Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 160507 ha handelde niet adequaat; hoe zou het eiser zijn vergaan als dit wel was gebeurd

Rb Arnhem 16-05-07 huisarts handelde niet adequaat; vraag hoe het eiser zou zijn vergaan als wel adequaat gehandeld was is voor deskundige
2.6.  Uit de eigen stellingen van de huisartsenpost (onder 2.3 en verder conclusie van dupliek) leidt de rechtbank af dat [betrokkene] om 05.03 door de doktersassistente op de hoogte is gebracht van de door de echtgenote van [eiser] geuite klachten (situatie i) door verzending van die klachten naar de in de auto van [betrokkene] aanwezige computer. [betrokkene] bevond zich toen op enkele honderden meters van de huisartsenpost en op – naar eigen zeggen – circa 15 minuten rijden van de woning van [eiser]. Over defibrillatie-apparatuur had hij niet de beschikking en er was de noodzaak van een sanitaire stop. Nadat het telefoongesprek tussen de assistente en [eiser] en zijn echtgenote (dat in totaal zo’n vier minuten heeft geduurd) was afgerond, heeft hij overleg gevoerd met de assistente en is vervolgens naar [eiser] gegaan.

2.7.  Gelet op hetgeen [deskundige] hiervoor (zie rov. 2.4.) over situatie i) heeft geconcludeerd, moet worden geoordeeld dat [betrokkene] door te handelen als hiervoor vermeld in de gegeven omstandigheden niet heeft gehandeld als een redelijk handelend en redelijk vakbekwaam dienstdoende huisarts. Hij had immers op grond van de informatie die om 05.03 uur op zijn computer in de auto binnen kwam moeten vaststellen dat zich een levensbedreigende situatie voordeed, waarna er de volgende opties waren: ofwel zelf direct naar de patiënt gaan, mits hij in het bezit was van defibrillatie-apparatuur ofwel direct een ambulance sturen ofwel direct zelf ter verificatie met de patiënt bellen. Gelet op de reistijd van (beweerdelijk) 15 minuten, het ontbreken van defibrillatie-apparatuur en de noodzaak tot een sanitaire stop had [betrokkene] op basis van de in de auto aan hem bekende informatie direct de ambulance moeten (laten) waarschuwen. Gesteld noch gebleken is dat voor het (laten) bellen van de ambulance geen tijd was vóór de sanitaire stop in de huisartsenpost. Nu [betrokkene] de hiervoor beschreven actie niet heeft ondernomen, moet worden geoordeeld dat hij niet adequaat heeft gehandeld (...)

Hypothetisch verloop/ causaal verband
2.10.  De vraag die dan voorligt is hoe het [eiser] zou zijn vergaan, als [betrokkene] zou hebben gereageerd als een redelijk handelend en redelijk bekwaam dienstdoende huisarts. Uitgaande van de reistijd die de ambulance in werkelijkheid heeft gehad (zeven minuten) moet het er voor worden gehouden dat de ambulance in de hypothetische situatie, wanneer zij rond 05.04 uur zou zijn gewaarschuwd, rond 05.11 uur ter plaatse had kunnen zijn, derhalve ruimschoots voor de ‘crisis’ (vermoedelijk: hartinfarct) van 05.19 uur.
Beoordeeld moet worden of ook in dat geval [eiser] het hartinfarct zou hebben gehad en, zo ja, of hij daaraan eenzelfde hersenbeschadiging zou hebben overgehouden. Daarvoor zal moeten worden beoordeeld wat het ambulancepersoneel (al dan niet bijgestaan door een later nog arriverende [betrokkene]) had kunnen ondernemen gegeven de vermoedelijke fysieke toestand van [eiser] op dat moment.

2.11.  De rechtbank is voornemens om zich hierover te laten voorlichten door een of meer deskundigen. Partijen zullen zich over de perso(o)n(en) en de discipline(s) van de te benoemen deskundige(n) alsmede over de te stellen vragen bij akte nader dienen uit te laten. Niet ondenkbaar is dat er kennis uit meerdere medische disciplines nodig is voor de beantwoording van de te stellen vragen. De rechtbank overweegt dat mogelijk - zo de partijen dit (ook) wensen - het aantal te benoemen deskundigen kan worden beperkt door een intensivist (specialist intensive care) al dan niet in samenwerking met een neuroloog tot deskundige te benoemen. Partijen dienen zich hierover op dezelfde rolzitting bij akte uit te laten maar verwacht wordt dat zij in hun akte ingaan op het standpunt van de wederpartij, mocht dat onderling verschillen. Partijen zullen elkaar dus ruimschoots voor de roldatum op de hoogte dienen te stellen van het door ieder in te nemen standpunt.
LJN BA5849