Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 280318 struikelen over stoeptegels; verschil in hoogte van 2 cm te zien als acceptabele oneffenheid

RBNHO 280318 struikelen over stoeptegels; verschil in hoogte van 2 cm te zien als acceptabele oneffenheid

1 De feiten
1.1.
[eiseres] is op 25 oktober 2016 gevallen in de Ekamastraat te Haarlem ter hoogte van de flat met huisnummers 2 tot en met 120.

1.2.
Ten gevolge van het ongeval heeft [eiseres] letsel opgelopen. Haar linker elleboog is uit de kom geraakt.

1.3.
[eiseres] heeft de gemeente op 24 november 2016 door middel van een schade-aangifteformulier aansprakelijk gesteld voor de schade die zij door de val heeft geleden en zal lijden.

1.4.
Op 23 februari 2017 heeft [naam], een medewerker van Spaarnelanden, een ‘Formulier Wegbeheer’ ingevuld. Hieraan is een tweetal foto’s gehecht waarop een scheefliggende stoeptegel is te zien, en een meetlint dat een verschil met de daarnaast gelegen tegel(s) aangeeft van 2 cm.

1.5.
De gemeente heeft bij monde van haar aansprakelijkheidsverzekeraar aansprakelijkheid afgewezen.

2 De vordering
2.1.
[eiseres] vordert (samengevat) veroordeling van de gemeente tot betaling van € 3.500,- als voorschot op haar materiële en immateriële schade. [eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat de gemeente zodanig gebrekkig onderhoud aan de Ekemastraat heeft verricht, dat ze daarmee het risico op ongevallen als dit in het leven heeft geroepen. De schade is het rechtstreekse gevolg van de zeer slechte staat waarin het trottoir zich bevond. Zij stelt dat de gemeente, als bezitter van de opstal, de Ekemastraat, op grond van artikel 6:174 BW jo. artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor die schade, omdat het wegdek van die straat niet voldeed aan de eisen die men daaraan onder de gegeven omstandigheden mocht stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, terwijl het daardoor in het leven geroepen gevaar zich heeft verwezenlijkt.

3 Het verweer
3.1.
De gemeente betwist de vordering. Zij voert – kort weergegeven – primair aan dat [eiseres] niet zegt over welke steen zij is gestruikeld, waardoor reeds daarom niet kan worden vastgesteld of de gemeente aansprakelijk is. De situatie in de Ekemastraat is verder niet zo uitzonderlijk dat dit afwijkt van het beeld dat men aantreft in een gemiddelde woonwijk in Nederland.
Voor zover [eiseres] stelt te zijn gestruikeld over de tegel die ze aanwees aan dhr. [naam], stelt de gemeente dat deze tegel slechts een hoogteverschil van 2 cm ten opzichte van de overige tegels kent. Een normaal gebruik van een plek als de onderhavige levert onder die omstandigheid niet een dermate groot gevaar voor weggebruikers op dat de gemeente voor een daardoor ontstaan ongeval op grond van onrechtmatig handelen of nalaten aansprakelijk zou zijn.

4 De beoordeling
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de gemeente aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade als gevolg van de val op 25 oktober 2016.

4.2.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de gemeente niet aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW of 6:162 BW.

4.3.
Daartoe wordt het navolgende overwogen, waarbij de kantonrechter - overeenkomstig het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2012 (ECLI:NL:HR:2010:BN6236) - vooropstelt dat het bij de beantwoording van de vraag of de openbare weg voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen, aankomt op de naar objectieve maatstaven te beantwoorden vraag of de weg, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen inzake deugdelijk is. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijkerwijze redelijkerwijs te vergen zijn.

4.4.
Volgens [eiseres] is de staat van de stoep ter hoogte van haar flat zo erbarmelijk, dat de gemeente reeds daarom aansprakelijk is. Zij wijst daarbij op de kopieën van foto’s die zij als productie 8 heeft overgelegd. De kantonrechter is met de gemeente van oordeel dat dit duidelijk allemaal verschillende tegels zijn, zodat hieruit niet blijkt waar [eiseres] ten val is gekomen. Het enkele feit dat de straat verschillende plekken kent, waar tegels scheef liggen, is voor aansprakelijkheid onvoldoende.

4.5.
De foto’s die achter het rapport van Stam zitten, zijn dezelfde foto’s die achter het schadeaangifteformulier van [eiseres] (prod. 6 bij dagvaarding) zitten. [eiseres] heeft desgevraagd verklaard dat deze foto’s op haar aanwijzen zijn gemaakt door collega’s. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [eiseres] stelt over deze tegel te zijn gevallen. De raadsman van [eiseres] heeft echter op de vraag of een hoogteverschil van 2 cm niet te klein is om aansprakelijkheid aan te nemen gesteld dat het niet om deze precieze tegel gaat, maar om het wegdek in de hele wijk. Dat was zo slecht, dat er door gebruikers geen rekening meer kon worden gehouden met alle oneffenheden. Deze stelling is in zijn algemeenheid onjuist. De gemeente heeft terecht gesteld dat het voor de vraag naar haar eventuele aansprakelijkheid nodig is eerst de plek van het ongeval vast te stellen.

4.6.
Hoewel van een trottoir niet verwacht kan worden dat dit altijd volledig egaal is, hoeven voetgangers bij een normaal trottoir ook niet bedacht te zijn op grote hoogteverschillen.

Echter, naar het oordeel van de kantonrechter moet het verschil in hoogte van 2 cm als een acceptabele oneffenheid van het wegdek worden beschouwd. Een dergelijke kleine oneffenheid levert geen gebrek op in de zin van artikel 6:174 BW. Steun voor dit oordeel kan worden gevonden bij de norm in het handboek van het CROW, waarin een hoogteverschil van 3 centimeter of meer als ‘ernstig’ wordt gekwalificeerd.

4.7.
De omstandigheid dat, zoals [eiseres] stelt, de straat inmiddels is hersteld en ‘een biljartlaken’ is, maakt dit niet anders. De kantonrechter overweegt dat hieruit niet kan worden afgeleid dat sprake was van een gevaarlijke situatie die los van een melding reeds aanpassing behoefde.

4.8.
De kantonrechter wijst de vordering af. ECLI:NL:RBNHO:2018:2340