Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 061010 arts aan sprakelijk voor delay in behandeling darmperforatie, Medirisk niet aansprakelijk voor onrechtmatige schadeafwikkeling

Rb Utrecht 061010 arts aan sprakelijk voor delay in behandeling darmperforatie, Medirisk niet aansprakelijk voor onrechtmatige schadeafwikkeling,
4.  De beoordeling
Aansprakelijkheid van het Ziekenhuis en [gedaagde sub 2]|
4.1.  Bij het verwijderen van de vleesboom bij [eiseres] op 19 mei 2003 zijn de baarmoeder en de darm geperforeerd. In deze procedure is in geschil of dit voorkomen had kunnen en moeten worden, en of de arts tijdens die operatie heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam arts.

4.2.  [eiseres] baseert haar stelling dat de arts niet zorgvuldig genoeg heeft gehandeld op een aantal passages uit het rapport van Verhoeven, waaruit zij afleidt dat de complicaties voorkomen hadden kunnen worden. Zij gaat daarmee echter voorbij aan de conclusie van Verhoeven die juist als zijn deskundig oordeel (hiervoor weergegeven onder 2.13) heeft gegeven dat de op 19 mei 2003 uitgevoerde operatie deskundig is verricht en dat het optreden van de perforaties een complicatie is die de arts en het ziekenhuis niet kunnen worden verweten. Nu de conclusies van Verhoeven onvoldoende steun bieden aan haar stelling en overigens geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat de operatie niet naar behoren is verricht, is er geen grond om aan te nemen dat zij aansprakelijk zijn voor de schadelijke gevolgen van die complicatie. Voor de gevolgen van het delay zijn [gedaagde sub 2] en het Ziekenhuis wel aansprakelijk, nu niet is weersproken dat de perforaties te laat zijn ontdekt. De door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht (onder 1) zal echter ook voor wat betref dat delay niet worden toegewezen omdat de schade die het gevolg is van het delay in deze procedure kan worden begroot en [eiseres] geen (zelfstandig) belang heeft bij de gevorderde verklaring.

4.3.  [eiseres] heeft ook gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat Medirisk onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld in het kader van de schadeafwikkeling.

4.4.  Dat betekent dat de rechtbank het er bij de verdere beoordeling voor houdt dat de operatie van 19 mei 2003 is uitgevoerd op een wijze, zoals die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam specialist verwacht mag worden. Het Ziekenhuis en [gedaagde sub 2] zijn dan ook tot zover niet tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Dit is anders met betrekking tot de gevolgen van het delay. De rechtbank beperkt zich in haar beoordeling hiervan tot het vaststellen van het feit dat partijen hierover geen geschil hebben. Er bestaat geen reden daar anders over te oordelen.

4.5.  De rechtbank zal de gevorderde verklaringen voor recht evenwel afwijzen. [eiseres] heeft daarbij immers geen afzonderlijk belang, nu de schade ten gevolge van het delay in deze procedure zal worden vastgesteld.

Aansprakelijkheid Medirisk in verband met de schadeafwikkeling

4.6.  De schadeafwikkeling heeft lang geduurd en heeft bovendien niet tot een voor partijen bevredigend resultaat geleid. De fout van het Ziekenhuis en [gedaagde sub 2] heeft plaatsgevonden in mei 2003, het rapport van Verhoeven dateert van 10 augustus 2005, en de rapporten van Terpstra en De Lange zijn van respectievelijk 18 mei 2007 en 10 september 2008. Uit de stukken blijkt ook dat de laatste operatie van [eiseres] heeft plaatsgevonden op 13 november 2007 (zie rechtsoverweging 2.9). Omdat pas na de ontvangst van het rapport van De Lange was het medisch dossier en de beoordeling van de gevolgen van de fout bekend was, kan tot dat moment niet gesproken worden van een onredelijke, laat staan onrechtmatige vertraging van de schadeafwikkeling. Verder blijkt uit het dossier en uit de door [eiseres] overgelegde uitvoerige briefwisseling tussen haar raadsvrouwe en Medirisk, dat tussen [eiseres] en Medirisk veel is gezegd en geschreven over de vraag of bij de schadeafwikkeling moest worden uitgegaan van een fout bij de operatie van 19 mei 2003 of uitsluitend van de gevolgen van het delay, alsmede over de hoogte van de door Medirisk te vergoeden buitengerechtelijke kosten van [eiseres]. Tussen beide punten bestaat samenhang. Immers, ook uit de inhoud van de brieven van Medirisk kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat Medirisk zich op enigerlei wijze onrechtmatig jegens [eiseres] of haar raadsvrouwe heeft gedragen. Daarbij is van belang dat de schadeafwikkeling in duur en daarmee in kosten van rechtskundige bijstand ernstig is beïnvloed door het debat over de omvang van de aansprakelijkheid van het Ziekenhuis en [gedaagde sub 2] is het in rechtsoverweging 4.4 gegeven oordeel volgt dat Medirisk zich niet zonder grond heeft verzet tegen de wijze van schadeafwikkeling die [eiseres] voorstond, omdat haar verzekerde(n) niet verwijtbaar hebben gehandeld bij de uitvoering van de operatie van 19 mei 2003. Dit standpunt heeft Medirisk reeds in haar brief van 28 mei 2004 aan de raadsvrouwe van [eiseres] ingenomen. Het feit dat de raadsvrouwe en Medirisk (ernstig en wellicht in heftig debat) met elkaar van mening verschillen over de wijze van afdoening en de daarbij te hanteren uitgangspunten, de schadeafwikkeling door Medirisk niet onrechtmatig maakt . Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.

De schade en het oorzakelijk verband met de toerekenbare tekortkoming

4.7.  [eiseres] heeft voor de opstelling van de door haar geleden schade verwezen naar productie 106 bij de dagvaarding.
Het Ziekenhuis c.s. heeft de schadeopstelling betwist op enkele posten of gedeelten daarvan na en meent met de betaling van EUR 32.236,-- aan voorschotten genoeg te hebben betaald.
4.8.  Hiervoor is reeds beslist dat het Ziekenhuis en [gedaagde sub 2] alleen aansprakelijkheid zijn voor de gevolgen van het delay. Alleen schade die daarmee in oorzakelijk verband staat, komt in beginsel voor vergoeding in aanmerking.

De conclusies uit de medische rapporten

4.9.  a. Het rapport van Verhoeven uit 2005 vermeldt dat als gevolg van het delay de in zijn rapport vermelde complicaties zijn opgetreden, met name de abcessen, het aanbrengen van een stoma, de hersteloperaties, waarschijnlijk de wonddehiscentie en de littekenbreuk. Voorts speelde een belangrijke rol de vochtophoping in de linkerborstholte, bij drainage waarvan onbedoeld een abces is aangeprikt, waardoor dat vocht geïnfecteerd is geraakt. Daarop is door de longarts twee maal een Video geAssisteerde Thorascopie (VAT) verricht. Verhoeven acht het niet waarschijnlijk dat bij [eiseres] een stoma zou zijn aangelegd indien wel snel en adequaat was ingegrepen.
b. Terpstra concludeert in zijn rapport uit 2007 dat de gevolgen voor zijn vakgebied van het delay voor [eiseres] zijn: pijnklachten links thoracaal en een ontsierend litteken van de buikoperatie. Zonder delay had [eiseres] geen ontsierend litteken gehad, omdat dan waarschijnlijk een dwarse snede had plaatsgevonden, was er geen wonddehiscentie geweest, geen stoma aangelegd en waarschijnlijk was er geen subfrenisch abces ontstaan, geen pleurapunctie nodig geweest en geen verdere behandeling van de longproblemen. Ook zouden er zonder het delay zeer waarschijnlijk geen chronische thoracale pijnklachten zijn geweest en geen snelle vermoeibaarheid, al zijn deze klachten volgens Terpstra niet te objectiveren. Terpstra stelt vast dat [eiseres] in principe zelf haar zelfverzorging en ADL-activiteiten kan doen en dat zij na 10 à 15 minuten lopen moet rusten. Bij huishoudelijke werkzaamheden is zij snel vermoeid en bijvoorbeeld stofzuigen kan zij niet meer aan, omdat zij pijn krijgt in de thorax en de buik. Ook langere wandelingen lukken niet meer. Bij onderzoek stelt Terpstra onder meer vast dat [eiseres] bij palpatie pijn rechts van de navel aangeeft. Voorts is er een hyperesthesie van de huid ter plaatse van de 6e en de 7e rib.
c. In zijn rapport uit 2008 vermeldt De Lange dat hij geen longfunctionele afwijkingen kan vinden. De aanwijzingen voor een lichte diffusiestoornis worden niet bevestigd bij een fietsergometrisch onderzoek. Het doorzuchten en de oppervlakkige ademhaling lijken vooral op te treden ten gevolge van pijnklachten, niet ten gevolge van longfunctionele afwijkingen.

4.10.  De rechtbank volgt deze conclusies en komt tot het oordeel dat als gevolg van het delay bij [eiseres] een onnodig en ontsierend litteken op de buik is ontstaan, dat - anders dan het Ziekenhuis c.s. hebben aangevoerd, doch in overeenstemming met de bevindingen van Verhoeven en Terpstra - zonder het delay geen tijdelijke stoma aangelegd was, dat de longproblemen niet waren ontstaan en enkele hersteloperaties niet nodig zouden geweest. Voorts volgt eruit dat [eiseres] pijnklachten heeft, en dat zij geen objectiveerbare longfunctionele beperkingen (meer) heeft. Als gevolg van de pijnklachten kan [eiseres] niet meer wat zij vroeger kon zowel in het huishouden als beroepsmatig. Al deze gevolgen staan naar het oordeel van de rechtbank in direct oorzakelijk verband met het delay. Dit betekent dat beoordeeld moet worden tot welke schade deze gevolgen hebben geleid.
LJN BN9618