Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 250521 letsel bij uitstappen bus; Niet gebleken dat val heeft plaatsgevonden ivm het vervoer; Afwijzing

RBZWB 250521 letsel bij uitstappen bus; Niet gebleken dat val heeft plaatsgevonden ivm het vervoer; Afwijzing

Van het verhandelde ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De rechter sluit de mondelinge behandeling en doet direct mondeling uitspraak, die luidt als volgt.

Beoordeeld moet worden of Arriva aansprakelijk is voor de gevolgen van de val die mevrouw [eis] is overkomen. Om dat vast te kunnen stellen, moet beoordeeld worden of sprake is van een ‘ongeval in verband met en tijdens het vervoer’.

Dat de val heeft plaatsgevonden tijdens het vervoer, zoals bedoeld in de wet, is niet in geschil en dat staat daarmee vast.

De toedracht van de val, en daarmee de vraag of het ook een ongeval betreft ‘in verband met het vervoer’ is wel in geschil. Die feitelijke toedracht is van belang, omdat niet iedere val tijdens het vervoer ook aangemerkt kan worden als ‘in verband met het vervoer’. Dat moet blijken uit de feiten.

De stelplicht en bewijslast van de toedracht en van het feit dat dit ‘in verband met het vervoer’ is, rusten op mevrouw [eis] . Zij stelt dat de toedracht is dat zij is gevallen bij het uitstappen van de bus omdat zij tussen de bus en de stoeprand stapte en dat zij uitstapte met haar linkerbeen.

Die toedracht betwist Arriva, onder andere onderbouwd met foto’s uit de bus. Die foto’s en de videobeelden hebben wij vandaag bekeken.

De bus stond stil.

Op de foto genaamd afbeelding 3 op pagina 11 van de conclusie van antwoord, is de val te zien. Ik zie daarop dat u valt, omdat uw linkeronderbeen gelijk aan de busvloer lijkt te zijn, dus horizontaal, en omdat uw schouder veel lager is dan op afbeelding 2, waarop u nog staat en aanstalten maakt om uit te stappen. Ik zie op afbeelding 3 dat uw linkerknie zich buiten de bus bevindt, maar dat uw linkervoet nog in de bus is. Uw stelling, dat u tussen de bus en de stoeprand bent gestapt, klopt dus niet met die foto.

Dat verschil tussen de stellingen en de foto blijft bestaan, het verschil is niet te verklaren, en daarmee zijn de stellingen onvoldoende in het licht van de gemotiveerde betwisting. Ander bewijs specifiek van die toedracht is er ook niet, zo heeft u aangegeven, en dat betekent dat uw stellingen over de toedracht niet komen vast te staan.

Andere feiten waaruit zou volgen dat sprake is van een ‘ongeval in verband met het vervoer’ zijn niet gesteld. Ik kan dus niet op grond van andere feiten oordelen dat op een andere manier sprake is van een ongeval ‘in verband met het vervoer’.

De conclusie is dan dat er geen grond is om Arriva aansprakelijk te achten, zodat de vorderingen moeten worden afgewezen. Dat doe ik daarom ook, ik wijs de vorderingen af. ECLI:NL:RBZWB:2021:2706