Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 090222

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2022/RBDHA-090222

RECHTBANK DEN HAAG
Team handel

zaaknummer/rekestnummer: C/09/609999 / HA RK 21-138

Beschikking van 9 februari 2022

in de zaak van

[ verzoeker ] , te Den Haag,
verzoeker,
advocaat mr. R. Schoemaker te Den Haag

en

ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V., te Apeldoorn,
belanghebbende,
gemachtigde mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.

Partijen worden hierna [ verzoeker ] en Achmea genoemd.

1.
De beoordeling

1.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, kan als onweersproken worden toegewezen.

1.2.
Aan partijen is de benoeming van drs. M.M. Schampers (hierna: Schampers) als verzekeringsgeneeskundige en P.L. van der Ham (hierna: Van der Ham ) als arbeidsdeskundige voorgelegd. Schampers begroot haar voorschot op € 4.255,- inclusief btw en Van der Ham begroot zijn voorschot op € 11.162,25 inclusief btw (45 uur en een uurtarief van € 205,- exclusief btw). Geen van partijen heeft bezwaar gemaakt tegen deze benoeming en de hoogte van de opgegeven voorschotten. De rechtbank zal daarom overgaan tot benoeming van deze deskundigen, met begroting van het voorschot op de door hen opgegeven bedragen. Aan hen zullen de door [ verzoeker ] aangedragen vragen worden voorgelegd, omdat Achmea zich daartegen niet heeft verzet.

1.3.
[ verzoeker ] verzoekt te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door Achmea moet worden gedeponeerd. Achmea heeft hier geen bewaar tegen gemaakt. Het voorschot zal daarom door Achmea moeten worden betaald.

1.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

1.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen stuurt, moet zij daarvan een kopie aan de wederpartij verstrekken.

2.
De beslissing

De rechtbank

2.1.
beveelt een onderzoek door een verzekeringsdeskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u op basis van de door de neuroloog J.P. ter Bruggen op 19 oktober 2020 opgestelde rapportage de beperkingen en belastbaarheid van [ verzoeker ] vaststellen, in ieder geval wat betreft loonvormende arbeid en het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden?
2. Kunt u de ongevalsgerelateerde beperkingen en belastbaarheid zo uitgebreid mogelijk omschrijven in mate en getal en de beperkingen opnemen in een belastbaarheids- en beperkingenprofiel dan wel in een zogeheten Functionele Mogelijkheden Lijst?
3. Is er nog verbetering of verslechtering te verwachten? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor de beperkingen en de belastbaarheid?
4. Zijn er feiten en/of omstandigheden die u voor de beoordeling van het onderhavige geschil van belang acht en die u onder de aandacht wil brengen?

2.2.
beveelt een onderzoek door een arbeidsdeskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wilt u een volledige en gedetailleerde inventarisatie maken van de opleidingen, kennis, vaardigheden en het arbeidsverleden van betrokkene?
2. Waaruit bestonden de werkzaamheden van betrokkene ten tijde van het ongeval?
Wilt u daarbij een uitgebreide omschrijving geven van de aard van de taken en verantwoordelijkheden in het werk en het niveau van het werk? Wilt u een toelichting geven op de fysieke en mentale belasting van het werk? Wilt u de belasting zoveel mogelijk kwantificeren in o.a. termen van frequentie, duur, intensiteit en dagbelasting? Kunt u beschrijven welke werkzaamheden betrokkene voor het ongeval verrichtte?
3. Ten tijde van het ongeval was betrokkene werkzaam als ondernemer en had een bakkerij. Hij was dit bedrijf aan het beëindigen en was in overleg met Gall en Gall over het starten als ondernemer van een slijterij. Kunt u aangeven in hoeverre betrokkene, in de hypothetische situatie zonder ongeval, had kunnen werken als franchisenemer/ondernemer of anderszins in een Gall en Gall winkel?
4. Kunt u, uitgaande van de werkzaamheden die betrokkene voor het ongeval verrichtte en had verricht en rekening houdend met een normaal te verwachten carrière, aangeven wat betrokkene in de hypothetische situatie zonder ongeval zou hebben verdiend?
5. Wilt u, uitgaande van de onder vraag 2. bedoelde taak-/functieanalyse en de FML zoals die door de verzekeringsgeneeskundige is opgesteld, vaststellen in hoeverre betrokkene (on)geschikt is voor het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan de hierboven beschreven arbeid, o.a. wat betreft het aantal uren?
6. Wilt u, voor het geval betrokkene geheel of gedeeltelijk ongeschikt is van de in vraag 2 en 3 beschreven werkzaamheden, kwantificeren in welke mate dat het geval is en voor zover er werkzaamheden niet geschikt zijn, dit willen beschrijven in mate en getal? Zijn er eventueel aanpassingen in de uitvoering van de werkzaamheden of met betrekking tot de arbeidsomstandigheden te realiseren, zodat betrokkene minder of niet arbeidsongeschikt is ten aanzien van zijn werkzaamheden? Welke maatregelen in de sfeer van opleidingen, aanpassingen enz. Zijn daarvoor nodig? Wat zijn de daarmee gepaard gaande kosten en hoe lang duren eventuele opleidingen?
7. Indien betrokkene geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor het eigen beroep:
is betrokkene wel geschikt te achten, geheel of gedeeltelijk, voor ander passend werk, rekening houdende met de beperkingen, het opleidings- en arbeidsverleden van betrokkene en zijn belangstelling? Zo ja:
- hoeveel uur per week zou betrokkene met deze arbeid belast kunnen worden?
- welk bruto-inkomen kan betrokkene met deze arbeid verdienen?
- welke opleidingen zou betrokkene eventueel moeten volgen, hoe lang duren deze opleidingen en welke kosten zijn daaraan verbonden?
- hoe groot zijn de kansen van betrokkene op de arbeidsmarkt voor dit soort werk bij bedrijven / instellingen c.q. als zelfstandig ondernemer in de omgeving van betrokkene?

Ten aanzien van de huishoudelijke hulp

8.
Wilt u een beschrijving geven van de woning waar betrokkene woont? Wilt de belasting in de verschillende taken van betrokkene in en om het huis beschrijven?
9. Verrichtte betrokkene voor het ongeval werkzaamheden in en om de woning, zo ja welke? Wilt u, uitgaande van de FML zoals die door de verzekeringsarts is opgesteld, vaststellen of en zo ja, welke uitval voor het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden betrokkene heeft? Wilt u daarbij ook ingaan op de mogelijkheden om met behulp van hulpmiddelen bepaalde werkzaamheden toch te kunnen uitvoeren? Als er als gevolg van het ongeval een uitval is, wordt er dan concreet gebruik gemaakt van externe hulp? Zo ja, in welke mate en tegen welke kosten? Wilt u daarbij zo mogelijk onderscheid maken tussen de periode kort na het ongeval en de latere periode?
10. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang zijn?

2.3.
benoemt tot deskundigen:

drs. M.M. Schampers, verzekeringsgeneeskundige
[ bedrijfsnaam ]
[ adres ]
[ telefoonnummer ]
[ e-mailadres ]

[=P.L. van der Ham, arbeidsdeskundige
[ bedrijfnaam ]
[ adres ]
[ telefoonnummer ]
[ e-mailadres ]

het voorschot

2.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige Schampers vast op het door haar begrote bedrag van € 4.255,-, inclusief btw;

2.5.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige Van der Ham vast op het door hem begrote bedrag van € 11.162,25, inclusief btw;

2.6.
bepaalt dat Achmea het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;

2.7.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;

het onderzoek

2.8.
bepaalt dat [ verzoeker ] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen;

2.9.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;

2.10.
wijst de deskundigen er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;

2.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;

het schriftelijk rapport

2.12.
de verzekeringsdeskundige heeft kenbaar gemaakt [ verzoeker ] over ongeveer vier maanden op te kunnen roepen voor onderzoek. De arbeidsdeskundige zal zijn werkzaamheden pas kunnen starten na ontvangst van het rapport van de verzekeringsdeskundige. De deskundigen wordt opgedragen om na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot hun voorlopig deskundigen onderzoek in werking te stellen en zo spoedig mogelijk een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;

2.13. wijst de deskundigen er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundigen [ verzoeker ] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [ verzoeker ] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [ verzoeker ] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moeten toesturen en [ verzoeker ] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [ verzoeker ] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [ verzoeker ] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [ verzoeker ] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
- dat, indien [ verzoeker ] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden

2.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.

Deze beschikking is gegeven door mr. J. Brandt en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.

Met dank aan de heer mr. R. Schoemaker, Reinboud Schoemaker Advocaat B.V. voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2022/RBDHA-090222