Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 060520 kosten voeging strafproc. (18,4h) zijn met in die procedure uitgesproken vergoeding cf liquidatietarief ( € 300,-) definitief afgedaan

RBGEL 060520 voorschot tzv schade na gewapende overval grotendeels afgewezen, verwijzing naar schadestaatprocedure
- € 5.000,-smartengeld vanwege gewapende overval met PTSS tot gevolg
- kosten voeging strafproc. (18,4h) zijn met in die procedure uitgesproken vergoeding cf liquidatietarief ( € 300,-) definitief afgedaan

Kosten buitengerechtelijke bijstand (6.)

4.22.
[eiser] stelt dat zijn kosten voor rechtsbijstand uitkomen op een bedrag van € 6.448,70 en dat [gedaagde] hem deze kosten op grond van artikel 6:96 BW moet vergoeden. Het bedrag is opgebouwd uit 20,9 uur x uurtarief € 255,00 x 21 % btw. Daarnaast vordert [eiser] op grond van artikel 6:96 BW een bedrag van € 114,96 wegens kosten voor het gebruik van een online rekenprogramma om de schadestaat op te maken.

4.23.
[gedaagde] voert aan dat in het strafvonnis van 2 januari 2019 de gevorderde kosten rechtsbijstand zijn gematigd tot een bedrag van € 300,00.

4.24.
Uit het overgelegde urenoverzicht van de (voormalige) advocaat van [eiser] volgt dat het gaat om 18,40 uur in de periode 21 november 2018 tot en met 18 december 2018. Verder staat in het overzicht onder project de vermelding ‘[eiser]/voeging’. [gedaagde] voert aan dat [eiser] nu dezelfde uren opvoert als in het strafproces. Dit heeft [eiser] niet weersproken. De zitting in het strafproces heeft op 19 december 2018 plaatsgevonden. De rechtbank heeft in het strafvonnis ten aanzien van de kosten voor rechtsbijstand het liquidatietarief toegewezen tot een bedrag van € 300,00. Daarbij is niet opgenomen dat de rechtbank [eiser] voor het overige niet-ontvankelijk verklaart. Dit betekent dat ten aanzien van de uren tot en met 18 december 2018 (18,40 uur) in het strafvonnis al een beslissing is gegeven. [eiser] heeft ter zitting gesteld dat de kosten die zijn gemaakt in het kader van de voegingsprocedure in het strafproces maar een klein onderdeel zijn van de totale uren rechtsbijstand die hij heeft gehad, maar hij heeft dit op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt. Dit betekent dat slechts het verschil tussen 20,9 uur en 18,40 uur ter beoordeling voorligt. In het schadeoverzicht begroot [eiser] de tijdsbesteding voor het bijwonen van de zitting (reistijd, voorbespreking, aanwezigheid op zitting) op minimaal 2,5 uur. Een andere urenbesteding wordt niet genoemd. Daaruit leidt de rechtbank af dat de uren die zien op het verschil tussen 18,40 en 20,90 betrekking hebben op kosten voor het voorbereiden van de zitting. Dit zijn kosten ter instructie van de zaak en behoren tot de proceskosten, zodat deze post geen (afzonderlijk) onderdeel van een eventueel toe te wijzen voorschot kan vormen.

4.25.
Tegen de opgevoerde kosten voor het gebruik van de online schadestaat van € 114,95 is geen verweer gevoerd. De rechtbank zal dit bedrag als voorschot toewijzen.

ECLI:NL:RBGEL:2020:2994