Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 231110 Verzoek vaststelling medische aansprakelijkheid afgewezen vanwege onvoldoende perspectief op buitengerechtelijke afwikkeling

Rb Haarlem 231110 Verzoek vaststelling medische aansprakelijkheid afgewezen vanwege onvoldoende perspectief op buitengerechtelijke afwikkeling
2.  De beoordeling
2.1.  Het verzoek strekt tot beslissing over een deelgeschil als bedoeld in artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

2.2.  Verzoekster legt aan het verzoek ten grondslag dat Centramed, de aansprakelijkheidsassuradeur van belanghebbende, weigert aansprakelijkheid te erkennen voor materiële en immateriële schade die verzoekster heeft geleden ten gevolge van een drietal operaties die door orthopedisch chirurg [X] in 2006 zijn verricht.

2.3.  Uit de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en
Overlijdensschade (Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, nr. 221; hierna: Wet deelgeschilprocedure) leidt de rechtbank af dat de ratio van de regeling is partijen tijdens de buitengerechtelijke onderhandelingfase een instrument te bieden een rechterlijke beslissing te verkrijgen op een geschilpunt dat aan het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst in de weg staat:
“De deelgeschilprocedure kan worden gevoerd over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt ter zake van aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel in gevallen dat de beëindiging van dat geschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst(…)De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en
mogelijk definitief af te ronden”
(MvT, Kamerstukken II 2007/08, nr. 31 518, nr. 3 p. 2)

2.4.  Blijkens het bepaalde in artikel 1019x lid 3 aanhef en onder c Rv, dient het verzoekschrift onder andere te bevatten een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering. De ratio van deze bepaling is blijkens de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure om de rechtbank in staat te stellen te beoordelen of er perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade:
“(…)De rechter dient aan de hand van het verzoekschrift te kunnen beoordelen of het verzoek een deelgeschil betreft en of er perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade. Daartoe dient het verzoekschrift ingevolge artikel 1019x, derde lid, onder a, b en c, Rv de aard en het vermoedelijk beloop van de vordering te bevatten, alsmede een omschrijving van het deelgeschil en een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering.(…)De vereiste vermelding van «een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering» heeft tot doel dat een puntsgewijze lijst met discussiepunten wordt overgelegd waarover al wel of nog geen overeenstemming is bereikt.(…)Het overzicht dient de
rechter in staat te stellen zich snel een beeld over de zaak te vormen.”
(MvT, Kamerstukken II 2007/08, nr. 31 518, nr. 3 p. 17)

2.5.  De rechtbank leidt uit de onder 2.3 en 2.4 vermelde passages af dat voor de behandeling van een verzoek tot beslissing over een deelgeschil is vereist dat partijen zich bevinden in de fase van buitengerechtelijke onderhandelingen, en dat dit uit het verzoekschrift en de stukken die ter onderbouwing zijn overgelegd blijkt. Wanneer er geen concrete aanwijzingen zijn dat bij beide partijen de bereidheid tot het voeren van buitengerechtelijke onderhandelingen aanwezig is, bestaat er in beginsel onvoldoende perspectief op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade en zal het verzoek dienen te worden afgewezen omdat de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (vergelijk artikel 1019z Rv).

2.6.  De rechtbank tekent hierbij aan, dat de deelgeschilprocedure er naar zijn aard niet toe strekt een partij aan de onderhandelingstafel te dwingen. Weliswaar acht de kantonrechter te Rotterdam in de door verzoekster overgelegde beschikking van 6 oktober 2010 het doorbreken van een patstelling een grond om tot toewijzing van een verzoek tot beslissing over een deelgeschil te kunnen komen, doch daarbij dient te worden aangetekend dat partijen zich in die zaak reeds in de fase van buitengerechtelijke onderhandelingen bevonden.

2.7.  In het onderhavige geval bevat het verzoekschrift weliswaar een weergave van de feitelijke gang van zaken en van het standpunt dat Centramed heeft ingenomen, doch nergens kan uit worden afgeleid dat voldoende perspectief bestaat op een buitengerechtelijke afwikkeling van de schade. Het handgeschreven verslag van het bezoek van de schaderegelaar, noch de mondelinge toelichting die mr. Volgelzang op 29 oktober 2010 heeft gegeven bieden hiervoor aanknopingspunten. Uit de door verzoekster overgelegde correspondentie kan slechts worden afgeleid dat Centramed steeds het standpunt heeft ingenomen dat er geen sprake is geweest van onzorgvuldig verwijtbaar medisch handelen door [X] en dat er geen recht op schadevergoeding bestaat.

2.8.  Het verzoek zal worden afgewezen omdat de verzochte beslissing naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.