Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 151210 betrokkene zou geen hoofd technische dienst zijn geworden

Rb Maastricht 151210 betrokkene zou geen hoofd technische dienst zijn geworden, wettelijke rente gaat in op de datum waarop kantonrechter de aansprakelijkheid vaststelt. belastinggarantie

vervolg van 

https://letselschademagazine.nl/aansprakelijkheid-voor-ops-cte-gevaarlijke-stoffen/hof-den-bosch-010408-blootstelling-aan-methanol-van-electricien/operator-werkgever-aansprakelijk

Verlies aan arbeidsvermogen, inclusief verlies aan zelfredzaamheid en eigen bijdrage PGB
a.  Eigen bijdrage PGB
Over de hoogte van de eigen bijdrage PGB verschillen partijen niet van mening. Wel meent SDI dat rekening moet worden gehouden met het feit dat de eigen bijdrage PGB een aftrekpost wegens bijzondere lasten vormt. Dat laatste wordt door [eiser] weerlegd: nu hij vergoeding van die kosten vordert van SDI zijn die kosten niet tevens fiscaal aftrekbaar.
In het tussenvonnis is reeds opgemerkt dat daarmee de vordering van [eiser] tot vergoeding van de eigen bijdrage PGB voor toewijzing gereed ligt.

b.  Verlies aan arbeidsvermogen
Omdat partijen van mening verschillen over het te verwachten carrièreverloop van [eiser] alsmede de wijze waarop zijn verlies aan zelfredzaamheid moet worden becijferd is bij tussenvonnis aan deskundige [deskundige] (hierna de deskundige) opgedragen daarover gemotiveerd te verklaren, onder meer aan de hand van vier door de kantonrechter in het tussenvonnis gestelde vragen.
De deskundige heeft zich bij haar onderzoek naar de carrièremogelijkheden van [eiser] voornamelijk gericht op de mogelijkheden binnen SDI, maar heeft, om tot een objectief oordeel te kunnen komen, ook functies buiten SDI in haar onderzoek betrokken. Daaruit blijkt dat zowel binnen als buiten SDI zijn opleidingsniveau [eiser] in de weg staat bij het verder uitbouwen van zijn carrière.
Op grond daarvan komt de deskundige tot het oordeel dat [eiser] de functie van hoofd technische dienst niet had kunnen beoefenen. Om die reden heeft zij eventuele salaristoeslagen behorend bij die functie niet verder onderzocht.

Oordeel kantonrechter
Met de deskundige is de kantonrechter van mening dat het onwaarschijnlijk is dat [eiser] zijn hts-opleiding zou hebben afgerond als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geraakt. Had hij dat daadwerkelijk gewild, dan had hij daartoe vóór de geboorte van zijn kinderen voldoende gelegenheid gehad. In de conclusie na deskundigenbericht weerspreekt [eiser] dat ook niet.

Ook wanneer een adequate opleiding ontbreekt is carrière maken niet uitgesloten, maar dat gebeurt in zo’n geval meestal door middel van doorgroei in het bedrijf waar de werknemer reeds werkzaam is. In dat licht is het niet onlogisch en evenmin in het nadeel van [eiser] dat de deskundige zich voornamelijk heeft gericht op de mogelijkheden binnen SDI.
Naar mening van de kantonrechter wordt in het rapport van de deskundige voldoende onderbouwd dat binnen SDI de carrièremogelijkheden voor [eiser] beperkt waren en dat het onwaarschijnlijk is dat [eiser] binnen SDI zou zijn doorgegroeid naar de functie van hoofd technische dienst.

Een en ander leidt de kantonrechter tot de conclusie dat de berekening van het verlies aan verdienvermogen zoals door de deskundige opgesteld kan worden gevolgd.
Inclusief de fiscale component komt dat neer op een bedrag van € 248.958,91 aan verlies verdienvermogen tot pensioengerechtigde leeftijd alsmede een bedrag van € 25.396,88 aan pensioenverlies.

c.  Verlies aan zelfredzaamheid
In de dagvaarding is [eiser] bij het becijferen van het verlies aan zelfredzaamheid uitgegaan van een (vast) bedrag van € 1.500,00 per jaar. Inmiddels is duidelijk welke investeringen [eiser] heeft moeten doen om zijn huis onderhoudsvrij te maken. Afgezien daarvan zal [eiser] toch met regelmaat kosten moeten maken omdat hij bepaalde handelingen niet langer zelf kan verrichten. Beide schadeposten komen samen in de post verlies aan zelfredzaamheid; ze worden hierna één voor één beoordeeld.

Kosten aanpassen woning
Volgens de deskundige komt in verband met de aanpassing van zijn woning aan [eiser] een bedrag toe van € 24.942,02 (inclusief BTW). [eiser] vraagt bij vermeerdering van eis vergoeding van een bedrag van € 32.992,01. Het verschil tussen beide bedragen wordt gevormd door het feit dat volgens de deskundige de kosten aan de garagedeur alsmede de vervanging van het dak van de aanbouw niet voor vergoeding in aanmerking komen en volgens [eiser] wel.
Nu SDI in de conclusie van antwoord na deskundigenbericht enkel opmerkt de mening van de deskundige over de kosten aan de garagedeur en het vervangen van het dak te delen, gaat de kantonrechter er van uit dat over de andere posten overeenstemming bestaat.
Verlies aan zelfwerkzaamheid
Volgens de deskundige dient met betrekking tot de zelfwerkzaamheid rekening te worden gehouden met een bedrag van € 500,00 per jaar over de periode 1 januari 1997 tot 1 januari 2010. Vanaf 1 januari 2010 tot 1 januari 2068 dient er rekening te worden gehouden met een bedrag van € 540,00 per jaar. In onderdeel 10k van het eindrapport wordt de berekening van het totaal van deze kosten uiteengezet, hetgeen resulteert in een bedrag van € 20.528,76.
Nu [eiser] onder punt 13 van zijn conclusie na deskundigenbericht aangeeft dat hij in het aldus door de deskundige voorgestelde forfaitaire bedrag berust (gesteld dat de kosten voor aanpassing van de woning separaat voor vergoeding in aanmerking komen) en SDI in de conclusie van antwoord na deskundigenbericht eveneens aangeeft de mening van de deskundige dienaangaande te delen, ligt dit bedrag voor toewijzing gereed.

Oordeel kantonrechter
[eiser] merkt in zijn conclusie na deskundigenbericht op dat de garagedeur is vervangen, zodat deze op afstand vanuit de auto opengemaakt kan worden. Volgens de deskundige komen de kosten die daarvoor zijn gemaakt niet voor vergoeding in aanmerking omdat ze niet het onderhoud van de woning verlagen. Datzelfde geldt volgens deskundige voor het dak van de aanbouw.
[eiser] voert aan dat hij de werkzaamheden aan het dak al dan niet met behulp van vrienden had kunnen verrichten, als hij niet ziek was geworden. Nu het gaat om het vervangen van een dak dat ook voordat [eiser] ziek was al aan slijtage onderhevig zal zijn geweest en de deskundige aangeeft dat de gedane investering niet de onderhoudskosten verlaagt, dient dit onderdeel van de vordering te worden afgewezen.
Iets anders zijn de kosten voor de aanpassing van de garagedeur: nu die aanpassing rechtstreeks in verband staat met het letsel van [eiser] dienen deze kosten wel ten laste van DI te komen, ook al staan ze los van het onderhoudsvrij maken van de woning.

Dat betekent dat de kantonrechter de volgende bedragen zal toewijzen.
- Kosten aanpassen woning: € 24.942,02 (inclusief BTW), vermeerderd met de kosten voor de garagedeur à raison van € 1.554,62 (nog te vermeerderen met BTW);
- Verlies aan zelfwerkzaamheid  : € 20.528,76.

Inbreuk persoonlijke levenssfeer
In rechte is vast komen te staan dat SDI op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor de (gezondheids)schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van de door hem voor SDI uitgevoerde werkzaamheden. In de onderhavige schadestaatprocedure moet de hoogte van de op die grond aan hem toekomende schadevergoeding worden vastgesteld.
[eiser] stelt dat SDI in mei en juni 2008 een particulier onderzoeksbureau observaties heeft laten verrichten ter vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid. SDI heeft op die manier inbreuk gemaakt op zijn privéleven, zijn grondrecht op privacy geschonden en daarmee een onrechtmatige daad jegens hem gepleegd. Voor de aldus ontstane schade vordert [eiser] in de akte tot vermeerdering van eis een vergoeding.
Het gaat hier om een vordering op grond van artikel 6:162 BW. De vordering wegens inbreuk op de persoonlijke levenssfeer heeft daarmee een andere grondslag dan artikel 7:658 BW. Om die reden is [eiser] naar mening van de kantonrechter in dit gedeelte van zijn vordering dan ook niet ontvankelijk.

Extra kosten NRL
Bij akte tot vermeerdering van eis voert [eiser] de kosten die na aanhouding van de comparitie van partijen van 11 juni 2008 zijn gemaakt in het kader van de onderhandelingen om te komen tot een lumpsum op als extra buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 onder b BW.
Deze kosten zijn bijna twee jaar voordat de akte werd genomen gemaakt. Nu ze niet eerder in de procedure ter sprake zijn gebracht acht de kantonrechter het in strijd met een goede procesorde om dat in deze stand van het geding alsnog te doen. De vordering zal daarom worden afgewezen.

Wettelijke rente
Voor het berekenen van de wettelijke rente moet onderscheiden worden tussen de door [eiser] bij dagvaarding gevorderde bedragen en de bedragen opgevoerd bij conclusie na deskundigenbericht tevens akte tot vermeerdering van eis.

De aansprakelijkheid van SDI voor de door [eiser] geleden schade is komen vast te staan door het in hoger beroep in stand gebleven vonnis van de kantonrechter Heerlen gewezen op 16 augustus 2006. Die datum dient daarom als uitgangspunt te worden genomen voor het berekenen van de wettelijke rente over de bedragen die bij dagvaarding zijn gevorderd en worden toegewezen. Een uitzondering daarop vormt het bij dagvaarding gevorderde bedrag aan smartengeld: de ingangsdatum voor de renteberekening ten aanzien van dat bedrag wordt door [eiser] gesteld op 24 september 1997, zijnde het moment waarop hij blijvend en volledig arbeidsongeschikt is geworden. Nu het gevorderde bedrag aan smartengeld direct samenhangt met het ontstane letsel en [eiser] vanaf 21 september 1998 een volledige WAO-uitkering ontvangt komt de datum van 24 september 1997 de kantonrechter juist voor.

De vordering terzake van het onderhoudsvrij maken van de woning hangt samen met de vordering op grond van verlies aan zelfredzaamheid, maar is pas ontstaan nadat de diverse werkzaamheden hebben plaatsgevonden en de rekeningen dienaangaande zijn voldaan.
Gezien de datering van de offertes en rekeningen die zijn opgevoerd in de bijlagen 32.1 t/m 32.6 bij het deskundigenrapport dient de rente over dit bedrag te worden berekend vanaf 1 oktober 2008.

Betaalde voorschotten hebben invloed op de wettelijke renteberekening. Het eerste voorschot van € 100.000,00 is betaald op 19 oktober 2006. Wanneer de andere voorschotten zijn betaald wordt uit de stukken niet duidelijk.
Bij het berekenen van de verschuldigde wettelijke rente dienen partijen met alle reeds betaalde bedragen alsmede het tijdstip van betaling rekening te houden.

Betaalde voorschotten
Zowel in de dagvaarding als in de reactie van SDI op het concept deskundigenbericht van 11 februari 2010 is sprake van reeds betaalde voorschotten. De kantonrechter gaat ervan uit dat op het aan [eiser] toe te wijzen bedrag het totaal van de alle inmiddels aan hem verstrekte voorschotten in mindering wordt gebracht.

Conclusie
Aan [eiser] komt een bedrag toe terzake van verlies aan verdienvermogen. Bij het berekenen van dat bedrag wordt als uitgangspunt genomen dat [eiser] de functie van hoofd technische dienst niet had kunnen beoefenen. De rechter volgt hierin de visie van de deskundige zoals verwoord en toegelicht in haar rapport van 17 maart 2010.
Dientengevolge komt [eiser] een bedrag toe van € 248.958,91 terzake van verlies aan verdienvermogen tot de pensioengerechtigde leeftijd alsmede een bedrag van € 25.396,88 aan pensioenverlies.

Verder heeft [eiser] vanwege verlies aan zelfredzaamheid recht op een bedrag van € 24.942,02 (inclusief BTW) in verband met kosten gemaakt voor het onderhoudsvrij maken van zijn woning alsmede de kosten voor de garagedeur à raison van € 1.554,62 (nog te vermeerderen met BTW).
Daar komt een bedrag bij terzake van verlies aan zelfwerkzaamheid, nu [eiser] taken zal moeten uitbesteden die hij zelf niet meer kan uitvoeren. Voor de berekening daarvan is de deskundige uitgegaan van een forfaitair normbedrag per jaar, resulterend in de som van € 20.528,76.

SDI dient ook aan [eiser] te betalen de eigen bijdrage persoongebonden budget, zijnde een bedrag van € 57.933,27, de kosten voor aangepast schoeisel ten bedrage van € 13.048,00, de kosten voor een invalidenparkeerkaart ten bedrage van € 280,00, de kosten in verband met werkzaamheden van het Nederlands Rekencentrum Letselschade ten bedrage van € 3.020,22 en de kosten in verband met werkzaamheden van het Bureau Beroepsziekten FNV en de medisch adviseur ten bedrage van € 9.212, 76.

Aan smartengeld komt [eiser] een bedrag van € 100.000,00 toe, nu door SDI niet is weerlegd dat sprake is van uitzonderlijk zwaar letsel.

SDI zal worden veroordeeld tot afgifte van een schriftelijke belastinggarantie met de tekst zoals in de dagvaarding is weergegeven. LJN BO8945