Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 160207 stressklachten door werk ontstaan? wn moet feiten en omstandigheden stellen

Hof Den Haag 16-02-07 stressklachten door werk ontstaan? wn moet feiten en omstandigheden stellen
Werknemer] is in hoger beroep gekomen van het vonnis van 22 mei 2002 door de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam, gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven (met producties) heeft [Werknemer] drie grieven tegen het vonnis aangevoerd, die door ABN AMRO bij memorie van antwoord zijn bestreden.
Tegen het in dat hoger beroep gewezen arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 10 juli 2003 heeft ABN AMRO beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 maart 2005 het arrest van het hof te Amsterdam vernietigd en de zaak ter verdere behandeling verwezen naar dit hof.
(...)

3.1. [Werknemer] stelt, dat hij arbeidsongeschikt is geworden door het disfunctioneren van de nieuwe directeur van het kantoor te Genève, [X], die per 1 december 1994 is aangetreden. Er was sprake van zeer slechte werkomstandigheden. Zijn ziekte was er de oorzaak van dat hij noodgedwongen, eerder dan hij wilde, in het belang van zijn gezondheid, gebruik moest maken van de VUT. Hij heeft daardoor inkomensschade geleden. ABN AMRO is voor die schade op grond van artikel 7:658, lid 2 BW aansprakelijk, aldus [Werknemer]. (...)

4.4. Het hof overweegt als volgt. De Hoge Raad heeft in rechtsoverweging 4.1.2. overwogen dat voor de toepassing van artikel 7:658 BW vereist is, dat het gaat om schending door de werkgever van een norm als in die bepaling bedoeld, alsmede om risico’s die zijn verbonden aan het werk en de werkomgeving. Er moet derhalve causaal verband zijn tussen de werkzaamheden en de psychische schade. Uit het hiervoor sub 1.3 genoemde rapport blijkt dat de klachten van [Werknemer] worden veroorzaakt door stress. Stress kan door vele omstandigheden ontstaan en is sterk individueel bepaald. Onder gelijke omstandigheden zal de ene persoon geen stressklachten krijgen en de andere wel. Voorts kan stress ook worden veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden en kan bijvoorbeeld een minder goede lichamelijke conditie maken dat iemand minder goed bestand is dan normaal tegen de eisen die zijn werkzaamheden aan hem stellen, zodat de werkdruk als te zwaar - als stress - wordt ervaren.
Dat betekent dat de werknemer, die stelt dat hij door zijn werk stressklachten heeft gekregen, feiten en omstandigheden met betrekking tot zijn werksituatie zal moeten stellen op grond waarvan kan worden aangenomen dat, c.q. in hoeverre, zijn klachten door zijn werk en niet door iets anders zijn ontstaan. Immers, wanneer sprake is van een volstrekt normale werksituatie en een werknemer niettemin niet tegen de werkdruk bestand is, kan niet gezegd worden dat zijn stress door zijn werkzaamheden is veroorzaakt. Ook kan in een dergelijke situatie van de werkgever niet worden verwacht dat hij maatregelen neemt ter voorkoming van stress. Maatregelen zijn pas dan geïndiceerd, wanneer voor de werkgever duidelijk is (gemaakt) dat een bepaalde (wijziging in de) werksituatie het risico van stressklachten met zich brengt.

4.5. Het sub 1.3 genoemde rapport vermeldt niet dat enig onderzoek is gedaan naar de werksituatie van [Werknemer]. Het is een verslag van de resultaten van een onderzoek aan [Werknemer] door de psycholoog en de psychiater. Uit het rapport blijkt ook door bewoordingen als ”Betrokkene heeft het gevoel dat hij voornamelijk door spanningen op het werk is opgebrand” en: “Uit deze resultaten kan men afleiden dat betrokkene zich enorm uitgeput voelt door zijn werk”, dat volgens [Werknemer] zijn klachten zijn ontstaan/verergerd door zijn werksituatie. De eindconclusie van het rapport, zoals hiervoor sub 1.3 is weergegeven, die de werksituatie als oorzaak van de klachten aanwijst is naar het oordeel van het hof, gelet op de verdere inhoud van het rapport, dan ook niet feitelijk onderbouwd en alleen gebaseerd op de uitlatingen van [Werknemer].

4.6. [Werknemer] heeft ten aanzien van de werksituatie gesteld dat sprake was van mismanagement van de directeur [X]. ABN AMRO heeft dit gemotiveerd weersproken. Daarop heeft [Werknemer] echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit dat mismanagement zou bestaan, hoewel dat wel op zijn weg had gelegen. Dat, zoals uit het rapport blijkt, [Werknemer] zijn werk na het aantreden van [X] als minder plezierig ging ervaren, dat hij minder tijd had voor de klanten, dat het administratieve werk omslachtiger werd en dat de communicatie niet goed verliep, acht het hof onvoldoende ter onderbouwing van het gestelde mismanagement. Deze omstandigheden acht het hof voorts onvoldoende ernstig en niet afwijkend van wat als een normale werksituatie is aan te merken - nog daargelaten dat ze niet feitelijk zijn onderbouwd - om op grond daarvan aan te nemen dat de klachten van [Werknemer] door zijn werk zijn veroorzaakt. Daarbij heeft het hof tevens in aanmerking genomen dat ook vóór het aantreden van [X] bij [Werknemer] sprake was van lichamelijke klachten, dat zijn lichamelijke conditie sinds 1995 achteruit ging, dat hij eind 1994 al merkte dat zijn geestelijke weerstand minder werd en dat hij toen een VUT-regeling heeft aangevraagd. Ook zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken dat [Werknemer] aan ABN AMRO te kennen heeft gegeven dat hij zijn werksituatie als te belastend onderging, zodat ook niet gezegd kan worden dat ABN AMRO, voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid van [Werknemer] maatregelen had kunnen of moeten nemen om de arbeidsongeschiktheid van [Werknemer] te voorkomen. Los van het voorgaande is in dit geval duidelijk sprake van een predispostie. [Werknemer] heeft nagelaten aan te geven in welke mate zijn arbeidsongeschiktheid aan die predispositie is te wijten. Hij heeft derhalve (ook) op dit punt niet aan zijn stelplicht voldaan.
LJN BA0761