Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Dordrecht 150807 bezoekers discotheek hoofdelijk aansprakelijk voor schade portier agv vechten

Rb Dordrecht 150807 bezoekers discotheek hoofdelijk aansprakelijk voor schade portier agv vechtpartij
6.7
[eiser] heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangesproken uit groepsaansprakelijkheid. De toewijsbaarheid van die grondslag kan niet zonder meer worden gegrond op het feit dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] strafrechtelijk zijn veroordeeld wegens het, kort samengevat, gezamenlijk plegen van een misdrijf jegens [eiser]. Bij de beoordeling of sprake is van groepsaansprakelijkheid zal de toedracht rondom de vechtpartij alsmede de gedragingen daarbij van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten worden onderzocht.
6.8
[eiser] heeft de toedracht van de de vechtpartij (mede) toegelicht aan de hand van de processen-verbaal van politie waaruit in 2.3 en 2.4 reeds is geciteerd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal niet weersproken, zodat ook de rechtbank deze zal gebruiken bij haar beoordeling of sprake is van groepsaansprakelijkheid.
6.9
Uit de bevindingen in de processen-verbaal van de politie, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank de toedracht van de vechtpartij als volgt vast. [gedaagde 2] gaf [eiser] een kopstoot, waarna [eiser] hem een stoot in het gelaat gaf en zij over en weer op elkaar begonnen in te slaan. Andere klanten die om beide mannen heen stonden, begonnen ook in te slaan op [eiser]. Vervolgens begon [gedaagde 1] zich met deze vechtpartij te bemoeien en sloeg [eiser] elf keer met zijn vuist op het hoofd, schopte hem driemaal en pakte [eiser] van achteren bij zijn haar beet, trok hem achterover en sloeg hem weer enige malen. Op enig moment stond [gedaagde 2] op en is hij weer op [eiser] is ingelopen en sloeg hem met gebalde vuist en gaf hem nog een trap.
6.10
Uit het bovenstaande volgt dat de vechtpartij als één gebeurtenis moet worden gezien en dat zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] (samen met anderen) op verschillende momenten (opnieuw) de (fysieke) confrontatie met [eiser] zijn aangegaan. Tussen deze gedragingen van in het bijzonder [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bestaat voldoende mate van bewuste samenhang om deze als gedragingen in groepsverband aan te kunnen merken. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben door hun gedragingen een bijdrage geleverd in het geheel van gedragingen in groepsverband die het gevaar voor het toebrengen van schade hebben doen ontstaan, welke schade ook (zoals hieronder nog zal worden uiteengezet) daadwerkelijk is opgetreden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde 2] de vechtpartij uitgelokt door het zonder noemenswaardige aanleiding geven van een kopstoot tegen [eiser]. De daarop volgende vechtpartij is vervolgens in ernstige mate geëscaleerd door het voortdurende gewelddadig optreden van zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2]. De deelnemers van het groepsverband, waaronder [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hadden zich behoren te weerhouden van het deelnemen aan de gewelddadige gedragingen in groepsverband en hadden ook voldoende mogelijkheid om zich te onttrekken aan de vechtpartij, door bijv. de discotheek te verlaten en naar huis te gaan. Dit alles leidt tot de conclusie dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op grond van artikel 6: 166 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van de vechtpartij.
6.11
Hoewel [eiser] zijn vordering uitdrukkelijk grondt op de in artikel 6: 166 BW vervatte groepsaansprakelijkheid (zie de dagvaarding onder 14 en de verklaring van mr. Sauer zoals opgenomen in het proces-verbaal van comparitie) en ook met zoveel woorden spreekt over de hoofdelijke aansprakelijkheid van gedaagden (zie de dagvaarding onder 29 en de verklaring van mr. Sauer zoals opgenomen in het proces-verbaal van comparitie), vordert hij in het petitum van zijn dagvaarding evenwel geen hoofdelijke veroordeling van gedaagden. Uit de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] en uit hetgeen in het proces-verbaal van de comparitie als verklaringen van de advocaat van [gedaagde 2] en de advocaat van [gedaagde 1] is opgetekend, leidt de rechtbank af dat zij, [gedaagde 2] en [gedaagde 1], de vordering van [eiser] ook hebben begrepen als een vordering gericht op hun hoofdelijke veroordeling op basis van groepsaansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:166 BW en hebben zij daar ook als zodanig verweer tegen gevoerd. De vordering strekkende tot veroordeling van gedaagden tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade zal daarom worden gelezen als een vordering tot hoofdelijke veroordeling van gedaagden. Aldus gelezen komt deze vordering in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
LJN BB3957