Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 160721 beperkte geweldsinwerking; mogelijkheid tot bewijslevering tzv schade past niet in deelgeschil; verzoek tzv vaststelling aansprakelijkheid afgewezen

RBMNE 160721 verzoek tzv registratie in intern en extern verwijzingsregister niet ontvankelijk in deelgeschil;
- beperkte geweldsinwerking; mogelijkheid tot bewijslevering tzv schade past niet in deelgeschil; verzoek tzv vaststelling aansprakelijkheid afgewezen;
kosten gevorderd en begroot op 7,25 uur x € 225,00 + BTW = € 1.973,81

De beslissing

De kantonrechter
1. verklaart [VERZOEKER] niet-ontvankelijk in zijn verzoek om ASR te verplichten tot ongedaan making met terugwerkende kracht, van de registratie van zowel het interne als externe verwijzingsregister,

2. begroot de kosten van dit deelgeschil als bedoeld in artikel 1019aa Rv aan de zijde van [VERZOEKER] op een bedrag van € 1.973,8 1, te vermeerderen met het griffierecht van € 240,00,

wijst het anders of meer verzochte af.

Gronden voor de beslissing

Ontvankelijkheid?

De kantonrechter is in de eerste plaats van oordeel dat [VERZOEKER] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek om ASR te verplichten tot ongedaanmaking met terugwerkende kracht, van de registratie van zowel het interne als externe verwijzingsregister. Dit verzoek is gericht op een verzekeringsrechtelijke kwestie. Het gaat dus niet om een geschilpunt die ziet op hetgeen tussen partijen rechtens geldt in verband met de aansprakelijkheid voor schade door letsel. Voor dergelijke verzoeken is naar het oordeel van de kantonrechter de deelgeschilprocedure niet bedoeld.

Bij de overige verzoeken ligt dit anders. [VERZOEKER] verzoekt om voor recht te verklaren dat ASR aansprakelijk is voor de door hem zowel materieel als immaterieel geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval van 25 januari 2019 en ook om te bepalen dat ASR een voorschot onder algemene titel ter hoogte van € 1.500,00 verstrekt op de letselschade en dat ASR als WAM-verzekeraar de letselschadebehandeling start. Deze verzoeken hebben betrekking op het schaderegelingsproces en vallen naar het oordeel van de kantonrechter daarom wel binnen de reikwijdte van artikel 1019w Rv. De kantonrechter komt in zoverre dus toe aan de inhoudelijke behandeling.

Aansprakelijkheid ASR?

De verzoeken tot vaststelling van de aansprakelijk voor letselschade en/of het verstrekken van een voorschot/starten schadebehandeling kunnen alleen worden toegewezen als [VERZOEKER] voldoende aannemelijk maakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van het ongeval. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft hij dat echter onvoldoende gedaan.

ASR heeft gesteld en onderbouwd dat de geweldsinwerking van de aanrijding bij een snelheid van 4 tot 9 km/u zeer beperkt was en dat daaruit volgt dat dit in beginsel niet kan leiden tot het letsel dat [VERZOEKER] stelt. [VERZOEKER] heeft hier vervolgens onvoldoende tegenover gesteld. Er zijn door hem (medische) stukken overgelegd, maar op basis daarvan kan niet worden aangenomen dat [VERZOEKER] schade heeft geleden als gevolg van het ongeval. Er valt niet uit af te leiden dat [VERZOEKER] beperkingen heeft die zijn te herleiden tot de aanrijding met een beperkte impact. De mogelijkheid daar bewijs voor te leveren past niet binnen dit deelgeschil.

De verzoeken worden op grond hiervan al afgewezen. Dit betekent dat in het midden kan blijven of al dan niet sprake is geweest van een authentieke aanrijding. Wat dit betreft zou overigens ook nadere bewijslevering moeten plaatsvinden waarvoor in dit deelgeschil geen plaats is.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2021/RBMNE-160721