Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 281216 verzocht 9,5 x € 250,- + 21%, al dan niet te vermeerderen met kantoorkosten, toegewezen x 50% vanwege eigen schuld

RBMNE 281216 Aanrijding tussen door groen rijdende automobilist en door rood rijdende fietser, afwijzing vergoeding boven 50%
- verzocht 9,5 x € 250,- + 21%, al dan niet te vermeerderen met kantoorkosten, toegewezen x 50% vanwege eigen schuld

4.7.

De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv. de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.056,86, welk bedrag is gebaseerd op een uurtarief van € 250,- en 9,5 uren. ASR voert aan dat het specialisten uurtarief wat gevorderd wordt gerechtvaardigd kan zijn, maar dan wel hoort te betekenen dat er minder uren gemoeid gaan met het opstellen van een verzoekschrift.

4.8.
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming. Weliswaar is het uurtarief een tarief voor specialisten, daar staat tegenover dat het totaal aantal uren dat aan de zaak is besteed minder is dan gemiddeld. De rechtbank begroot de kosten daarom op het door [verzoekster] verzochte bedrag, met dien verstande dat het griffierecht niet kan worden vermeerderd met kantoorkosten en BTW, zodat dit bedrag zal worden aangepast. Dit komt neer op een bedrag van € 3.975,48.

Op deze kosten dient een correctie wegens de eigen schuld te worden toegepast. Hoe redelijk kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW ook zijn, die redelijkheid kan niet met zich brengen dat de verplichting van de aansprakelijke persoon die kosten te vergoeden verdergaand in stand blijft dan de billijkheid van artikel 6:101 lid 1 BW in de omstandigheden van het geval eist (zie ook Hoge Raad 21 september 2007, ECLI:NL:2007:BA7624). Toegewezen zal worden een bedrag van € 1.987,74 en ASR zal tot betaling daarvan aan [verzoekster] worden veroordeeld. ECLI:NL:RBMNE:2016:7817