Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Almelo 021007 Asbest als erfverharding, Eternit handelde onrechtm.; causaal verb staat vold. vast

Rb Almelo 021007 Asbest als erfverharding, Eternit handelde onrechtmatig; causaal verband staat voldoende vast
Eternit tegen F. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Eternit onrechtmatig heeft gehandeld tegenover K door zonder deugdelijke waarschuwing of aanwijzing over het gebruik en het daaraan verbonden gevaar van asbest, asbesthoudende producten en in de periode 1961-1969 asbestcementafval (daaronder ook begrepen de asbestkleden) in het verkeer te brengen, Eternit is aansprakelijk is voor de dientengevolge opgetreden schade.De voorzieningenrechter oordeelt een voorschot van € 36.000,- (€ 11.000 materieel en € 25.000 immaterieel) op een nog nader vast te stellen schadevergoeding alleszins aanvaardbaar. De stelling van Eternit dat zij in de periode 1961-1969 niet op de hoogte was van de gezondheidsrisico’s van het gebruik van asbest door de gebruikers en op grond daarvan ook niet onrechtmatig kan hebben gehandeld door niet te waarschuwen voor deze risico’s, kan de voorzieningenrechter gelet op de inmiddels verschenen jurisprudentie over dit onderwerp niet volgen. Het standpunt van Eternit dat het haar niet bekend was en ook niet kon zijn dat in bedoelde periode het normale gebruik van asbest ook voor degene die zich bevinden in de directe nabijheid van een plaats waar met asbest wordt gewerkt zou kunnen leiden tot de ziekte mesothelioom kan de voorzieningenrechter eveneens niet volgen. De gestelde waarschuwing op het waarschuwinglabel waar Eternit op doelt, acht de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende om de onrechtmatigheid van Eternit (volledig) weg te nemen. In het label wordt enkel gesproken over “gezondheidsrisico’s”, welke dat zijn wordt niet vermeld. De informatie op het label is daarmee te algemeen en onvoldoende informerend dan wel onvoldoende waarschuwend om daarmee de aansprakelijkheid van Eternit (volledig) weg te nemen. Zoals hierboven ook reeds is overwogen, geldt voor Eternit een verhoogde zorgvuldigheidsnorm met het oog op de belangen van degenen die zich bevinden in de directe nabijheid van een plaats waar met asbest wordt gewerkt. Met de uitgifte van de labels op de producten wordt die groep die niet zelf het asbest verwerkt, maar zich wel in de directe nabijheid daarvan bevindt, (zoals Horsting en in casu K die het erf schoonvegen waar de platen zijn verzaagd) niet voor de gevaren gewaarschuwd. Nu uit de tekst op het label de ernst van de gevolgen van blootstelling aan asbest stof niet dan wel onvoldoende blijkt, acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat de gebruikers van het product de hier bedoelde groep voor de gevaren van de blootstelling aan asbeststof, na het lezen van de tekst op het label, zijn gaan waarschuwen. Voor de periode van blootstelling aan asbest is dan ook niet enkel de periode van belang waarin Eternit het asbesthoudende afval heeft uitgegeven, de gestelde 1961-1969 periode, maar ook de periode waarin het asbestafval als erf verharding is gebruikt, in casu de gestelde 1971-1982 periode. Niet uitgesloten kan immers worden dat blootstelling aan asbest in die periode heeft plaatsgevonden.
Als een schade een gevolg kan zijn van meerdere gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en vast staat dat de schade door tenminste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat dit niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is. Eternit dient aldus te bewijzen dat de ziekte die bij K is geconstateerd niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor zij aansprakelijk is. Dat geldt ook voor de stelling van Eternit dat niet vast staat dat K ziek is geworden door asbeststof dat afkomstig is uit haar producten. Eternit heeft niet gesteld in een bodemprocedure tot dat bewijs in staat te zijn. Deze rechtsregel is thans neergelegd in artikel 6: 99 BW maar was ook in de periode 1970-1971 geldend recht (HR 9 oktober 1992, NJ 1994, 535). Voor het onderhavige kort geding betekent dit dat de kans dat de gezondheidsschade van K is veroorzaakt door blootstelling aan asbest afkomstig van Eternit, zodanig groot is dat daarmee het causaal verband voldoende vaststaat. Samenvatting van www.rechtspraak.nl
LJN BB4632