Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 160511 deelgeschil; Carriere als assistent bedrijfsleider aannemelijk met oog op cv en verklaring werkgever

Rb Maastricht 160511 deelgeschil; Carriere als assistent bedrijfsleider aannemelijk met oog op cv en verklaring werkgeververlies arbeidsvermogen

3.4.  De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de stelling van [eiseres] dat zij in de situatie zonder ongeval als assistent bedrijfsleider zou hebben gewerkt tegen het daarbij behorende salaris zoals opgenomen in de schadestaat van december 2010, juist is.

3.5.  Onder verwijzing naar rechtsoverweging 3.3. zal de rechtbank bij de beoordeling van dit onderdeel van het verzoek voorbij gaan het door Euro Insurances gevoerde verweer dat de voor de bepaling van het verlies aan arbeidsvermogen vereiste onderzoeken niet zijn uitgevoerd. Ditzelfde geldt voor de stelling van Euro Insurance dat ten aanzien van [eiseres] geen tijdcontingente aanpak is gehanteerd.

3.6.  Bij eerder genoemde brief van 20 juli 2010 is namens Euro Insurances te kennen gegeven dat bij het berekenen van het verlies arbeidsvermogen kan worden uitgegaan van het verschil tussen het salaris dat [eiseres] ontving voor het ongeval en de huidige uitkering. Zij heeft daarbij opgemerkt dat zij onvoldoende bewijs aanwezig achtte om bij het verlies arbeidsvermogen rekening te houden met de loonsverhoging verbonden aan de functie van assistent bedrijfsleider.

3.7.  Ter onderbouwing van het onderhavige verzoek heeft [eiseres] als productie 7 een brief van haar voormalige werkgever overgelegd van 3 mei 2007. Dhr. [betrokkene], directeur van Parkhotel Rooding B.V., heeft in deze brief het volgende verklaard:

“Wanneer het ongeval niet was gebeurd, dan had [naam] ([eiseres]: toevoeging rechtbank) nog steeds bij het hotelbedrijf gewerkt, daar ben ik van overtuigd. Per 1 mei 2006 is de functie van assistent bedrijfsleider beschikbaar gekomen; een functie waarin de [naam] van voor het ongeval goed invulling had kunnen en mogen geven. In het geval [naam] deze nieuwe functie had kunnen aanvaarden zou haar inkomen zijn gestegen naar een niveau 2000 netto per maand.”

3.8.  Tevens heeft [eiseres] (als productie 17) haar curriculum vitae overgelegd waaruit blijkt dat zij tot aan het ongeval steeds - zoals ook door haar ter zitting verklaard - veelal in managementfuncties werkzaam is geweest.

3.9.  Voor zover de onderdelen 17 en 18 van het verweerschrift een betwisting inhouden van de stelling van [eiseres] dat zij in de situatie zonder ongeval per 1 mei 2006 de functie van assistent bedrijfsleider zou hebben vervuld, is deze betwisting van Euro Insurances niet gemotiveerd. Op grond van bovenstaande verklaring van de voormalige werkgever van [eiseres] in samenhang met het curriculum vitae is de rechtbank van oordeel dat het aannemelijk is dat [eiseres] in de situatie zonder ongeval per 1 mei 2006 werkzaam zou zijn als assistent bedrijfsleider en dat zij de daarbij behorende, gestelde salarisverhoging(en) zou hebben ontvangen. De door [eiseres] in de salarisstaat tot en met juni 2011 opgenomen begroting van deze schadepost is door Euro Insurances niet betwist, zodat het verzoek onder I zal worden toegewezen. LJN BQ5685