Overslaan en naar de inhoud gaan

Gem Hof v Just. 180809 dwarsleasie; Hof kent periodieke uitkering toe

Gem Hof v Just. 180809 dwarsleasie; Hof kent periodieke uitkering toe
c. huishoudelijke hulp
2.7 [appellant] heeft niet betwist dat partijen op 20 september 2005 overeenstemming hebben bereikt over de kosten van huishoudelijke hulp voor de periode tot en met september 2005 en dat het overeengekomen bedrag van Afl. 54.000,-- ook is betaald. Dat staat daarmee vast. Dat betekent dat alleen nog ter beoordeling voor ligt de vergoeding voor huishoudelijke hulp vanaf oktober 2005. Thiel heeft de door [appellant] gestelde noodzaak tot het inschakelen van huishoudelijke hulp voor 5 uur per dag niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken. Ook is niet betwist dat een bedrag van Afl. 10,-- per uur een redelijke vergoeding is voor huishoudelijke hulp. Dit betekent dat voor kosten van huishoudelijke hulp vanaf oktober 2005 zal worden uitgegaan van (afgerond) een bedrag van Afl. 1.500,-- per maand nu ook het Hof dit bedrag redelijk voorkomt. Als niet weersproken staat vast dat Thiel vanaf oktober 2005 maandelijks een bedrag van Afl. 600,-- ter zake van huishoudelijke hulp aan [appellant] vergoedt. Dit betekent dat [appellant] tot aan de datum van dit vonnis nog een bedrag van 47 x Afl. 900,-- = Afl. 42.300,-- tegoed heeft.

2.8 In het Ergonomics-rapport wordt niet aangegeven tot welke datum vergoeding van de kosten voor huishoudelijke hulp wordt gevorderd. Uit het rapport van 13 januari 2004 leidt het Hof af dat [appellant] vergoeding vordert over een periode van 27 jaar. Thiel daarentegen stelt zich blijkens de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van partijen van 20 januari 2004 op het standpunt dat voor de vergoeding van de kosten voor huishoudelijke hulp maximaal een periode van 24 jaren zou moeten worden gehanteerd. Geen van partijen geeft een onderbouwing voor het aantal jaren dat [appellant] aanspraak kan maken op vergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp. Het Hof acht aannemelijk dat [appellant] zonder ongeval nog tot de leeftijd van 60 jaar huishoudelijke werkzaamheden had kunnen uitvoeren waarvoor thans de hulp van derden noodzakelijk is. Voor de vergoeding van de kosten van huishoudelijke hulp zal daarom een periode van 24 jaar worden gehanteerd. Anders dan [appellant] blijkens het rapport van 13 januari 2004 bedoelt te vorderen, kan hij ten aanzien van de toekomstige schade geen aanspraak maken op vergoeding ineens van Afl. 1.500,-- per maand vermenigvuldigd met het aantal nog resterende maanden. Nu partijen onvoldoende aanknopingspunten hebben geboden voor een berekening van de contante waarde van de toekomstige schade, zullen de toekomstige kosten periodiek per maand worden toegekend, door Thiel vooraf per de eerste dag van iedere maand te voldoen. LJN BJ5903