Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 170120 verklaringen van getuigen kunnen niet ter zijde worden geschoven, alleen omdat deze personen niet op SAF vermeld zijn

RBGEL 170120 toedracht onduidelijk, onderzoek verkeersanalist biedt geen uitsluitsel; bewijslevering nodig, niet geschikt voor deelgeschil;
- verklaringen van getuigen kunnen niet ter zijde worden geschoven, alleen omdat deze personen niet op SAF vermeld zijn
- gevorderd € 4.232.58 (15 x € 220,00 + 6% + 21%); beperkt en overzichtelijk deelgeschil; begroot, niet toegewezen: € 3.103,89 (11 x € 220,00 + 6% + 21%)

4. De beoordeling

(...)

4.3.
De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige geschil zich echter niet leent voor een behandeling in een deelgeschil. Daartoe is het navolgende redengevend.

4.3.1.
In deze zaak staat één vraag centraal, te weten de vraag of de Volkswagen ten tijde van het ongeval stil stond, zoals [verzoeker] stelt, of achteruit reed, zoals [verweerder sub 2] stelt. Partijen zijn het erover eens dat het antwoord op die vraag bepalend is voor de vaststelling of [verweerder sub 2] aansprakelijk is - en Achmea dekking moet verlenen - voor de schade die [verzoeker] als gevolg van de aanrijding heeft geleden en nog zal lijden. Zowel uit de stukken als ter zitting is echter duidelijk geworden dat de toedracht van het ongeval niet vast staat. Er zijn weliswaar twee getuigenverklaringen die de lezing van [verzoeker] dat de Volkswagen ten tijde van de aanrijding stil stond, ondersteunen, maar daar tegenover staan vier (inclusief die van [verweerder sub 2] ) getuigenverklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de Volkswagen achteruit reed ten tijde van de aanrijding met de Mercedes. De enkele omstandigheid dat de getuigen [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] destijds door [verweerder sub 2] niet op het schadeformulier zijn vermeld heeft, anders dan [verzoeker] kennelijk meent, niet tot gevolg dat hun verklaringen om die reden geheel ter zijde moeten worden geschoven. Door overlegging van die verklaringen door Achmea c.s. is de door [verzoeker] gestelde toedracht gemotiveerd betwist.

4.3.2.
Achmea heeft na lezing van alle getuigen- en partijverklaringen een onderzoek laten verrichten door MVOA (zie 2.7). MVOA heeft na bestudering van de schade aan beide auto’s en de foto’s die direct na de aanrijding zijn gemaakt, geconcludeerd dat zij vanuit technische zin geen uitsluitsel kan geven over de vraag of de Volkswagen ten tijde van de botsing stilstond of achteruit reed. Volgens MVOA heeft het schadebeeld en het uitloopgedrag van de voertuigen tot en met hun eindpositie zowel kunnen ontstaan in het geval de Volkswagen stil heeft gestaan, als ook in het geval dat de Volkswagen achteruit reed. Van de zijde van [verzoeker] is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat er inhoudelijk geen opmerkingen zijn ten aanzien van het rapport. Met dit rapport is de door [verzoeker] bepleitte toedracht evenmin komen vast te staan.

4.3.3.
Bij deze stand van zaken is nadere bewijslevering onderzoek noodzakelijk om de door [verzoeker] bepleitte toedracht van het ongeval (al dan niet) vast te kunnen stellen. Een dergelijke instructie valt echter buiten het bestek van de deelgeschilprocedure, aangezien bewijslevering, bijvoorbeeld in de vorm van getuigenbewijs, zich niet verdraagt met het uitgangspunt dat de deelgeschilprocedure eenvoudig, snel en kostenefficiënt dient te zijn. In een deelgeschilprocedure worden knopen doorgehakt, niet langzaam ontward door instructie. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Het verzoek zal dan ook op grond van artikel 1019z Rv worden afgewezen. ECLI:NL:RBGEL:2020:223