Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Leeuwarden 211107 verjaringsaspect moet in advisering door advocaat worden betrokken

Hof Leeuwarden 211107 verjaringsaspect moet in advisering door advocaat worden betrokken
9. Indien een advocaat gevraagd wordt te adviseren over de haalbaarheid van een gerechtelijke procedure, houdt die adviesaanvraag redelijkerwijs in dat het aspect van verjaring in het advies wordt betrokken. Dit klemt te meer wanneer, zoals in het onderhavige geval, de verjaring binnen afzienbare tijd dreigt. Indien de opdracht aan de advocaat zich niet beperkt tot advisering, maar zich ook uitstrekt tot handelingen die tot betaling moeten leiden, vereist de door de advocaat te betrachten zorgvuldigheid in beginsel dat hij voorkomt dat dergelijke handelingen - zoals het aangaan van onderhandelingen en het voeren van een procedure - op enig moment nadien reeds door verjaring zinloos zijn. Dat een voorzichtige aanpak is geboden omdat de cliënt op een gesprek met zijn wederpartij aanstuurt (en dus de voorkeur geeft aan een minnelijke regeling) staat er niet aan in de weg dat de bewuste vordering uitsluitend en alleen ter voorkoming van verjaring wordt gestuit. Een dergelijke aanpak doet ook geen afbreuk aan de noodzaak tot stuiting, en rechtvaardigt dus geen uitzondering op dit beginsel. Ook kort na invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek had het [geïntimeerde] in zijn hoedanigheid van advocaat duidelijk moeten zijn dat voor stuiting vereist was dat zijn cliënt zich - in de bewoordingen van artikel 3:317 BW - zijn recht op nakoming ondubbelzinnig zou voorbehouden en dat de (als gezegd: bewust voorzichtig geformuleerde) brief van 16 december 1992 niet aan die eis voldeed. Voor zover daarover al twijfel kon bestaan, had [geïntimeerde] geen risico dienen te nemen.
LJN BB8819