Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 180712 laserbehandeling oog leidt tot verschilzicht; aanvang verjaring, cf verklaring slachtoffer, kort na operatie

Rb Amsterdam 180712 laserbehandeling oog leidt tot verschilzicht; aanvang verjaring, cf verklaring slachtoffer, kort na operatie

4.  De beoordeling 
4.1.  Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat Eye-Q-Vision in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen. 

4.2.  Beoordeeld dient eerst te worden of het primaire verweer van Eye-Q-Vision inhoudende dat de vordering van [eiser] is verjaard, doel treft. 
Op grond van artikel 3: 310 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) verjaart een vordering tot vergoeding van schade door verloop van vijf jaren na de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. De verjaringstermijn gaat niet lopen voordat de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van schade in te stellen. Tegen deze achtergrond gaat de termijn in een geval als het onderhavige lopen zodra de patiënt voldoende zekerheid heeft – die niet een absolute zekerheid hoeft te zijn – dat de schade (het letsel) (mede) is veroorzaakt door tekortschietend of foutief medisch handelen. Dit houdt echter niet in dat voor het gaan lopen van de verjaringstermijn vereist is dat de benadeelde bekend is met de exacte oorzaak van de schade en met de juridische beoordeling van de relevante feiten en omstandigheden. 

4.3.  [eiser] heeft zelf gesteld dat hij na de behandeling door Eye-Q-Vision op 10 november 2005 meteen last kreeg van verschilzicht en dat hij zich ook onmiddellijk realiseerde dat er een fout was gemaakt. Dat brengt met zich dat hij op dat moment bekend was met zijn schade en de daarvoor (mogelijk) aansprakelijke (rechts-)persoon en dat de op zijn vordering tot schadevergoeding toepasselijke verjaringstermijn ook toen (althans een dag later) is gaan lopen. 
[eiser] heeft nog gesteld dat hij tot 19/20 oktober 2010, toen hij te horen kreeg dat herstel niet meer mogelijk was, de hoop heeft gehad dat zijn zicht zich zou herstellen. Ook als hiervan uit wordt gegaan, doet dat aan het voorgaande echter niet af. Voor het gaan lopen van de verjaringstermijn is niet vereist dat absolute duidelijkheid bestaat ten aanzien van het blijvende karakter van de schade of zelfs dat een medische eindtoestand is bereikt. Niet gesteld of gebleken is dat de verjaringstermijn door [eiser] is gestuit voordat hij (op 7 juli 2011) ertoe overging Eye-Q-Vision te dagvaarden. Dat betekent dat toen de dagvaarding werd uitgebracht inmiddels meer dan vijf jaren waren verstreken en de vordering van [eiser] dus was verjaard. 
   
4.4.  Het voorgaande betekent dat het primaire verweer van Eye-Q-Vision doel treft en de overige stellingen van partijen geen behandeling behoeven. Het verstekvonnis van 17 augustus 2011 zal derhalve worden vernietigd en de vorderingen van [eiser] zullen alsnog worden afgewezen.  LJN BX4184