Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 071020 Auto snijdt bocht naar links en fietser af ; regres zkv, geen vso tot stand gekomen; geen toepassing convenant regres

RBNHO 071020 Auto snijdt bocht naar links en fietser af ; regres zkv, geen vso tot stand gekomen; geen toepassing convenant regres

2
De feiten

2.1.
In deze zaak gaat het om een ongeval op 14 mei 2014 op de splitsing van de Genteweg met de Harkebuurt, op Texel nabij Oosterend. Bij dit ongeval waren mevrouw [naam] (hierna te noemen “de fietser”) als fietser en gedaagde sub 2 (hierna te noemen “de automobilist”) als automobilist betrokken. Voorafgaand aan het ongeval reed de automobilist in haar auto (Jeep) op de Genteweg in de richting van Oosterend. De fietser kwam van links.

texel3

Hieronder een overzicht van de T-kruising ter plaatse (gezien vanuit de rijrichting van de automobilist).

De auto van de automobilist en de fietser zijn met elkaar in aanraking gekomen, waarbij de fietser is gevallen en ernstig letsel heeft opgelopen.

2.2.
Fietser was verzekerd voor haar zorgkosten bij Anderzorg. Zij is als gevolg van haar letsel opgenomen in het ziekenhuis en heeft meerdere behandelingen ondergaan. Anderzorg heeft alle medische kosten vergoed. Noordhollandsche is de WAM-verzekeraar van de auto van automobilist.

2.3.
Anderzorg heeft Noordhollandsche bij brief van 30 juni 2015 aangekondigd de door haar vergoede kosten op Noordhollandsche te verhalen, omdat de automobilist aansprakelijk was voor de schade. Noordhollandsche heeft 40% van de opgegeven kosten aan Anderzorg vergoed.

3
De vordering


3.1.

Anderzorg vordert dat de rechtbank bij vonnis:

voor recht verklaart dat gedaagden beide hoofdelijk volledig aansprakelijk zijn voor de door Anderzorg geleden schade als gevolg van het ongeval d.d. 14 mei 2014, op grond van artikel 185 Wegenwerkverkeerswet (WVW) jo. artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), althans een door de rechtbank te bepalen percentage tot gedeeltelijke aansprakelijkheid van de gedaagden voor de door Anderzorg geleden schade;

gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van de gehele regresvordering van Anderzorg met een hoofdsom van € 49.134,96 op grond van art. 7:962 BW jo art. 6 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hierboven genoemde schade vanaf de dag der opeisbaarheid, te weten € 1.882,76, althans vanaf de dag der dagvaarding, alles tot aan de dag der algehele voldoening;

alsmede gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van deze procedure tegen liquidatietarief en tevens te bepalen dat gedaagden de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling verschuldigd zullen zijn, indien en voor zover betaling van de proceskostenveroordeling niet binnen twee weken na aanschrijving van het ten deze te wijzen vonnis heeft plaatsgevonden;

verder gedaagden veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een som van € 2.294,52 voor de in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten voor juridische bijstand of een bedrag door de rechtbank vast te stellen;

ten slotte gedaagden veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten, te rekenen vanaf de bedoelde termijn tot de algehele voldoening.

3.2.
Anderzorg legt aan deze vorderingen ten grondslag dat gedaagde sub 2 als verzekerde van Noordhollandsche volledig aansprakelijk is voor het verkeersongeval op 14 mei 2014 en de gevolgen daarvan. Anderzorg heeft als ziektekostenverzekeraar van het slachtoffer haar ziektekosten volledig vergoed. Anderzorg heeft daardoor een regresvordering op gedaagde sub 2 en haar WAM-verzekeraar, Noordhollandsche. Noordhollandsche heeft op de totale schade een bedrag van € 32.332,96 voldaan, maar blijft in gebreke de resterende schade te voldoen.

4
Het verweer

4.1.
Noordhollandsche voert allereerst als verweer aan dat de auto en de fietser beide schuld aan het ongeval hadden. De auto kwam van rechts en de fietser had daarom voorrang moeten verlenen. De schade moet daarom overeenkomstig worden verdeeld. Aansluitend bij de forfaitaire percentages uit het Convenant regres zorg-/aansprakelijkheidsverzekeraars komt 40% van de schade voor rekening van Noordhollandsche.

4.2.
Daarnaast stelt Noordhollandsche zich op het standpunt dat tussen haar en Anderzorg een overeenkomst is gesloten, die inhoudt dat Noordhollandsche 40% van de schade zal vergoeden.

5
De beoordeling

5.1.
Mr. Palper heeft namens Noordhollandsche en gedaagde sub 2 verweer gevoerd. Het verweer herhaalt feitelijk de standpunten die Noordhollandsche voorafgaande en in deze procedure namens haar verzekerde heeft ingenomen. Het standpunt van gedaagde sub 2 is niet bekend en afzonderlijk verweer is door haar ook niet gevoerd. Dat acht de rechtbank begrijpelijk, aangezien de procedure feitelijk wordt gevoerd door de verzekeraars. Het hierna te geven oordeel en de beslissing gelden (formeel) uiteraard wel jegens beide gedaagden.

Aansprakelijkheid voor het ongeval

5.2.
Beide partijen hebben ter onderbouwing van hun standpunt over de aansprakelijkheid het Proces-verbaal VerkeersOngevallenAnalyse (VOA) in het geding gebracht. De rechtbank zal er daarom ook van uit gaan.

Deze VOA is op 25 juni 2014 afgesloten en opgesteld door twee verkeersongevallenanalisten van de politie.

Voor zover relevant voor dit geschil houdt deze VOA het volgende in:

2.4.
Aangetroffen sporen en (eindpositie) voertuigen

( ... )

texel4

Blz. 6, Foto 2 ( ... ) genomen kort na het ongeval ( ... )
gele pijl op de foto markeert de fiets) en de ongevalssporen door ons gemarkeerd met de spoornummer 0 t/m 5

( ... )

texel5


Blz. 17, Foto 23 ( ... ) genomen vanaf ( ... ) de rijrichting van de betrokken fiets.
De betrokken Jeep is teruggereden zonder de stand van het stuur te veranderen zoals deze door ons was aangetroffen in de eindpositie. Rond deze positie zal de botsing met de fietser hebben plaatsgevonden. Uit deze reconstructie blijkt dat de betrokken Jeep bijna geheel links van de rijbaan heeft gereden in de bocht naar links.

( ... )

4.1.1
Uitzicht

Met betrekking tot het uitzicht dat de bestuurster van de Jeep ten tijde van het ongeval gehad moet hebben zijn de volgende bijzonderheden door ons geconstateerd.

De bestuurster van de betrokken Jeep was kennelijk klein van stuk. Voor haar was het kennelijk nodig om de bestuurderszitplaats ver naar voren te plaatsen. Het gevolg hiervan was dat het zicht naar links ernstig werd belemmerd door de grote A-stijl van het voertuig. Hoe dichter met het hoofd bij de A-stijl hoe meer zicht werd ontnomen.

Door ons is het uitzicht vanaf de bestuurdersplaats gecontroleerd waarbij de stand van de voorstoel is gehandhaafd zoals deze door ons werd aangetroffen. Het zicht werd door de A-stijl ernstig belemmerd. Er was een moment in de bocht naar links dat de gehele rijbaan van de Genteweg achter de A-stijl weg viel.

Als dat het enige moment is geweest dat de bestuurster heeft gekeken of er verkeer van links kwam dan kan het zijn dat zij de fietser niet heeft gezien. ( ... )


texel2

Foto 25 ( ... ) is gemaakt vanuit de betrokken Jeep vanaf de achterbank. De camera is gehouden ter hoogte van de hoofdsteun van de bestuurdersstoel. Foto 25 laat zien dat de A-stijl van de betrokken Jeep een groot deel van het zicht ontneemt op de Genteweg, zijnde de richting waar de fietser vandaan kwam.

( ... )

5.2.
Toedracht, oorzaak en gevolg

Gelet op de door ons aangetroffen ongevalsituatie met daarin de eindposities van de betrokken Jeep en het slachtoffer, de aangetroffen ongevalsporen, heeft het ongeval zich vermoedelijk als volgt voorgedaan:

De bestuurster van de betrokken Jeep, reed over de Genteweg te Oosterend in de gemeente Texel. Zij kwam uit noordwestelijke richting (rijrichting Schorrenweg) en reed in zuidoostelijke richting (rijrichting Oosterend). Ter hoogte van de T-kruising met de Markebuurt wilde de bestuurster linksaf haar weg vervolgen over de rijbaan van de Genteweg. Bij het nemen van de bocht naar links heeft de bestuurster zeer waarschijnlijk de “binnenbocht” genomen en heeft de haar tegemoet komende fietster niet gezien.

Dat de bestuurster de fietser niet heeft gezien komt waarschijnlijk door een combinatie de volgende factoren.

De bestuurster zat dicht op het stuur door haar grootte waardoor de A-stijl een groot deel van het zicht naar links ontnam en zij heeft waarschijnlijk maar 1 keer gekeken of er verkeer van links over de Genteweg haar naderde.

De betrokken fietster reed over de Genteweg komende uit de richting van Oosterend en gaande in de richting van de T-kruising met de Markebuurt. Kort voor de T-kruising loopt de weg naar beneden van een dijklichaam af. Bij de T-kruising wilde de bestuurster van de fiets rechtsaf haar weg vervolgen over de Genteweg in noordwestelijke richting. Er was geen sprake dat de fietser voorrang moest verlenen aan de Jeep die van rechts kwam omdat er bij het rechtsaf slaan van de fietser normaliter geen conflictsituatie op treed als beide bestuurders zoveel mogelijk rechts houden.

In de bocht van de T-kruising werd de fietser geconfronteerd met de tegemoet komende personenauto die de binnenbocht nam en daardoor de weghelft bereed die was bestemd voor de fietser.

De fietser kwam met de voor en linkervoorzijde in botsing met de linker voorzijde van de Jeep. De betrokken Jeep reed met het linker voorwiel over het voorwiel van de fiets. Hierdoor kwam de fietser hard ten val in de noordelijk gelegen berm. Ten gevolge van deze aanrijding raakte de bestuurster van de fiets zeer zwaar gewond. Zij is per traumaheli overgebracht naar het VU ziekenhuis te Amsterdam.”

5.3.
In het tussenvonnis van 17 juni 2020 heeft de rechtbank aan Noordhollandsche een toelichting verzocht op haar standpunt dat de fietser geen voorrang had verleend, gelet op de informatie uit de VOA. Die toelichting is niet gegeven. Ter zitting heeft advocaat van Noordhollandsche slechts herhaald dat de fietser geen voorrang heeft verleend, dus dat beide schuld aan het ongeval hadden.

Gelet op de inhoud van de hiervoor geciteerde VOA is dat standpunt onhoudbaar en moet het worden verworpen. De conclusie kan geen andere zijn dan dat de automobilist op de voor haar verkeerde weghelft de fietser heeft aangereden op een plaats, waar de fietser geen voorrang hoefde te verlenen. De vordering onder a. zal daarom worden toegewezen.

Vaststellingsovereenkomst?

5.4.
De vraag is vervolgens of er tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, inhoudende dat Noordhollandsche 40% van de schade zou vergoeden ter beëindiging van het geschil tussen partijen. De rechtbank stelt allereerst vast dat zo’n vaststellingsovereenkomst in ieder geval niet schriftelijk is vastgelegd, hoewel dat wel gebruikelijk is in kwesties tussen verzekeraars. Beoordeeld moet daarom worden of er op andere wijze overeenstemming is bereikt over de door Noordhollandsche gestelde inhoud van die overeenkomst.

5.5.
Nadat Anderzorg bij brief van 30 juni 2015 aan Noordhollandsche de verzekerde van Noordhollandsche aansprakelijk had gehouden voor de door Anderzorg geleden schade, reageerde Noordhollandsche bij brief van 16 juli 2015 als volgt:
Hierin stelt u onze verzekerde c.q. onze maatschappij aansprakelijk voor het ontstaan van de aanrijding van onze verzekerde met ( ... ), rijdend op haar fiets. Ingesloten treft u het schadeformulier van onze verzekerde aan. Bezien wij de situatie dan kunnen wij hieruit opmaken dat onze verzekerde van rechts kwam en feitelijk de voorrangsgerechtelijke partij was. Door uw verzekerde is verzuimd om voorrang te verlenen. Onze verzekerde had daarentegen mogelijk de bocht ruimer kunnen nemen. Beide partijen hebben dus aan het ontstaan van de aanrijding bijgedragen, doch diende uw verzekerde hiermee rekening te houden. Het verlenen van de vrije doorgang bij voorrangssituaties is de zwaarste verplichting in het verkeer. Uw verzekerde heeft dit verzuimd. Ter minnelijke regeling stellen wij voor om eenmalig in onderhavige schade aansluiting te zoeken bij het Convenant regres zorg-/aansprakelijkheidsverzekeraars teneinde, verdere discussie te doen voorkomen. Dit ondanks het feit dat onze maatschappij daar niet bij is aangesloten en slechts dit aanbod geldt in deze schade. Wij stellen dan ook voor om 40% van uw vordering te zullen voldoen.

5.6.
Het door de automobilist ingevulde en meegezonden Aanrijdingsformulier vermeldt onder meer het volgende:

dijkweg1

( ... )Tegenpartij: gewoon over het hoofd gezien ( ... )

Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?:
A: Bij het nemen van de bocht de fietser niet van de dijk zien komen. Botsing niet te vermijden. Fietser heeft zwaar letsel
.”

5.7.
Bij brief van 30 oktober 2015 deelt Anderzorg het volgende aan Noordhollandsche mee:
Uit onze gegevens blijkt dat uw verzekerde aansprakelijk is voor onze schade als gevolg van het ongeval dat plaatsvond op 14 mei 2014 te Oosterend. Hierbij liep onze verzekerde (…) letsel op.

Wilt u € 32.392,95 volgens bijgaande specificatie binnen veertien dagen na dagtekening van deze brief overmaken ( ... )

We houden ons ondubbelzinnig het recht voor op nakoming.

Als u niet op tijd betaalt stellen we u in gebreke en maken we aanspraak op wettelijke rente met ingang van de dag volgend op de dag dat wij onze vordering aan u kenbaar hebben gemaakt.

We houden ons alle rechten voor wat betreft toekomstige schade en buitengerechtelijke kosten.”

Uit de meegezonden specificatie volgt dat het vermelde bedrag 40% van de totaal vergoede kosten betreft.

5.8.
Bij e-mail van 10 november 2015 deelt Noordhollandsche aan Anderzorg mee:
In goede orde ontvingen wij uw brief d.d. 30 oktober 2015.

Hierin maakt u uw vordering bekend. Wij zullen een bedrag van € 32.332,95 overmaken op uw rekeningnummer (…). De administratiekosten worden niet door ons vergoed.”

5.9.
Na ontvangst van de VOA (via de advocaat van het slachtoffer, de fietser) deelde Anderzorg bij brief van 8 mei 2018 aan Noordhollandsche het volgende mee:
Hiermee komen wij terug op onderhavig dossier. ( ... )

Wij hebben meer informatie ontvangen over de toedracht van het ongeval. Het proces-verbaal, alsmede het VOA rapport, is volgens onze informatie reeds in uw bezit.

Uit het proces-verbaal en het VOA rapport komt naar voren dat het ongeval is veroorzaakt door uw verzekerde, omdat uw verzekerde op het kruispunt naar links van richting veranderde, waarbij zij de binnenbocht nam. Uw verzekerde hield niet zoveel mogelijk rechts het tot een aanrijding kwam tussen uw verzekerde en de onze. Wellicht ten overvloede delen wij u ook mede dat er geen sprake van was dat onze verzekerde uw verzekerde voorrang had moeten verlenen, zoals u in uw brief schrijft. Als uw verzekerde netjes rechts had gehouden, was een geen conflictsituatie opgetreden. Dit staat in het VOA rapport vermeldt.

Alles meewegende zijn wij van mening dat het ongeval is ontstaan enkel door verkeersfouten gemaakt door uw verzekerde. Onze verzekerde valt hierin geen verwijt te maken.

Wij stuurden u een vordering van € 80.832,38. U heeft van deze nota de door u voorgestelde 40% betaald, te weten een bedrag van € 32.332,95. Wij zijn van mening dat uw verzekerde volledig aansprakelijk te stellen is voor de door ons geleden schade. Daarbij komt dat u de schade van onze verzekerde volledig vergoed. Er is geen enkele reden waarom u het schadevergoedingspercentage aan AnderZorg zou moeten verlagen.”

5.10.
Gelet op de hiervoor geciteerde briefwisseling tussen partijen komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat Noordhollandsche bij haar voorstel in juli 2015 om 40% van de schade te vergoeden wel in het bezit van de VOA was en Anderzorg niet. Dat Anderzorg die VOA mogelijk zelf had kunnen opvragen kan aan het voorgaande niet afdoen; feit is, dat zij dat niet heeft gedaan. Overigens is Anderzorg in dit dossier een ziektekostenverzekeraar en geen WAM-verzekeraar.

De bewoordingen van Anderzorg in de reactie op het voorstel van Noordhollandsche duiden geenszins op het aanvaarden van het gedane voorstel:
De teksten “We houden ons ondubbelzinnig het recht voor op nakoming” en “We houden ons alle rechten voor wat betreft toekomstige schade en buitengerechtelijke kosten” wijzen eerder op het tegendeel.

Ten slotte heeft Noordhollandsche zelf bij haar betaling ook geen melding gemaakt van een tekst als “tegen finale kwijting” of bewoordingen van gelijke strekking. Zeker nu er geen schriftelijke overeenkomst was, had dat wel voor de hand gelegen.

5.11.
De slotsom is dat het verweer van Noordhollandsche wordt verworpen.

Overige onderdelen van de vordering

5.12.
De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.ECLI:NL:RBNHO:2020:8554