Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 051115 geen letsel: gemeente na deskundigenbericht aansprakelijk voor schade aan geparkeerde auto door omgevallen iep

Rb Amsterdam 05111geen letsel: gemeente na deskundigenbericht aansprakelijk voor schade aan geparkeerde auto door omgevallen iep

Beoordeling

6. 
Uit de antwoorden op de gestelde vragen, in onderling verband bezien blijkt dat iepen een stabiliteitsprobleem kunnen hebben.
De deskundige acht het opvallend dat bij de tweede VTA controle, op 10 augustus 2011, geen onderzoeksapparatuur is gebruikt, hoewel de aard en ernst van een de vastgestelde gebreken, te weten rotting aan de stamvoet en lichte afstervingsverschijnselen, onvoldoende in beeld te brengen waren. Er had nader onderzoek uitgevoerd dienen te worden door middel van tomografie en/of door middel van een graafonderzoek. Ook bij het uitgebreider onderzoek op 27 juli 2012, waarbij de boom werd gekwalificeerd als een 'Risicoboom' die binnen 3 maanden gerooid zou moeten worden blijkt niet van de inzet van onderzoeksapparatuur, zoals 'geluidstomografie' en/of 'graaf-techniek'. 
De deskundige adviseert dat zonder onderzoek door middel van het (deels)-uitgraven van het wortelstelsel of door het gebruik van onderzoeksapparatuur niet de conclusie had mogen worden getrokken dat de boom voldeed aan breukvastheids- of stabiliteitsnormen. Wanneer er bevindingen van een eerder uitgevoerd nader onderzoek bij deze iep bij de boombeheerder voor handen zou zijn geweest was de ernst van de aantasting gebleken en hadden tijdig maatregelen genomen kunnen worden, waardoor de boom geen schade meer had kunnen aanrichten. De mate van waarschijnlijkheid dat dergelijke maatregelen uitgevoerd zouden zijn, acht de deskundige 70 tot 100%. De mate van waarschijnlijkheid dat de boom is omgevallen als gevolg van het niet uitvoeren van deze maatregelen is ca. 70 - 100%. Dit komt neer op een kans die zich bevindt tussen zeer aanzienlijk en aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. De kantonrechter merkt voorts op dat op de foto’s van de omgevallen boom nauwelijks wortels aan de boomvoet te zien zijn en houdt het ervoor dat de boom is omgevallen als gevolg van onvoldoende breukvastheid.

7. 
Alles overziende is de kantonrechter van oordeel dat de boomcontroleur [naam 2] een beoordelingsfout heeft gemaakt door na te laten naar aanleiding van zijn bevindingen in augustus 2011 en op 27 juli 2012 op korte termijn het door de deskundige beschreven ‘nader onderzoek’ van deze iep uit te voeren of te laten uitvoeren. Gezien de locatie van de boom in de directe omgeving van een parkeerplaats aan de Prinsengracht in Amsterdam en de tot driemaal toe aan de boom geconstateerde gebreken, die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot omvallen zouden leiden, althans daartoe de aanzienlijke kans met zich brachten, heeft Gemeente Amsterdam onvoldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat een derde, zoals [eiseres] , voorzienbare schade zou lijden als gevolg van de vastgestelde gebreken van de boom. Gesteld noch gebleken is dat het gezien de daaraan verbonden kosten niet van Gemeente Amsterdam kon worden gevergd om bij de gebleken gebreken het door de deskundige beschreven ‘nader onderzoek’ te laten uitvoeren en evenmin dat de parkeerplaatsen in de omgeving van de boom niet afgezet of gemarkeerd hadden kunnen worden. De antwoorden van de deskundige op de vragen 5., 6. en 8. leiden niet tot een ander oordeel, nu de deskundige daarbij de onjuist gebleken adviezen van Bomenwacht Nederland aan Gemeente Amsterdam als uitgangspunt neemt.

8. 
De conclusie is dat Gemeente Amsterdam als eigenaar is tekortgeschoten in de zorgplicht die op grond van artikel 6:162 BW op haar rustte om een gevaarlijke situatie op te heffen of ten minste de parkeerplaatsen in de directe omgeving van de boom af te zetten of te markeren.

9. 
Het verweer van Gemeente Amsterdam, dat zij als overheidsinstelling niet aansprakelijk gehouden kan worden voor fouten van haar opdrachtnemers, kan niet slagen. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 6:171 BW volgt dat deze bepaling onverminderd van toepassing is op nutsbedrijven en overheidsbedrijven, waaronder de kantonrechter ook de gemeentelijke dienst die het bomenbestand beheert rekent.

10. 
In het licht van het voorgaande kan in het midden blijven of de gemeentelijke bomenbeheerder [naam 1] zelf uit de rapportage van Bomenwacht Nederland had moeten opmaken dat nader technisch onderzoek of graafwerk nodig was om zekerheid te krijgen over de staat waarin de boom verkeerde. ECLI:NL:RBAMS:2015:8337