Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 270207 mesothelioom veroorzaakt door asbest van Eternit

Hof Arnhem 27-02-07 mesothelioom is veroorzaakt door door Eternit om niet ter beschikking gesteld astbesthoudend afval
4.11  Eternit heeft de stelling van [appellant] dat van de ziekte mesothelioom slechts één oorzaak bekend is, te weten blootstelling aan asbest, betwist. Zij heeft verder betwist dat er enig causaal verband bestaat tussen de afgifte van Eternit afval aan de vader van [appellant] in 1967 ten behoeve van erfverharding en de bij [appellant] in 2005 gediagnosticeerde ziekte mesothelioom.

4.12  Eternit heeft ter onderbouwing van haar betwisting dat van de ziekte mesothelioom slechts één oorzaak bekend is gewezen op een concept-artikel uit 1996 van haar eigen medisch adviseur, Dr. [...], (prod. 5 van Eternit in eerste aanleg: ‘Mesothelioma unrelated to asbestos: the mesothelioma background or spontaneous incidence’). Daarin wordt betoogd dat blootstelling aan asbest niet de enige oorzaak van mesothelioom is, maar dat ook het mineraal erioniet, radioactieve straling en littekenvorming in de longen als andere mogelijke oorzaken van mesothelioom kunnen worden aangemerkt, terwijl ook sprake zou kunnen zijn van het spontaan opkomen van de ziekte, of van ‘cases induced by unknown causes’. Door [appellant] is overgelegd (productie 33 in eerste aanleg) het rapport (deelrapport 1) van het Erasmus MC, Universitair medisch Centrum Rotterdam van juni 2005 waarin onder andere wordt geschreven dat maligne mesothelioom een zeldzame kanker van het longvlies (pleura mesothelioom) of van het buikvlies (peritoneum mesothelioom) is en dat in het algemeen wordt aangenomen dat in ongeveer 80% van alle mesothelioomgevallen bij de anamnese sprake blijkt te zijn van blootstelling aan asbest. In dat verband verdient verder opmerking dat blijkens de eigen stellingen van Eternit in eerste aanleg (pleitnotities Eternit eerste aanleg sub 5.5) ‘80 à 85% van de diffuse maligne mesotheliomen door asbest wordt veroorzaakt’, en dat volgens de stellingen van [appellant] in eerste aanleg (productie 36 in eerste aanleg [appellant], memo van Dr. Ir. A. Burdorf van het Erasmus MC van 9 oktober 2005) bij 80-87% van de patiënten met een pleura mesothelioom een relatie met blootstelling aan asbest kan worden vastgesteld.

4.13  Uit dit een en ander leidt het hof voorshands af dat blootstelling aan asbest in ieder geval als veruit de belangrijkste oorzaak van mesothelioom heeft te gelden, een conclusie die met het concept-artikel van de medisch-adviseur van Eternit niet in tegenspraak is. Door Eternit is niets concreets aangevoerd waaruit kan volgen dat enige andere concrete oorzaak (bijvoorbeeld één van de door haar medisch adviseur geschetste mogelijke oorzaken) tot de ziekte van [appellant] kan hebben geleid en zij heeft in reactie op de stelling van [appellant] dat hij in zijn leven nimmer anderszins aan asbest is blootgesteld evenmin feiten gesteld waaruit kan volgen dat [appellant] ziek is geworden van asbest dat niet van Eternit afkomstig is. Voor het onderhavig kort geding betekent dit alles dat de kans dat de gezondheidsschade van [appellant] is veroorzaakt door asbestblootstelling, en wel door blootstelling aan het asbestcementafval dat zijn vader in 1967 van Eternit heeft gekregen en waarmee hij het erf van zijn boerderij heeft verhard, zodanig groot is dat daarmee het causaal verband voorshands voldoende vaststaat.
LJN AZ9763