Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 260822 benoeming bijzondere curator tzv vordering vanwege mishandeling door moeder

RBROT 260822 benoeming bijzondere curator tzv vordering vanwege mishandeling door moeder

De feiten
Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.

Bij beschikking van 25 april 2022 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 april 2023.

De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 25 oktober 2022.

Het verzoek
De GI heeft verzocht een bijzondere curator ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over [voornaam minderjarige] te benoemen, met een duidelijke taakomschrijving, om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen in de strafrechtelijke procedure tegen de moeder.

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn aanwijzingen dat bij [voornaam minderjarige] sprake is geweest van kindermishandeling. In de strafprocedure die naar aanleiding hiervan tegen (onder meer) de moeder is ingesteld, zal mogelijk sprake zijn van tegenstrijdige belangen tussen de moeder en [voornaam minderjarige] . Een bijzondere curator dient de belangen van [voornaam minderjarige] behartigen bij het indienen van een vordering benadeelde partij tegen de moeder en mevrouw [persoon B] . De GI acht het van belang dat de bijzondere curator [voornaam minderjarige] zowel in als buiten rechte kan vertegenwoordigen.

Het standpunt van de moeder
De moeder is het eens met het verzoek van de GI.

De beoordeling
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, kan de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen om de minderjarige terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.

Gebleken is dat zich in deze procedure met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige] een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel voordoet. De moeder wordt, samen met mevrouw [persoon B] , verdacht van kindermishandeling jegens [voornaam minderjarige] . Mevrouw [persoon B] bevindt zich in voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis van de moeder is geschorst. Het strafrechtelijk onderzoek loopt nog. In de strafprocedure kan [voornaam minderjarige] zich (onder meer) voegen als benadeelde partij en om vergoeding van de door haar geleden schade verzoeken. Een dergelijke vordering zou (ook) tegen de moeder zijn gericht. De kinderrechter acht het dan ook in het belang van [voornaam minderjarige] dat een bijzondere curator haar belangen in de strafrechtelijke procedure tegen de moeder en diens medeverdachte(n) behartigt.

De bijzondere curator dient te onderzoeken of het belang van [voornaam minderjarige] gediend is met een indiening van een vordering benadeelde partij in de strafprocedure tegen (onder meer) de moeder, en zo ja, daaraan uitvoering te geven, en eventuele bijkomende handelingen rondom de strafprocedure voor [voornaam minderjarige] te verrichten.

Mr. G.E. van der Pols, advocaat te Rotterdam, heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. De kinderrechter zal derhalve als bijzondere curator benoemen mr. G.E. van der Pols.

De kinderrechter benoemt de bijzondere curator voor de duur van de gehele strafrechtelijke procedure bij de rechtbank. Van de bijzondere curator wordt verwacht dat deze de rechtbank (in het kader van diens benoeming) uiterlijk binnen 6 weken na de datum van uitspreken van het vonnis in de strafzaak zal rapporteren over de resultaten van de bijstand.

Daarbij geeft de kinderrechter in overweging om, indien een eventuele schadevergoeding wordt toegekend, te bewerkstelligen dat deze schadevergoeding wordt uitgekeerd op een bankrekening van [voornaam minderjarige] met een zgn. BEM-Causule. ECLI:NL:RBROT:2022:8470