Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 020414 bewijslast bij onverschuldigde betaling; verzekeringsuitkering in verband met onvruchtbaarheid dekhengst na ongeval

RBOBR 020414 bewijslast bij onverschuldigde betaling; verzekeringsuitkering in verband met onvruchtbaarheid dekhengst na ongeval

De feiten

2.1.
Omwille van de leesbaarheid worden de feiten en het geschil hieronder (nog eens) weergegeven.

2.2.
De heer [naam eigenaar] (verder [naam eigenaar] ) was sinds 7 januari 2004 eigenaar van de Friese stamboekdekhengst Thomas 327, (verder Thomas), die door hem als commerciële dekhengst werd geëxploiteerd. Tot 2004 was Thomas eigendom van een dekstation in Friesland. Thomas was door [naam eigenaar] verzekerd bij Hippo Zorg, onder meer tegen onvruchtbaarheid, voor een verzekerd bedrag van € 136.134,00.

2.3.
Op 27 maart 2005 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden. De veroorzaker van het ongeval was WAM verzekerd bij ZLM. ZLM heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Bij dit ongeval was ook Thomas betrokken, die daarna problemen vertoonde bij het op en van de bok komen en een zwelling van het scrotum liet zien. Bij spermaonderzoek op 10 mei 2005 en 8 juli 2005 blijkt sprake te zijn van een slechte kwaliteit sperma. Enige tijd na het ongeval is Thomas afgekeurd als dekhengst.

2.4.
In het jaar 2005 zijn 16 veulens geboren uit 112 merries die in 2004 door Thomas waren gedekt. In het jaar 2006 zijn 4 veulens geboren uit 18 merries die in de eerste drie maanden van 2005 door Thomas waren gedekt.

2.5.
Hippo Zorg heeft aan [naam eigenaar] als vergoeding voor (de onvruchtbaarheid van) Thomas € 121.521,00 uitgekeerd. Op 27 juni 2006 heeft ZLM ditzelfde bedrag betaald aan Hippo Zorg. Kort hierna is ZLM op de hoogte geraakt van het lage geboortepercentage in 2005.

Het geschil 

3.1.
ZLM vordert dat Hippo Zorg wordt veroordeeld tot betaling van € 147.383,25 (inclusief wettelijke rente tot 1 april 2010), vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 1 april 2010,
€ 9.768,71 onderzoekskosten,
€ 2.842,00 buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten.

3.2.
ZLM legt daaraan ten grondslag dat zij onverschuldigd heeft betaald, omdat de onvruchtbaarheid van Thomas niet het gevolg is van het ongeval. Subsidiair stelt zij dat Hippo Zorg ongerechtvaardigd is verrijkt. Meer subsidiair voert zij aan dat [naam eigenaar] onrechtmatig heeft gehandeld door de slechte veulenpercentages te verzwijgen en dat dit onrechtmatig handelen van [naam eigenaar] aan Hippo Zorg is toe te rekenen.

3.3.
Hippo Zorg voert verweer.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling

4.1.
In het mondeling tussenvonnis van 5 april 2012 is aan ZLM te bewijzen opgedragen dat de onvruchtbaarheid van Thomas niet het gevolg is van het ongeval waarvoor haar verzekerde aansprakelijk is. In het door ZLM aangevoerde ziet de rechtbank geen aanleiding terug te komen op haar beslissing dat overeenkomstig de hoofdregel, de bewijslast dat er onverschuldigd is betaald rust op ZLM. Ook ten aanzien van de andere grondslagen dient eerst te worden bewezen dat de onvruchtbaarheid van Thomas niet te wijten is geweest aan het ongeval. Daaraan doet niet af dat in artikel 6:145 BW is bepaald dat de verweermiddelen van de schuldenaar door overgang van de vordering niet worden aangetast. ZLM heeft immers van die verweermiddelen geen gebruik gemaakt, maar de door Hippo Zorg verlangde betaling zonder voorbehoud gedaan. ZLM stelt thans de oorzaak van de onvruchtbaarheid van Thomas aan de orde door als eisende partij op te treden, stellende dat zij onverschuldigd heeft betaald, welke stelling zij zal dienen te onderbouwen en te bewijzen. Ook indien ZLM de betaling rechtstreeks van [naam eigenaar] zou hebben gedaan, zou de bewijslast op ZLM hebben gerust.

4.2.
ZLM heeft stukken overgelegd en getuigen gehoord. Daarnaast heeft Hippo Zorg op vordering van ZLM de e-mailcorrespondentie tussen haar adviseur Drs. [naam adviseur] en Prof. dr. [naam prof 1] (verder respectievelijk [naam adviseur] en [naam prof 1] ) in het geding gebracht.

(na uitgebreide bespreking vervolgt de rechtbank:)

4.6.
De rechtbank is van oordeel dat ZLM niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs. Weliswaar zijn alternatieve oorzaken genoemd voor de onvruchtbaarheid van Thomas, maar op grond van de getuigenverklaringen en de overgelegde stukken is niet komen vast te staan dat het ongeval niet de oorzaak is geweest van de onvruchtbaarheid. Daarbij is met name van belang dat alle betrokken dierenartsen verklaren dat de verandering in het management de oorzaak kan zijn geweest voor het slechte veulenpercentage in 2005, zodat dat lage percentage niet hoeft te betekenen dat bij Thomas al voor het ongeval sprake was van een leeftijdsgerelateerd degeneratieproces. Alle ingeschakelde dierenartsen achten het mogelijk dat het ongeval de oorzaak van de onvruchtbaarheid is geweest. [naam dierenarts] acht dat weliswaar zeer onwaarschijnlijk in verband met de dramatische terugval in de omvang van de testikels in slechts 1 maand, maar de rechtbank kan aan die terugval geen beslissende betekenis hechten. [naam prof 1] verklaart immers dat testikeldegeneratie ook snel kan optreden. Bovendien zijn geen gegevens bekend over de omvang van de testikels kort voor het ongeval, zodat onduidelijk is waar [naam dierenarts] zijn constatering dat er sprake is van een dramatische terugval in slechts 1 maand op baseert.

Dat leidt ertoe dat de vordering van ZLM wordt afgewezen. ECLI:NL:RBOBR:2014:2839