Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 230806 burn out, zorgplicht, deskundigenbericht; wg-'er toegelaten tot tegenbewijs

Rb Maastricht 23-08-06 burn out, wg-'er schendt zorgplicht, deskundigenbericht; wg-'er  toegelaten tot tegenbewijs
De door [Werkgever] aan het rapport van de deskundige verbonden gevolgtrekkingen worden dan ook niet gedeeld. Uitgangspunt is daarom het met redenen omklede oordeel van de door beide partijen voorgedragen deskundige dat [Werknemer] sinds zijn ziekmelding heeft geleden en nog lijdt aan (de gevolgen van) een burn-out met depressieve klachten, die vanuit zijn vakgebied verklaard het gevolg van de door hem bij [Werkgever] verrichte werkzaamheden is. Weliswaar is tussen partijen omstreden waaruit de werkzaamheden van [Werknemer] ten behoeve van [Werkgever] hebben bestaan, maar de deskundige heeft zijn oordeel uitsluitend gebaseerd op de tussen hen ter zake vaststaande feiten en omstandigheden zodat een bewijsopdracht aan [Werknemer] inzake de aard en omvang van de werkzaamheden niet meer in de rede ligt.

3. Krachtens artikel 3 lid 1 sub c Arbeidsomstandighedenwet 1998 is de werkgever gehouden het werk zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan te passen aan de persoonlijke eigenschappen van de werknemer. Blijkens de wetsgeschiedenis houdt dit onder meer in dat de werkgever dient te zorgen voor een adequaat evenwicht tussen belasting en belastbaarheid in fysieke en psychische zin (Tweede Kamer 97/98 25897 nr. 3). Een schending van deze norm die leidt tot psychische schade, valt onder het bereik van artikel 7:658 BW (HR RvdW 2005/37). (...)

5. Op grond van het bericht van de deskundige wordt voorshands het in beginsel op [Werknemer] rustende bewijs geleverd geacht dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden bij [Werkgever] als bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW door schending van voormelde norm, die in de door hem aangehaalde wet- en regelgeving is geconcretiseerd, een burn-out met depressieve klachten heeft opgelopen. [Werkgever] wordt ingevolge artikel 151 lid 2 Rv allereerst in de gelegenheid gesteld het tegenbewijs daarvan te leveren, dat wil in deze context zeggen aannemelijk te maken dat dit onjuist is.

6. Voor het geval [Werkgever] er niet in slaagt het reeds aanwezig bewijsmateriaal te ontzenuwen, is van belang dat zij beargumenteerd heeft aangevoerd de krachtens artikel 7:658 lid 1 BW op haar rustende zorgplicht te zijn nagekomen. Gezien de gemotiveerde betwisting door [Werknemer] van deze stelling, waarvoor aan de overgelegde stukken onvoldoende steun valt te ontlenen, rust op [Werkgever] het bewijs daarvan, waartoe zij om proceseconomische reden reeds wordt toegelaten.
LJN AZ6268