele natriumexcretie van 3.8%. Wat de nierfunctie betreft, lijken we nu een stabiele situatie bereikt te hebben. De toekomst zal moeten leren of [ eiseres ] voorlopig met deze nierfunctie vooruit kan, of dat t.z.t. toch dialyse noodzakelijk zal zijn. Dit is in een uitgebreid gesprek met [ eiseres ] en ouders besproken. waarbij ook de mogelijkheden van de verschillende vormen van dialyse en niertransplantatie zijn aangekaart. Ook werd besproken dat dit t. a. v. beroepskeuze geen grote consequenties za! hebben. [ eiseres ] wil graag voor de klas gaan staan. Wat dat betreft hoeft het toekomstbeeld niet bijgesteld te worden. Voor wat de hoofdpijn betreft, vond overleg met de neuroloog plaats. Voorlopig werd geadviseerd de Paracetamol te handhaven. De klachten lijken op migraine, als deze aanval/en zich vaker dan 6 maal per maand voordoen kan Propranolol worden overwogen. In dat geval zal [ eiseres ] eerst door een neuroloog gezien worden. 

2.13. 
Bij brief van 7 juni 2001 heeft drs. Y de huisarts van [ eiseres ] op de hoogte gebracht van de behandelingen op de polikliniek kindergastro-enterologie, In deze brief staat onder meer geschreven: 

Bespreking:
In september 2000 zagen wij [ eiseres ] met klachten van moeheid en duizeligheid. Ook gaf ze aan meer te drinken. Ook zou thuis enkele malen een urine-stick op glucose positief zijn geweest. 

Famitie-anamnese vermeldt alleen diabetes type 2. 
Differentiaal diagnostisch werd gedacht aan een urineweginfectie of steroid diabetes. Er was sprake van een leucocyturie waarvoor een ontibioticakuur werd gegeven. Bij controle in oktober bleken de klachten nog niet te zijn verbeterd. Bij lab. diagnostiek werd een kreatinine van 326 met een ureum van 13 gevonden. Er werd toen gedacht aan een Pentaso geassocieerde nierfunctiestoornis. Om deze reden werd de Pentaso en ook de Catapressan gestaakt. 
In overleg met de afdeling Kindernefrologie werd een nierbiopsie gedaan welke een chronische tubulo- interstitiele nefritis met interstitiele fibrose liet zien. Ze werd hiervoor behandeld met een stootkuur Prednison, Esidrex en een kalium- en eiwitbeperkt dieet. 
Na deze behandeling is het kreatinine op ongeveer 250 blijven hangen. 
De extra beperkingen zijn nu opgeheven. Wel staat zij uiteraard nog onder intensieve controle van de afdeling Kindernefrologie. 
Het is nog niet duidelijk hoe de prognose op langere termijn zal zijn voor de nierfunctiestoornis.[ ... ] 

2.14. 
Bij brief van 29 juni 200 I heen de behandelend kinderarts-reumatoloog de huisarts op de hoogte gebracht van een bezoek van [ eiseres ] aan de polikliniek kinderreumatologie op 12 april 2001. In de brief staat onder meer geschreven: 

Heeft verschillende medicatie gebruikt, zoals Pentasa, Prednison, Entocort en lmuran [ ... ] In het najaar van 2000 bleek er sprake te zijn van nierinsufficiëntie. vermoedelijk samenhangend met het gebruik van Pentasa. Nierbiopt (oktober 2000): sprake van een al langer bestaande (chronische) tubulo-interstitiële nefritis met interstitiële fibrose. [ ... ] Haar conditie is na de nierinsufficiëntie erg slecht geweest, is nu wel weer aardig bijgetrokken. 

2. 15. 
Bij brief van 8 januari 2002 heeft drs. Y de huisarts bericht over het bezoek van [ eiseres ] op 17 december 2001 aan de polikliniek kindergastro-enterologie. In de brief staat onder meer geschreven: 

Op 17-12-2001 zag ik voor het laatst op onze polikliniek kindergastro-enterologie bovengenoemde patient. 

Voorgeschiedenis
. [ ... ] 
September 2000 ernstige nierfunctie stoornissen. Deze bleken te berusten op een chronische tubulo- interstitiele nefritis t.g. v. Pentasagebruik. [ ... ] 

Bespreking
Al met al is er op dit moment een stabiele situatie. [ eiseres ] heeft weinig klachten, alleen de moeheid blijft wel een op de voorgrond staand probleem. Hierover werd overleg gevoerd met de afdeling kindernefrologie. Zij kwamen met de suggestie om [ eiseres ] te gaan behandelen met erytropoëtine. Een en ander zal binnenkort in werking worden gesteld. [ ... ] 

2.16. 
De behandelend kindernefroloog heeft de huisarts van [ eiseres ] bij brief van 24 januari 2002 op de hoogte gebracht van het bezoek dat [ eiseres ] op 27 november 2001 aan de afdeling kindernefrologie bracht. In de brief staat onder meer geschreven: 

Voorgeschiedenis
Tubolo interstitiële nefritis op basis van Pentasa gebruik; diagnose gesteld in oktober 2000. 
Chronische nierinsufficiëntie.], [ ... ] 

Bespreking
[ ... ] Ik heb telefonisch aan moeder en [ eiseres ] mede gedeeld dat ik denk dat er een indicatie voor Erythropoëtine is. Misschien dat dit ook de klachten van [ eiseres ] doet verbeteren.] [ ... ] Bij een volgende controle doen we botdensimetrie. 

2.17. 
In mei 2002 is de behandeling van [ eiseres ] op de afdeling kindernefrologie overgedragen op de afdeling nefrologie en de afdeling kindergastro-enterologie. ln de overdrachtsbrieven van 14 mei 2002 die aan die afdelingen zijn verstuurd, heeft de behandelend kinderarts-nefroloog onder meer geschreven: 

Voorgeschiedenis 
[ ... ] In oktober 2000 tubolo interstitiële nefritis op basis van Pentasa gebruik met daarbij chronische nierinsufficiëntie. Na het stellen van de diagnose TIN is er gepoogd de nierfunctie te verbeteren met Prednison, hetgeen deels gelukt is. [ ... ] 

Bespreking:
[ .. .] 
Zoals u begrijpt is er in deze familie veel onrust geweest over het ontstaan van de nierfunctiestoornissen ten gevolge van de medicatie, waarvan bekend was dat dat nierfunctiestoornissen kon geven. Hierover heerst altijd nog wel wat onvrede, ondanks dat dit uitgesproken is. Hoe de nierfunctie van [ eiseres ] zich in de toekomst zal gedragen is natuurlijk ook niet duidelijk. Wij wensen u veel succes met de verdere behandeling van [ eiseres ] . 

2.18.
[ eiseres ] is op enig moment naar Den Haag verhuisd. Vanwege de verhuizing werd de behandeling van [ eiseres ] eind 2007 overgenomen door het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden (hierna het LUMC). In de loop van 2008 hebben de artsen van 
het LUMC een aantal onderzoeken bij [ eiseres ] verricht, onder meer vanwege haar kinderwens. De artsen in het LUMC deelden [ eiseres ] in augustus 2008 mee dat zij een ernstig beperkte nierfunctie had zonder vooruitzicht op verbetering, dat de nierfunctie zodanig beperkt was dat zij daarmee niet redelijk normaal zou kunnen leven en dat een niertransplantatie noodzakelijk zou zijn. [ eiseres ] is vervolgens doorverwezen naar het predialyse traject. 

2.19. 
De voormalig gemachtigde van [ eiseres ] heeft op 5 januari 2009 een brief aan het UMCG gestuurd. In die brief is onder meer geschreven: 

[ ... ] Dr. X schreef als medicament onder meer Pentasa voor. Bij het gebruik van deze medicament werd de nierfunctie aanvankelijk nog gecontroleerd maar ik hegreep dat na 09 april 1998 er geen controle meer werd verricht. Enige tijd daarna ontstonden er nierfunctieproblemen. Deze blijken thans zodanig ernstig te zijn dat transplantatie onontkoombaar lijkt. Door deze nierfunctieproblemen is het leven van [ eiseres ] volledig ontwricht geraakt. De studie orthopedagogie aan de Rijksuniversiteit Groningen heeft zij vanwege haar ernstige teruggang in de gezondheid, moeten afbreken. Zij ontvangt thans nog een bescheiden Wajong uitkering. Inmiddels is zij getrouwd maar de kinderwens heeft het echtpaar moeten laten varen. 

Volgens { eiseres ], die inmiddels meerderjarig is geworden, zijn deze nierfunctieproblemen te wijten aan het gebruik van Pentasa. Niet zo zeer het gebruik daarvan maar meer de onvoldoende controle op eventuele ernstige bijwerkingen als gevolg van het (langdurig) gebruikvan dit medicament. Zouden er regelmatige controles zijn uitgevoerd dan waren de problemen met de nieren vrij snel naar boven gekomen en had zij vervangende medicatie kunnen krijgen. Dat dr. X deze controles heeft nagelaten wordt hem dan ook zeer kwalijk genomen. [ eiseres ] wil een schadeclaim bij uw ziekenhuis indienen. [ ... ] Teneinde te kunnen verifiëren of en zo ja in hoeverre de stelling van [ eiseres ] juist is, verzoek ik u om mij een afschrift van haar volledig medisch dossier toe te zenden. Het gaat dan niet alleen om het klinisch dossier maar gaarne het poliklinisch dossier, het verpleegkundig verslag, de medicatielijst, de laboratorium uitslagen. 

Mocht uit deze stukken blijken dat dr. X inderdaad tekort is geschoten in de behandeling van betrokkene dan dien ik uw ziekenhuis hiervoor aansprakelijk te stellen. ik ga ervan uit dat dr. X in de bewuste periode in uw ziekenhuis in loondienst werkzaam was, zodat ik uw ziekenhuis dan in de hoedanigheid van werkgever zal aanspreken. Indien er naar de mening van mijn medisch adviseur geen fouten zijn gemaakt dan hoort u niets meer van mij. 

Ter velligstelling van de belangen van [ eiseres ] dient u deze brief in ieder geval te beschouwen als een mededeling zoals bedoeld in artikel 3:317 lid I BW, inhoudende de stuiting van de verjaring. Voorts behoudt [ eiseres ] zich ondubbelzinnig het recht voor op volledige schadeloosstelling. ( ... ) 

2.20. 
De voormalig gemachtigde van [ eiseres ] heeft op 3 maart 2009 opnieuw een brief aan het UMCG gestuurd. In die brief is onder meer geschreven: 

Om een lang verhaal kort te maken: de klachten hielden verband met ernstige nierfunctiestoornissen. Uit aanvullend onderzoek is gebleken dat deze nierfunctiestoornissen duidelijk verband hielden met het langdurig gebruik van Pentase vanwege de werkzame stof mesalazin. Hoewel de bijwerking zelden voorkomt blijkt het echter niet uniek te zijn noch in de medische literatuur onbekend. Omdat beschadiging van de nieren als ernstige bijwerking kan worden aangemerkt wordt ook geadviseerd om de werking van de nieren regelmatig te controleren. Dit is echter niet gebeurd in een gesprek met de ouders op 21-11-2000 werd ze voor gehouden dat het ging om een zeldzame bijwerking en dat de schade wel zou "bijtrekken". Volgens dr. X , één van de artsen waarmee werd gesproken, was er ook geen sprake van een fout. Om die reden hebben de ouders ook geen actie richting uw ziekenhuis ondernomen. [ ... ] Uit de stukken in uw dossier blijkt feitelijk wel overduidelijk dat er destijds geen goede bewaking is geweest met betrekking tot het gebruik van Pentase. Dat kan de behandelende artsen zeer kwalijk worden genomen. Nogmaals, ook al is de bijwerking wellicht zeldzaam, bepaald uniek is het niet. In de literatuur is het reeds beschreven. Daarnaast gaven de voorschriften al aan dat de werking van de nieren regelmatig dient te worden gecontroleerd. Evenzeer is het thans uw Ziekenhuis en de behandelende artsen kwalijk te nemen dat er destijds niet openlijk is gecommuniceerd met betrekking tot eventueel herstel van de nier functies. Feitelijk was het toen al duidelijk dat deze niet zouden (kunnen) herstellen. Ik venvijs gaarne naar het ondersoeksrapport van Stichting Lareb van 15-01-2001 waarin onder meer wordt vermeld: "Bij Lareb worden regelmatig meldingen gedaan van nierproblemen na mesalazine gebruik, alle vormen van nefrotoxiteit die hier hoven vermeld staan, worden genoemd. Meestal treden de klachten pas op na maanden tot jaren gebruik." Het vorengaande in aanmerking nemend acht ik uw ziekenhuis volledig aansprakelijk voor het ontstaan van de nierfunctiestoornissen als gevolg van het langdurig gebruik van Pentasa zonder de vereiste bewaking. Ik verzoek u mij nader te berichten op welke wijze u de verdere afhandeling van deze schade ziet. 

2.21. 
Namens het UMCG heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar Centrarned bij brief van 11 maart 2009 gereageerd op de aansprakelijkheidsstelling. In de brief staat onder meer geschreven: 

Uit uw brief kunnen wij opmaken. dat de ouders van uw cliënte op 21 november 2000 op de hoogte zijn gesteld van de oorzaak van de nierfunctiestoornissen van uw cliënte. Nadien is er door de ouders en of uw cliënte tegen de betrokken behandelaars geen actie ondernomen. Ook is er geen actie ondernomen na het bekend worden van het onderzoeksrapport van Stichting Lareb van 15januari 2001. Dit aspect zullen wij nader onderzoeken 

2.22. 
Namens het UMCG is vervolgens bij brief van 21 augustus 2009 aansprakelijkheid van de hand gewezen. Het UMCG heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de vordering is verjaard. Partijen hebben vervolgens verder met elkaar gecorrespondeerd waarbij [ eiseres ] zich op het standpunt heeft gesteld dat de vordering niet is verjaard. 

2.23. 
De ouders van [ eiseres ] hebben op 14 september 2009 schriftelijk onder meer verklaard: 

Verslag over het tweede gesprek met de behandelende artsen van de afdeling Gastro Enterologie Dr. X en Dr. Y . In dit verslag leggen wij vast wat we nog weten na bijna negen jaar van de gesprekken die wij najaar 2000 met de genoemde artsen gehad hebben. Het eerste gesprek; het was of we tegen een muur stonden te praten voor zover we aan het woord kwamen. We hebben niets verkeerd gedaan, repeterend in alle toonaarden [ ... ] 
Toen heb ik ook de brief aan de artsen opgesteld die reeds in uw bezit is (opmerking rechtbank; de brief van 5 november 2000, zie rechtsoverweging 2.7] en die als leidraad bij het gesprek heeft gediend [ ... ] . Toen wij de gevolgen voor [ eiseres ] ter sprake brachten werd ons angstige voorgevoel van de WAO achter de geraniums [... ] weggewuifd als zwaar overdreven, ook het zelf krijgen van kinderen werd mogelijk geacht. Wij hebben toen gevraagd wat de mening hierover was van de behandelende Nefrologen en zij gaven aan dat er contact geweest was en dat zij hun inzichten deelden. Wij hebben ons met betrekking tot de gevolgen voor [ eiseres ] in slaap laten sussen met geruststellingen die achteraf uit de lucht gegrepen bleken te zijn, maar die je, als ouders met ernstige zorgen, op dat moment als muziek in de oren klinken. 

2.24. 
Dr. Z heeft op 12 oktober 2009 schriftelijk onder meer verklaard: 

Verslag van het gesprek met de behandelende artsen van mijn nichtje [ eiseres ] (inmiddels gehuwd en [ eiseres ] [ eiseres ] eiseres geheten) eind 2000. [... ]Het ontstane conflict was gelegen in het feit dat [ eiseres ] behalve aan een chronisch darmlijden. waarvoor haar Pentasa was voorgeschreven, ook plots bleek te lijden aan een ernstige nierinsufficiëntie. Door de heer en mw. [ puders eiseres ] was herkend dat door de behandelaren bij herhaling was nagelaten de nierfunctie te controleren hoewel zulks strikt is gewenst bij gebruik van het geneesmiddel Pentasa (zie bijsluiter). Na een initiële nierfunctiemeting was van verder vervolgen van genoemde nierfunctie afgezien. Zoals Dr.X tijdens het eerste gesprek had gememoreerd aan de fam. [ eiseres ] zou hij nooit een daling van de nierfunctie hebben waargenomen en dus heel verbaasd te zijn over de gevonden waarden. Toen klachten van [ eiseres ] door deze nierinsufficiëntie konden worden verklaard kwam e.e.a. plotseling in een ander daglicht te slaan. Navraag naar achtergronden en ervaringen met Pentasa elders bleken echter wel voorhanden. Er leek dus sprake van een iatrogene nierinsufficiëntie. [ ... ] In een eerder gesprek was een fout van de zijde van het UMCG weggewuifd In het nu gevoerde gesprek was, zij het zeer schoorvoetend, een erkenning dat de gedragslijn niet de schoonheidsprijs verdiende. [ ... ] Op mijn vraag waarom de kindernefroloog niet bij dit gesprek aanwezig was, terwijl de geconstateerde feiten toch zich op zijn vakgebied afspeelden en hij inmiddels bij de begeleiding van [ eiseres ] was betrokken, stelde Dr. X dat hij dit niet nodig oordeelde. Hem zou zijn meegedeeld dat de nierfunctie zich met aanpassen van de medicatie goeddeels zou herstellen. De angst van de familie [ eiseres ] dat een invaliderende situatie aanstaande was, deelde hij niet. Hij had zich genoegzaam op de hoogte gesteld van de daaromtrent bekende gegevens en kon hen zijns inziens daarmee geruststellen; een nierinsufficiëntie viel zijns inziens niet te verwachten. [... .] Om niet een nare situatie voor de verdere begeleiding van [ eiseres ] te doen ontstaan zag de familie [ eiseres ] af van verdere stappen op dat moment zulks vooral mede door de geruststellende en stellig gebrachte beweringen van Dr. X . In de evaluatie van het gesprek gaven beide partijen aan te willen proberen tezamen verder te gaan terwijl Dr. X aangaf uit de situatie te zullen 
leren. Tot zover de zakelijke weergave van de feiten. [ ... ]. 

2.25. 
Bij brief van 27 mei 2013 aan het UMCG heeft de voormalig gemachtigde van [ eiseres ] onder meer geschreven: 

Met mijn brief van 5 januari 2009 heb ik uw ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade van bovenvermelde patiënte [ ... ] Met deze brief laat ik u weten dat patiënte persisteert in een volledige schadevergoeding. U dient deze brief dan ook te beschouwen als een mededeling zoals bedoeld in artikel 3:317 lid I BW, inhoudende stuiting van de verjaring. 

2.26. 
Op 16 oktober 2013 heeft [ eiseres ] een niertransplantatie ondergaan, waarbij een nier van haar moeder bij haar is geplaatst. Hierop volgde een jaar met diverse behandelingen en opnames is het LUMC. Inmiddels heeft [ eiseres ] met haar partner, na een zwangerschap waarbij zij langdurig het bed moest houden, een dochter gekregen. [ eiseres ] is gebonden aan medicatie, heeft een beperkte belastbaarheid en kampt met verschillende fysieke klachten. Gezien de levensduur van het transplantaat, kan een nieuwe transplantatie niet worden uitgesloten. Via begeleiding op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de Wajong) is zij thans voor drie dagen in de week werkzaam in een functie als beleidsondersteuner bij het Ministerie van Volksgezondheid. 

3. 
Het juridisch geschil 

3. I. 
[ eiseres ] heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 
I. van recht verklaart dat het UMCG aansprakelijk is voor de schade die [ eiseres ] lijdt ten gevolge van een toerekenbaar verzuim bij de uitvoering van de geneeskundige behandeling binnen de instelling van het UMCG; 
II. het UMCG veroordeelt tot vergoeding van de door [ eiseres ] geleden en nog te lijden schade, rente en kosten, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; 
III. het UMCG veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de kosten van nasalaris en de eventuele kosten van beslag en overige maatregelen tot bewaring van recht en verhaalsmogelijkheden. 

3.2. 
Het UMCG heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [ eiseres ] in de kosten van het geding. 

4. 
Standpunten van partijen in hoofdlijnen 

[ eiseres ] 

4.1. 
[ eiseres ] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd, verkort weergegeven, dat het UMCG toerekenbaar tekort is gescholen in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst dan wel onrechtmatigjegens haar heeft gehandeld. Het UMCG is om die reden aansprakelijk voor de schade die zij hierdoor lijdt en heeft geleden. [ eiseres ] heeft gesteld dat dr. X als behandelend arts (hierna: de behandelend arts) de nierfunctie van [ eiseres ] regelmatig had moeten controleren. De behandelend arts heeft evenwel verzuimd om gedurende een lange periode de nierfunctie te controleren. Indien hij de nierfunctie regelmatig had gecontroleerd, had het nierfunctieverlies bij [ eiseres ] - dat is ontstaan door het langdurige gebruik van Pentasa - voorkomen kunnen worden. Het verzuim om regelmatig controles van de nierfunctie te verrichten kwalificeert als tekortschietend medisch handelen waardoor sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst dan wel van een onrechtmatige daad. 

4.2. 
Ter onderbouwing van haar stelling dat de behandelend arts de nierfunctie regelmatig had moeten controleren, heeft [ eiseres ] gesteld dat in zowel de medische literatuur (verwezen wordt naar de brief van haar voormalig gemachtigde van 3 maart 2009, zie rechtsoverweging 2.20) als in de bijsluiter van Pentasa wordt vermeld dat nierfunctiestoornissen een ernstige bijwerking van Pentasa kunnen zijn en dat de nierfunctie (daarom) regelmatig gecontroleerd moet worden. Ter comparitie heeft de advocaat van [ eiseres ] meer in het bijzonder gesteld, onder verwijzing naar het Farmacotherapeutisch Kompas uit 2018 dat door het UMCG in het geding is gebracht, dat de nierfunctie elke drie maanden moet worden gecontroleerd, dat hen ook niet anders bekend is dan dat één maal per drie maanden de nierfunctie gecontroleerd moet worden bij gebruik van Pentasa, maar dat het UMCG klaarblijkelijk een beleid voert dat afwijkt van hetgeen in de literatuur staat vermeld en wordt aanbevolen. Voorts heeft [ eiseres ] gesteld dat een mis de zorgplicht heeft om bijwerkingen van medicijnen te monitoren. Die zorgplicht wordt een bijzondere zorgplicht indien, zoals in het onderhavige geval, de bijwerking kenbaar was bij leken. [ eiseres ] heeft gesteld dat haar ouders aan de artsen aandacht hebben gevraagd voor controle van de nierfunctie na het lezen van de bijsluiter van Pentasa. 

4.3. 
Naar aanleiding van het verweer van het UMCG heef [ eiseres ] betwist dat de vorderingen zijn verjaard. 

Het UMCG 

4.4. 
Tot haar verweer heeft het UMCG primair aangevoerd onder verwijzing naar artikel 3:310 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) dat de vordering van [ eiseres ] is verjaard. De bekendheid met nierinsufficiëntie, nierschade oftewel een nierfunctiestoornis als gevolg van het gebruik van Pentasa bestond volgens het UMCG bij [ eiseres ] vanaf november 2000 zoals blijkt uit de brief van de ouders van 5 november 2000, althans vanaf begin 2001, althans vanaf medio 2002. Voldoende bekendheid met de aansprakelijke persoon bestond ook. Ter onderbouwing heeft het UMCG verwezen naar voornoemde brief, naar aantekeningen die de behandelend arts( en) van de gesprekken en poliklinische bezoeken in het medisch dossier van [ eiseres ] in die jaren heeft respectievelijk hebben gemaakt en naar de brieven die aan de huisarts zijn gestuurd en waarin onder meer verslag wordt gedaan van gesprekken die de behandelend arts(en) met [ eiseres ] en haar ouders heeft respectievelijk hebben gevoerd. Aangezien [ eiseres ] niet binnen vijf jaar na - in ieder geval 2002 - een vordering heeft ingesteld of de verjaring heeft gestuit, is de vordering verjaard. 

4.5. 
Het UMCG heeft subsidiair betwist dat het toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. Het UMCG heeft aangevoerd, in het geval moet worden uitgegaan van een causaal verband tussen de bij [ eiseres ] ontstane nierfunctiestoornis en het gebruik van Pentasa, dat in de medische Iiteratuur noch in de hijsluiter van Pentasa in de periode 1998 tot en met 2000 stond vermeld dat de nierfunctie driemaandelijks, althans regelmatig, moest worden gecontroleerd. Het UMCG heeft onder meer verwezen naar het werkboek Kindergastro-enterologie uit 2002 waarin de werkzame stof van Pentasa, Mesalazine wordt beschreven. De bijwerking nierfunctiestoornissen wordt niet vermeld. Ten tijde van de behandeling van [ eiseres ] waren nog weinig literatuurgegevens bekend over potentiële schadelijkheid van Pentasa voor de nierfunctie, zeker bij kinderen in de leeftijd van [ eiseres ] . Nog steeds is weinig studie gedaan naar de effectiviteit, veiligheid en werking van Pentasa bij kinderen. De laatste meer omvangrijke studie dateert uit 2004, dus nadat de behandeling bij [ eiseres ] met Pentasa was aangevangen. De behandelend artsen hebben in overeenstemming gehandeld met de destijds geldende normen voor kinderen als [ eiseres ] met een inflammatoire darmziekte. Aan het begin van de behandeling is de nierfunctie meerdere malen gecontroleerd en goed bevonden. Dat er desondanks problemen aan de nieren zijn ontstaan, is uitermate verdrietig en ongelukkig, maar niet verwijtbaar omdat er geen standaard, norm of kennis beschikbaar was die redelijkerwijs tot ander handelen had kunnen dan wel moeten leiden. Ook in andere academische ziekenhuizen werd in de periode van 1998 tot en met 2000 de nierfunctie bij gebruik van Pentasa niet routinematig gecontroleerd. 

4.6. 
Het UMCG heeft voorts aangevoerd dat niet vast staat dat de nierfunctiestoornis bij [ eiseres ] door het geneesmiddel Pentasa is veroorzaakt. Pentasa kan nierfunctiestoornissen veroorzaken, maar dat wil nog niet zeggen dat de nierfunctiestoornissen van [ eiseres ] in causaal verband staan met het gebruik van Pentasa. Er zijn meer oorzaken die kunnen leiden tot dit ziektebeeld, terwijl de bijwerking uiterst zeldzaam is, bet treft één op de 10.000 patiënten. 

4.7. 
Het UMCG betwist op voornoemde gronden gehouden te zijn tot vergoeding van schade. 

5. 
De beoordeling door de rechtbank 

Algemeen 

5.1. 
Het UMCG heeft primair en als meest verstrekkende verweer tegen de vordering aangevoerd dat zij is verjaard. De rechtbank zal in de eerste plaats over gaan tot beoordeling van dit verweer, waarvoor het UMCG de stelplicht en bewijslast draagt. 

Verjaring? 

5.2. 
De rechtbank stelt bij de beoordeling van het beroep op verjaring door het UMCG het volgende voorop. Op grond van artikel 3:310 lid 1 BW verjaart een vordering tot vergoeding van schade door verloop van vijf jaren na de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid. Het enkele vermoeden van het bestaan van de schade is niet voldoende om aan te nemen dat sprake is van daadwerkelijke bekendheid met de schade. De verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding Van de door hem geleden schade in te stellen (HR 24 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0694, HR 31 oktober 2003, ECLI:NL:HR.:2003:AL8168). Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid - Die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn - heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. Dit houdt niet in dat voor het gaan lopen van de verjaringstermijn is vereist dat de benadeelde- behalve met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon - daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden (HR 26 november 2004, ECLl:NL:HR:2004:AR1739). Dit betekent evenmin dat is vereist dat de benadeelde steeds ook met de (exacte) oorzaak van de schade bekend is (HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8903). Het antwoord op de vraag op welk tijdstip de verjaringstermijn is gaan lopen, is uiteindelijk afhankelijk van alle ter zake dienende omstandigheden (HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR.:2014:3240; vergelijk verder onder meer ook HR 31 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8168, HR 4 april 2008ECLI:NL:HR:2008:BC3569, HR 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ4850 en HR 31 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:552). Verder is in dit geval relevant dat artikel 3 :310 lid 5 BW toepassing mist nu de onderhavige schadeveroorzakende gebeurtenis zich voor 1 februari 2004 heeft voorgedaan. 

5.3. 
Het UMCG heeft in het kader van het beroep op verjaring in de eerste plaats aangevoerd dat [ eiseres ] in november/december 2000 voldoende kennis en daarmee voldoende zekerheid had gekregen dat nierschade bij haar kon zijn ontstaan (mede) als gevolg van het gebruik van Pentasa en het niet regelmatig controleren van de nierfunctie door de behandelend arts van het UMCG. Daarmee was de schade en de aansprakelijke persoon bekend. Dat blijkt volgens het UMCG allereerst uit de brief die de ouders op 5 november 2000 hebben gestuurd aan het UMCG (zie rechtsoverweging 2.7.), omdat zij daarin hebben geschreven dat hen bekend is geworden dat bij het gebruik van Pentasa regelmatig de nierfuncties gecontroleerd hadden moeten worden en dat sinds augustus 1998 de nierfunctie niet meer is gecontroleerd 'met zeer pijnlijke gevolgen'. Verder blijkt die zekerheid volgens het UMCG uit het feit dat de ouders in die brief ook hebben geschreven dat volgens de nefroloog de schade aan de nieren bij tijdige ontdekking in de acute fase veel geringer zou zijn geweest. Voorts blijkt de zekerheid uit het feit dat de ouders hebben geschreven dat bij de artsen gelet op de klachten van [ eiseres ] , een belletje had moeten rinkelen zodat eerder kreatinine en ureum waren geprikt. De nierfunctiestoornis zou dan vijf weken eerder zijn geconstateerd en de situatie zou in dat geval waarschijnlijk minder erg zijn geweest. Uit de aantekeningen die zijn gemaakt van de gesprekken die daarna tussen (de ouders van) [ eiseres ] en de artsen hebben plaatsgevonden (van 21 november 2000. 29 november 2000 en 11 december 2000) blijkt voormelde zekerheid naar de mening van het UMCG ook (zie rechtsoverweging 2.8. tot en met 2.10.). 

5.4. 
[ eiseres ] heeft hiertegen ingebracht dat de brief van 5 november 2000 aan het UMCG is gestuurd als leidraad voor het gesprek dat op 21 november 2000 zou plaatsvinden. 
Tijdens dat gesprek op 21 november 2000 heeft de behandelend arts gezegd, aldus [ eiseres ] , dat geen sprake is geweest van een fout en dat de nierfunctie weer zou herstellen omdat de oorzaak van de schade was weggenomen door het gebruik van Pentasa te staken. De artsen hebben 'geruststellende mededelingen' gedaan, aldus [ eiseres ] . Dat geldt, zo begrijpt de rechtbank, ook voor de gesprekken die op 29 november 2000 en 11 december 2000 hebben plaatsgevonden. In zoverre zijn de aantekeningen die door de artsen zijn gemaakt volgens [ eiseres ] dus onjuist dan wel onvolledig. Volgens [ eiseres ] , althans zo begrijpt de rechtbank haar stellingen, mochten zij en haar ouders uit de geruststellende mededelingen van de behandelend arts( en) afleiden dat de medicatie weliswaar de nierfunctie had verminderd, maar dat de nierfunctie weer zou herstellen, althans dat de nierinsufficiëntie dermate beperkt zou zijn en binnen aanvaardbare grenzen zou blijven, dat zij met de bereikte nierfunctie van ( 30 tot 40% ) een normaal leven zou kunnen leiden zonder transplantatie of dialyse. [ eiseres ] en haar ouders hebben deze mededelingen aldus mogen opvatten dat van schade geen sprake was. Hierdoor is de verjaringstermijn niet aangevangen. Ter onderhouwing van haar stellingen verwijst [ eiseres ] naar de verklaring van haar ouders en naar de verklaring van dr. Z., haar oom die tevens huisarts is (zie rechtsoverweging 2.23 en 2.24). 

5.5. 
De rechtbank overweegt tegen de achtergrond van hetgeen in rechtsoverweging 5.2. is overwogen, dat de brief van 5 november 2000 in principe aanleiding geeft om te veronderstellen dat op het moment waarop deze brief werd geschreven [ eiseres ] en haar ouders voldoende zekerheid hadden dat schade aan de nieren was ontstaan en dat deze schade (mede) het gevolg kon zijn van het gebruik van Pentasa en het niet regelmatig controleren van de nierfunctie door de behandelend arts van het UMCG tijdens het gebruik ervan. In het geval [ eiseres ] en haar ouders op basis van door de artsen gegeven 'geruststellende' informatie tijdens de op de brief volgende gesprekken in november en december 2000 evenwel redelijkerwijze mochten aannemen dat geen schade aan de nieren was ontstaan omdat de nierfunctie weer zou herstellen, is de rechtbank van oordeel dat de verjaringstermijn in november 2000 niet kan zijn aangevangen. In dat geval zou de inhoud van de brief van 5 november 2000 zijn weersproken althans dermate zijn gerelativeerd dat de voormelde zekerheid bij [ eiseres ] in de gegeven omstandigheden geacht moet worden te hebben ontbroken. 

5.6. 
De verklaring van de ouders en de verklaring van dr. Z. onderbouwen hetgeen [ eiseres ] ter zake in de dagvaarding en ter comparitie heeft aangevoerd. Het UMCG heeft onder verwijzing naar de aantekeningen die de artsen van de gesprekken hebben gemaakt betwist dat is medegedeeld dat de nierfunctie zich weer zou herstellen of dat is medegedeeld dat de gevolgen van de ontstane nierinsufficiëntie beperkt zouden blijven. Wat tijdens de gesprekken in november en december 2000 exact is besproken en in hoeverre op basis van die gesprekken moet worden aangenomen of voormelde zekerheid bestond bij [ eiseres ] , kan de rechtbank op dit moment zonder nadere bewijslevering derhalve niet vaststellen. Die vraag kan ook in het midden blijven, omdat de rechtbank van oordeel is dat de verjaringstermijn in 2001 - zoals het UMCG in het kader van hetverjaringsverweer in de tweede plaats heeft aangevoerd - in ieder geval is aangevangen. Daartoe wordt als volgt overwogen. 

5.7.
Het UMCG heeft gesteld dat op 15 januari 2001 en 24 januari 2001 gesprekken tussen de behandeld arts(en), [ eiseres ] en haar ouders hebben plaatsgevonden, waar de nierfunctiestoornis in verband met het gebruik van Pentasa en eventuele gevolgen van deze schade, namelijk nierdialyse en niertransplantatie, ter sprake zijn gekomen. In dat kader verwijst het UMCG naar de aantekeningen in het medisch dossier die van het gesprek op 15 januari 2001 zijn gemaakt (vergelijk rechtsoverweging 2.11.). Daarnaast verwijst het UMCG naar de brief van 19 maart 200 I van de behandelend kindernefroloog aan de huisarts van [ eiseres ] waarin verslag wordt gedaan van het gesprek met [ eiseres ] en haar ouders op 24 januari 200 I (zie rechtsoverweging 2.12.). 

5.8. 
De rechtbank constateert dat [ eiseres ] geen specifiek verweer heeft gevoerd tegen de stelling van het UMCG dat de verjaringstermijn begin 2001 is aangevangen. Zij heeft slechts in het algemeen aangevoerd dat de artsen steeds 'geruststellende mededelingen' aan haar hebben gedaan, in de zin dat de nierfunctie zou herstellen althans zodanig zou herstellen dat ze daarmee een leven zou kunnen leiden zonder niertransplantatie of nierdialyse. 
[ eiseres ] betwist niet dat op 15 januari 2001 en op 24 januari 2001 gesprekken hebben plaatsgevonden tussen haar, haar ouders en de behandelend artsen. Zij betwist evenmin de juistheid van de aantekeningen in het medisch dossier en de inhoud van de brief van de kindernefroloog aan de huisarts van 19 maart 2001 waarin verslag wordt gedaan van hetgeen besproken is met [ eiseres ] en haar ouders op 24 januari 2001. 

5.9. 
Het voorgaande betekent dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de aantekeningen in het medisch dossier over het gesprek dat op 15 januari 2001 plaatsvond en van de juistheid van de inhoud van de brief aan de huisarts van 19 rnaart 2001 over het gesprek dat op 24 januari 2001 is gevoerd. De rechtbank kan op basis van die aantekeningen en die brief niet anders concluderen dan dat tijdens de gesprekken aan de orde is geweest dat, ondanks de ogenschijnlijk stabiele situatie van de nierfunctie op dat moment de toekomst moest leren of [ eiseres ] voorlopig met de bereikte nierfunctie vooruit zou kunnen of dat te zijner tijd toch dialyse noodzakelijk zou zijn. In dat verband is, zo blijkt uit de aantekeningen en de brief, in beide gesprekken nadrukkelijk door de behandelend artsen de verschillende vormen van dialyse en transplantatie besproken. Dat deze informatie de moeder van [ eiseres ] 'onzeker' maakte, zoals ook uit de aantekeningen kan worden afgeleid, is in de gegeven omstandigheden alleen maar begrijpelijk. Dat neemt evenwel niet weg dat uit de aantekeningen en de brief aldus blijkt dat op het moment waarop de gesprekken werden gevoerd, bekend was dat (substantiële) schade aan de nieren was ontstaan en dat van een definitief herstel geen sprake was noch dat dialyse en transplantatie in de toekomst werden uitgesloten. Voorts duiden de aantekeningen en de brief erop dat deze kennis in voornoemde gesprekken door de artsen met [ eiseres ] is gedeeld. Voor zover [ eiseres ] zou hebben bedoeld te stellen dat de artsen tijdens de gesprekken op 15 januari 200 1 en 24 januari 2001 ook 'geruststellende mededelingen' aan haar hebben gedaan, namelijk dat de nierfunctie zou herstellen, althans dat de nierfunctiestoornis zodanig beperkt zou zijn dat ze daarmee een leven zou kunnen leiden zonder niertransplantatie ofnierdialyse, beeft zij dat - in het licht van de door het UMCG overgelegde stukken, waarvan zij de juistheid dus niet betwist - onvoldoende gemotiveerd. 

5.10. 
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot het oordeel dat [ eiseres ] ten tijde van het voeren van de gesprekken op 15 januari 2001 en 24 januari 2001 daadwerkelijk bekend moet zijn geraakt met het feit dat zij ernstige (substantiële) schade aan haar nieren heeft opgelopen waardoor in de toekomst dialyse en transplantatie niet uitgesloten konden worden. Deze bekendheid reikt verder dan een enkel vermoeden van het bestaan van schade. Met het verkrijgen van deze daadwerkelijke bekendheid met (substantiële) schade aan de nieren, had zij vervolgens ook voldoende zekerheid dat deze schade aan haar.nieren (mede) het gevolg kon zijn van het gebruik van Pentasa en het niet regelmatig controleren van de nierfunctie tijdens het gebruik ervan door de behandelend arts. Na de nierbiopsie werd door de behandelend artsen in het UMCG immers uitgegaan van een aan het gebruik van Pentasa geassocieerde nierfunctiestoornis. hetgeen ook steeds met [ eiseres ] is gecommuniceerd. Dat het oorzakelijk verband tussen het gebruik van Pentasa en de schade aan de nieren bij [ eiseres ] wellicht niet (wetenschappelijk) vaststaat - zoals het UMCG heeft aangevoerd als verweer tegen aansprakelijkheid - , is niet doorslaggevend omdat de vereiste zekerheid in dit verband geen absolute zekerheid hoeft te zijn (vergelijk rechtsoverweging 5.2). [ eiseres ] was verder door het verkrijgen van daadwerkelijke bekendheid met de (substantiële) nierschade begin 2001, ook voldoende bekend met de daarvoor aansprakelijke persoon of personen. [ eiseres ] heeft ook niet, althans onvoldoende gesteld dat hieromtrent bij haar onduidelijkheid bestond. [ eiseres ] was in 2001 reeds bekend met het feit dat de behandelend arts van hel UMCG de nierfunctie tijdens het langdurig gebruik van Pentasa na de begin fase niet meer regelmatig had gecontroleerd. Tijdens de gesprekken in januari 2001 verkreeg zij voldoende zekerheid dat dit langdurig gebruik van Pentasa tot nierschade had geleid. Dat is in de gegeven omstandigheden voldoende. Dat de behandelend arts niet heeft erkend dat hij een fout heeft gemaakt, leidt in de onderhavige kwestie, waarin het feitelijk handelen van deze arts in verband met het gebruik van Pentasa wel erkend werd en bekend was, niet tot een andere conclusie. Voldoende is, zoals in bet onderhavige geval, dat [ eiseres ] ten tijde van voornoemde gesprekken bekend is geworden met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon. Niet is vereist dat [ eiseres ] daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden. 

5.11.
Voor zover [ eiseres ] met haar verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 juni 1999 (Hoge Raad, 25 juni 1999, ECLI:NL:HR: 1999, ZC2934) heeft bedoeld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om in het onderhavige geval aan te nemen dat de verjaringstermijn in 2001 is aangevangen, wordt dat beroep door de rechtbank gepasseerd. De rechtszekerheid, die de verjaring mede beoogt te dienen, eist een vaste termijn. Daarom kan in het algemeen niet worden afgeweken van het in het artikeI 3:310 lid I BW bepaalde aanvangstijdstip van die termijn. Voor zover het hanteren van een bepaalde aanvangstermijn ertoe leidt dat een vordering verjaart die de schuldeiser niet geldend heeft kunnen maken vanwege omstandigheden die aan de schadeveroorzaker moeten worden toegerekend, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat deze zich erop zou mogen beroepen dat de vijfjarige verjaring een aanvang heeft genomen op het in art. 3:310 lid I omschreven aanvangstijdstip. In zodanig geval moet dan ook worden aangenomen dat de verjaringstermijn eerst een aanvang neemt wanneer de omstandigheden het kunnen geldend maken van de vordering niet langer verhinderen (BR 3 november 1995, ECLI:NL:HR: 1995:ZC1867 en Hoge Raad 25 juni 1999,ECLI:NL:HR:1999:ZC2934). [ eiseres ] heeft echter geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat zij in 2001 haar vordering niet geldend beeft kunnen maken en dat dit voortvloeide uit omstandigheden die aan het UMCG kunnen worden toegerekend. Zij heeft haar beroep op het voorgaande niet gemotiveerd. 

5.12. 
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat aanvang 2001 [ eiseres ] voldoende kennis en daarmee voldoende zekerheid had dat substantiële nierschade bij haar was ontstaan. Tevens had zij voldoende kennis en zekerheid dat deze schade (mede) kon zijn veroorzaakt door het gebruik van Pentasa en het niet regelmatig controleren van de nierfunctie tijdens het gebruik ervan door de behandelend arts van het UMCG. Daarmee had zij ook voldoende kennis en zekerheid van de aansprakelijke persoon dan wel personen. Als gevolg hiervan is de verjaringstermijn als bedoeld in artikel 3:3I0 lid I BW in ieder geval begin 2001 (na de gesprekken in januari 2001) aangevangen. De vorderingen van [ eiseres ] zoals die bij dagvaarding onder I en II zijn ingesteld, zijn daarom begin 2006 verjaard, aangezien [ eiseres ] in de tussenliggende periode de verjaring niet heeft gestuit (artikel 3:317 lid I BW). 
Om deze reden zal het door [ eiseres ] gevorderde worden afgewezen. 

Overigens 

5.13. 
Alhoewel het gevorderde op grond van verjaring wordt afgewezen, acht de rechtbank het wenselijk gezien de aard van het geschil, met betrekking tot de door [ eiseres ] gestelde toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de behandelingsovereenkornst en het gestelde onrechtmatig handelen, nog het volgende te overwegen. 

5.14. 
Tussen [ eiseres ] en het UMCG bestond een behandelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:446 lid 1 BW. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:453 BW dient een medisch hulpverlener bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen en daarbij te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Dit betekent volgens vaste jurisprudentie dat de hulpverlener, in dit geval de kindergastro-enteroloog (minimaal) die zorg moet betrachten die de redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht (vergelijk HR 9 november 1990, ECLI:NL:HR:1990,AC1103, HR 23 december 2016,ECLI:NL:HR:2016: 2987)

5.15. 
Bij de invulling van bovenstaande norm dient in dit geval te worden uitgegaan van de professionele standaard zoals die aanvaard was in de periode waarin [ eiseres ] Pentasa gebruikte, te weten de periode van januari 1998 tot en met oktober 2000. De professionele standaard wordt onder meer gevormd door bijvoorbeeld gedragsregels, beroepscodes, standaarden, protocollen en richtlijnen. Een protocol voor een medische behandeling vormt een richtlijn die in beginsel in acht genomen moet worden, maar waarvan soms ook kan en in bepaalde gevallen soms moet worden afgeweken, waarbij als maatstaf heeft te gelden dat aan de patiënt de zorg behoort te worden verleend die in de omstandigheden van het geval van een redelijk bekwaam arts mag worden verlangd. 

5.16. 
In beginsel draagt [ eiseres ] krachtens de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht en bewijslast van de gestelde tekortkoming dan wel het onrechtmatig handelen. Zij, althans haar advocaat, zal de gestelde feiten en omstandigheden voldoende gemotiveerd en deugdelijk onderbouwd moeten stellen. De rechtbank is van oordeel dat hieraan niet is voldaan en wijst, zonder uitputtend te willen zijn, op het volgende. 

5.l7.
[ eiseres ] heeft ter onderbouwing van haar stelling dat de behandelend arts de nierfunctie gedurende het gebruik van Pentasa regelmatig had moeten controleren, verwezen naar de bijsluiter van dit middel waarin zou staan dat de nierfunctie driemaandelijks, althans regelmatig moet worden gecontroleerd. Het UMCG heeft betwist dat het voorgaande in de bijsluiter uit de periode van januari 1998 tot en met oktober 2000 staat. [ eiseres ] heeft nagelaten de bijsluiter van Pentasa waaruit het door haar gestelde kan worden afgeleid, uit voornoemde periode in het geding te brengen. Een verwijzing naar de door het UMCG in het geding gebrachte kopie uit het Farmacotherapeutisch Kompas uit juni 2018, is onvoldoende omdat deze informatie, zonder nadere redengeving die ontbreekt, niet geacht kan worden de informatie uit de bijsluiter van Pentasa weer te geven of de professionele standaard van (bijna) twintig jaar geleden. 

5.18. 
[ eiseres ] heeft verder ter onderbouwing van haar stellingen gesteld dat de 'medische literatuur' van destijds vermeldde dat bij het gebruik van Pentasa de noodzaak bestond om de nierfunctie driemaandelijks, althans regelmatig te controleren. Het UMCG heeft ook dit betwist. Tijdens de comparitie na antwoord heeft (de advocaat van) [ eiseres ] in dit kader verwezen naar de brief van 3 maart 2009 van de voormalig gematigde van [ eiseres ] aan het UMCG waarin wordt verwezen naar medische literatuur (zie rechtsoverweging 2.20). Uit die brief valt evenwel niet op te maken uit welke medische literatuur het voorgaande blijkt. Ook heeft de advocaat van [ eiseres ] gesteld dat een artikel is geschreven over het gebruik van Pentasa en nierfunctiestoornissen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Wat exact in dat artikel staat en waarom dat artikel ter onderbouwing van de eigen stellingen dient, heeft de advocaat van [ eiseres ] evenwel niet toegelicht. Medische literatuur of het voormelde artikel zijn ook niet door de advocaat van [ eiseres ] in het geding gebracht bij dagvaarding dan wel ter gelegenheid van de comparitie van antwoord, nadat het verweer van het UMCG bekend was geworden. [ eiseres ] heeft ook anderszins haar stelling dat reeds in de periode van januari 1998 tot en met oktober 2000 vanwege het gebruik van Pentasa haar nierfunctie driemaandelijks, althans regelmatig had behoren te worden gecontroleerd, niet nader althans onvoldoende met bescheiden onderbouwd. 

5.19. 
De rechtbank is voorts - anders dan [ eiseres ] - van oordeel dat het enkele feit dat een arts niet (regelmatig) elke bijwerking (dus ook die uiterst zeldzaam zijn) van een medicijn monitort, nog niet betekent dat hij of zij niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend mis handelt. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat het UMCG uitgebreid heeft gemotiveerd waarom niet elke bijwerking kan en wordt gemonitord en welke inschatting bij kinderen elke keer moet worden gemaakt. De rechtbank overweegt verder dat wellicht bij het gebruik van Pcntasa redenen bestaan op grond waarvan van een redelijk handelend en bekwaam arts wél rnocht worden verwacht dat hij de bijwerking nierfunctiestoornissen in de periode van januari 1998 tot en met oktober 2000 had gemonitord, maar die redenen zijn door [ eiseres ] niet gesteld. Dat de ouders van [ eiseres ] de behandelend arts hebben gewezen op de bijwerking van Pentasa, maakt ook niet dat van een redelijkheid handelend en reelelijk bekwaam arts mocht worden verwacht dat hij vervolgens de nierfunctie van [ eiseres ] regelmatig had moeten controleren. Het UMCG voert immers niet aan dat zij destijds niet bekend was met de bijwerking van Pentasa, maar dat er (vanwege de zeldzaamheid) voor werd gekozen om - overeenkomstig de geldende norm - de nierfunctie niet regelmatig te controleren. Het voorgaande kan anders zijn indien de ouders van [ eiseres ] de behandelend arts op de bijwerking hebben gewezen en er op dat moment aanwijzingen waren dat de nierfunctie van [ eiseres ] niet goed functioneerde dan wel dat er andere aanwijzingen waren die tot regelmatige controle van de nierfunctie noopten, maar dat is door [ eiseres ] niet, althans onvoldoende onderbouwd gesteld. 

5.20. 
De rechtbank resumeert op basis van het voorgaande dat, indien de vorderingen van [ eiseres ] niet reeds waren verjaard, het gevorderde in deze procedure op basis van bovenstaande overwegingen ook zou zijn afgewezen. De (advocaat van De) [ eiseres ] heeft, mede gelet op het verweer van het UMCG, onvoldoende onderbouwd gesteld dat de behandelend mis van het UMCG de nierfunctie van [ eiseres ] iedere drie maanden, althans regelmatig had moeten controleren tijdens het gebruik van Pentasa door [ eiseres ] met als gevolg dat de behandelend arts door dat na te laten, tekort is geschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelingaovereenkomst dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. 

Proceskosten 

5.21. 
Nu het gevorderde wordt afgewezen, zal [ eiseres ] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het UMCG worden begroot op: 
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat €1.086,00 (2 punten x tarief II, € 543,00)

Totaal € 1.712,00 

6. 
De beslissing

De rechtbank

6.1. wijst het gevorderde af, 

6.2. veroordeelt [ eiseres ] in de proceskosten, aan cle zijde van het UMCG tot op heden begroot op € 1.712,00.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wieliers en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2019.

type: 710

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBNNE-060319