Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Bosch 130106 Rechtsbijstandkosten en schulddeling

Hof Den Bosch 13-12-2006: RECHTSBIJSTANDKOSTEN (en schulddeling)

Het hof stelt vooreerst vast dat tussen partijen niet in geschil is (...) dat er in casu van 'eigen schuld' van [appellante] in de zin van art. 6:101 BW dient te worden uitgegaan, uitkomende op een vergoedingsplicht voor de geleden schade van ieder 50%. Voorts overweegt het hof dat uit de wetssystematiek volgt dat art. 6:101 lid 1 BW ook van toepassing is op de schadevergoeding ex art. 6:96 BW.

Het hof onderschrijft voorts de uitleg zoals door de kantonrechter in het beroepen vonnis onder 5., vierde alinea, aan de woorden "wordt de vergoedingsplicht verminderd" in de aanhef van art. 6:101 lid 1 BW gegeven. Hieruit vloeit voort dat de door [appellante] gevorderde buitengerechtelijke kosten in de schulddeling dienen te worden betrokken, hetgeen betekent dat het schuldpercentage dat ingevolge art. 6:101 lid 1 BW wordt toegepast voor de schade tengevolge van het ongeval, in beginsel ook dient te worden toegepast op de buitengerechtelijke kosten, tenzij de billijkheids- correctie van art. 6: 101 lid 1 slot BW tot een andere verdeling of het vervallen of geheel in stand blijven van de vergoedingsplicht leidt.
Zulks brengt mee dat grief 1, waarmee [appellante], anders dan hiervoor overwogen, aanvoert dat de gemaakte buitengerechtelijke kosten volledig in verband staan met de schade die door Bergemo moet worden voldaan en derhalve ook volledig door Bergemo moeten worden voldaan, geen doel treft.

Met grief 2 voert [appellante] aan dat de billijkheidscorrectie van art. 6: 101 lid 1 slot BW dient mee te brengen dat een letselschadeslachtoffer als [appellante] zich voor noodzakelijke gespecialiseerde rechtsbijstand tot een advocaat kan wenden, en daarvan niet behoeft af te zien omdat zij zelf een deel van de kosten van die advocaat zal moeten dragen. Om die reden brengt de billijkheid mee dat de kosten voor volledige vergoeding in aanmerking komen.
Het hof overweegt dat hetgeen [appellante] aldus in zijn algemeenheid aanvoert, niet onder de billijkheidscorrectie van art. 6:101 lid 1 slot BW is te vangen, nu die toets immers ziet op de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het concrete geval. De enkele omstandigheid dat Bergemo verzekerd is, is in deze niet relevant. Ook grief 2 treft derhalve geen doel.

4.7 Grief 3 tenslotte behelst de stelling dat de vraag of buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, voorts nog dient te worden beoordeeld aan de hand van de vraag of het inroepen van de betreffende rechtsbijstand redelijk is geweest, en de aan die rechtsbijstand verbonden kosten eveneens redelijk zijn. Nu deze kosten redelijk waren, had volledige toewijzing van die kosten moeten volgen, aldus [appellante].
Het hof overweegt dat naast de billijkheidscorrectie van art. 6:101 lid 1 slot BW voor een dergelijke algemeen gestelde aanvullende redelijkheidtoets geen ruimte meer is. Ook deze grief treft derhalve geen doel.
LJNAV0380
NB: de op rechtspraak.nl gemelde datum (13-01-05) is onjuist