Overslaan en naar de inhoud gaan

Rechtbank Utrecht 210606: Aansprakelijkheid wegbeheerder; roadblocker; eigen schuld.

Rechtbank Utrecht 21-06-06: Aansprakelijkheid wegbeheerder; roadblocker; eigen schuld.

2.1.  In verband met het sluipverkeer van de A27 en de A2 heeft gemeente Vianen rond september 1997 op (onder meer) de Lexmondsestraatweg een beweegbare fysieke afsluiting geplaatst die het verkeer gedoseerd doorlaat, de zogenaamde doseerinstallatie. Deze doseerinstallatie bestaat uit een verkeerslichteninstallatie met daarachter een blocker in de vorm van een trapezium (hierna te noemen: roadblocker). De doseerinstallatie wordt aangestuurd door een voertuigdetectiesysteem met richtinggevoelige lussen in het wegdek. Indien het bijbehorende verkeerslicht groen licht uitstraalt, is de roadblocker verzonken in het wegdek, bij rood licht staat de roadblocker omhoog of is bezig omhoog te gaan. Het functioneren van de doseerinstallatie wordt geregistreerd in een computerlog.

2.2.  Op 23 mei 2003 is [naam bestuurder] (hierna te noemen: [bestuurder]) met de onderzijde van de door hem bestuurde personenauto, merk Volkwagen type Golf, kenteken [kentekennummer] (hierna te noemen: de auto) op de Lexmondsestraatweg in aanrijding gekomen met de roadblocker, waardoor schade is ontstaan aan de auto. De auto behoort in eigendom toe aan Multilease.

2.3.  [Bestuurder] stond met zijn auto voor voornoemd verkeerslicht, dat op rood stond, op de Lexmondsestraatweg. Toen het verkeerslicht op groen sprong en [bestuurder] wilde optrekken sloeg zijn motor af. Terwijl intussen het verkeerslicht weer rood was geworden, besloot [bestuurder] om alsnog over de roadblocker heen te rijden omdat deze nog niet omhoog was gekomen. Op het moment dat hij vervolgens over de roadblocker heen reed, kwam deze omhoog en ontstond voormelde schade.

2.4.  De aanwezigheid van de roadblocker op de Lexmondsestraatweg werd ten tijde van de aanrijding op de navolgende wijze door bebording en verkeerstekens kenbaar gemaakt. Ruim voor de roadblocker zijn op het wegdek een 30 kilometer aanduiding en wachtrijvakken aangebracht. Aan het begin van de korte middenberm (voor en langs de roadblocker) is een bord D2 geplaatst. Op dezelfde hoogte is aan de andere kant van de weg in de berm een gevaarbord J27 geplaatst met daaronder een afbeelding van een auto hangend met zijn voorwielen op het obstakel en de tekst “beweegbaar obstakel”. Daaronder hangt een bord J27 met de tekst “bij groen één voertuig”. Halverwege de middenberm, circa 5 meter voor de roadblocker, is een signaallamp geplaatst met daaronder een groot geel bord met daarop de tekst “Let op!” en een afbeelding van de roadblocker met daarop een rond bord met rode rand en de tekst “STOP”. Aan de andere kant van de weg is op ongeveer dezelfde hoogte een lantaarnpaal voorzien van een geel bord met de tekst “oprijden tot vóór stopstreep”. Kort voor de roadblocker is op het wegdek een stopstreep aangebracht. Op dezelfde hoogte als de roadblocker zijn aan weerszijden van de weg driekleurige verkeerslichten geplaatst. Het verkeerslicht in de berm is voorzien van een wit bord met daarop wederom de tekst “bij groen één voertuig”. De roadblocker is aan beide zijden omgeven door een op het wegdek aangebrachte witte driehoek, zodat de gevarenzone door een ruit is gemarkeerd. Op de roadblocker staat een rond bord met een rode rand en de tekst “STOP” afgebeeld. (...)

4.  De beoordeling

4.1.  Multilease vordert vergoeding van de schade aan haar in eigendom toebehorende auto als gevolg van de aanrijding met de roadblocker. Multilease heeft de aansprakelijkheid van de gemeente Vianen gebaseerd op artikel 6:174 BW en gesteld dat de weg door de werking van de roadblocker niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Volgens Multilease mocht [bestuurder] als bestuurder van de auto er vanuit gaan dat het groene verkeerslicht van de doseerinstallatie het teken was om op te rijden en dat zolang er nog geen (andere) auto de roadblocker was gepasseerd deze niet omhoog zou komen. Het had dan ook op de weg de gemeente gelegen om weggebruikers door middel van aanwijzingen en/of verkeersborden erop te wijzen dat de roadblocker automatische na een korte tijd omhoog zou komen. Voorts verwijt Multilease de gemeente dat de doseerinstallatie niet zodanig is ingericht dat de roadblocker niet omhoog komt zolang zich daarboven nog een voertuig bevindt. Verder heeft Multilease aangevoerd dat de door haar geleden schade in geen verhouding staat met de overtreding van het door rood licht rijden van [bestuurder]. Ook had de gemeente Vianen mindere ingrijpende verkeersmaatregelen tot haar beschikking om het sluipverkeer te beperken, aldus Multilease.

4.2.  Gemeente Vianen heeft zich daartegen verweerd en zich op het standpunt gesteld dat zij aan de op haar rustende zorgplicht als wegbeheerder heeft voldaan. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de weggebruikers, waaronder [bestuurder], ten tijde van het ongeval adequaat voor de roadblocker werden gewaarschuwd door bebording en markering, overeenkomstig de ‘Aanbevelingen voor selectieve toegangsverlening’ van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water- en Wegenbouw en de verkeerstechniek (CROW).
Verder heeft gemeente Vianen een beroep gedaan op artikel 6:101 lid 1 BW en gesteld dat de ernst van de door [bestuurder] gemaakte fouten, welke aan Multilease kunnen worden toegerekend, meebrengt dat haar vergoedingsplicht geheel dient te komen vervallen.

4.3. Voorop dient te worden gesteld dat ingevolge artikel 6:174 lid 2 BW de gemeente, in casu het verantwoordelijke overheidslichaam, ervoor moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert. Volgens vaste jurisprudentie vloeit hieruit voort dat wanneer de gemeente ter fysieke ondersteuning van verkeersmaatregelen een weg zodanig inricht dat deze zonder beveiligingsmaatregelen gevaar oplevert voor personen of zaken, zij door deugdelijke beveiligingsmaatregelen (zoals waarschuwingen) ervoor zorg behoort te dragen dat de veiligheid van personen en zaken voldoende gewaarborgd blijft. De gemeente dient hierbij mede in aanmerking te nemen dat niet alle verkeersdeelnemers steeds de nodige voorzichtigheid en oplettendheid zullen betrachten.
De rechtbank stelt vast dat de onderhavige doseerinstallatie met roadblocker op zichzelf onmiskenbaar een dergelijk gevaarzetting betreft. De hiervoor omschreven zorgplicht brengt, naar het oordeel van de rechtbank, niet alleen met zich mee dat gemeente Vianen door middel van bebording en aanwijzingen dient te waarschuwen voor de gevaarzetting, maar ook dat de doseerinstallatie zodanig is ingericht dat de kans op de verwezenlijking van het gevaar dat de doseerinstallatie schade toebrengt aan een verkeersdeelnemer tot een minimum wordt beperkt.
Weliswaar is in het onderhavige geval het gevaar van de verkeerssituatie ter plaatste door de gemeente met bebording en verkeerstekens voor het verkeer kenbaar gemaakt, maar de rechtbank is van oordeel dat de verkeersveiligheid op het navolgende onderdeel met onvoldoende waarborgen is omkleed. In het licht van de bebording ‘bij groen één auto’ was het in de situatie waarin [bestuurder] zich bevond, zoals omschreven onder 2.3., onduidelijk welk rijgedrag van hem werd verwacht: blijven wachten omdat het verkeerslicht inmiddels weer op rood was gesprongen of doorrijden omdat de roadblocker nog niet omhoog was gekomen en er nog geen (andere) auto was gepasseerd. De rechtbank is van oordeel dat de zorgplicht van de gemeente in dit geval zover strekt dat zij bij de plaatsing en inrichting van de doseerinstallatie rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat weggebruikers in een dergelijk geval door rood zullen rijden en zich het gevaar verwezenlijkt. Het vorenstaande brengt met zich mee dat gemeente Vianen tekort is geschoten in haar zorgplicht en derhalve aansprakelijk is voor de door Multilease als gevolg daarvan geleden schade.

4.4. De vraag of in het onderhavige geval ook sprake is van eigen schuld aan de zijde van [bestuurder], hetgeen aan Multilease kan worden toegerekend, beoordeelt de rechtbank als volgt. Vaststaat dat [bestuurder], ten tijde van het ongeval woonachtig in Vianen, goed bekend was met de verkeerssituatie op de Lexmondsestraatweg en de aldaar aanwezige doseerinstallatie. Naar het oordeel van de rechtbank was de aard van het gevaar door de aanwezige markering en bebording hem ook voldoende kenbaar. Derhalve mocht van [bestuurder] bij het passeren van de doseerinstallatie de nodige voorzichtigheid en oplettendheid worden verlangd en diende hij zijn verkeersgedrag aan die situatie aan te passen.
Uit het overgelegde computerlog blijkt dat de auto van [bestuurder], nadat het verkeerslicht op groen was gesprongen, op de detectielussen in het wegdek achter de stopstreep is gesignaleerd en dat de auto vervolgens weer vóór de stopstreep is gereden c.q. gerold, terwijl intussen het verkeerslicht weer rood werd. [Bestuurder] heeft hierna, anders dan hijzelf heeft verklaard, slechts een zeer korte tijd – circa 5 seconden – gewacht voordat hij alsnog over de roadblocker heen is gereden. Niet in geschil is dat [bestuurder] op dat moment zag dat het stoplicht rood was. In een zodanige situatie mag, naar het oordeel van de rechtbank, meer voorzichtigheid worden verwacht. [bestuurder] had, gealarmeerd door het verkeerslicht dat op rood stond, langer kunnen en moeten wachten om te bezien of de roadblocker omhoog zou komen. Nu hij dit heeft nagelaten is de rechtbank van oordeel dat de door Multilease geleden schade mede een gevolg is van aan [bestuurder] toe te rekenen omstandigheden.
Voor algeheel verval van de vergoedingsplicht, zoals gemeente Vianen bepleit, bestaat, gelet op aard en de ernst van de zorgplicht van de gemeente, geen grond. De rechtbank zal echter de vergoedingsplicht van de gemeente verminderen door de schade over Multilease en de gemeente te verdelen in evenredigheid van de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen: 70% ten laste van Multilease en 30% ten laste van gemeente Vianen.

4.5.  Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank gemeente Vianen veroordelen tot het betalen van een bedrag aan Multilease van € 2.593,96 (€ 8.646,54 x 30%), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 mei 2003 tot aan de dag van de algehele voldoening.

4.6.  De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Multilease heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Multilease vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
LJN AX9374