Overslaan en naar de inhoud gaan

GHDHA 280420 3 gemachtigden in zaak met weinig aanknopingspunten voor causaal verband; kosten desk. voor rekening SO

GHDHA 280420 3 gemachtigden in zaak met weinig aanknopingspunten voor causaal verband; betaald: € 3.517,47; afgewezen: € 8.614,68; ook kosten desk. voor rekening SO

3.9

De derde grief betreft de vraag wie de kosten van het deskundigenonderzoek, welke kosten door Klaverblad waren voorgeschoten, uiteindelijk dient te dragen. Artikel 205 Rv bepaalt hierover dat de regels van artikel 194 tot 200 Rv van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat als het voorlopig deskundigenbericht wordt overgelegd in de bodemprocedure, de partij die de kosten ervan heeft betaald en in het gelijk wordt gesteld, de kosten terug kan krijgen via de proceskostenveroordeling. De situatie in deze zaak is gelijk te stellen aan de situatie dat [appellante] in een bodemprocedure in het ongelijk is gesteld, zodat zij terecht is veroordeeld in de kosten van het deskundigenbericht. De benoemde deskundige heeft immers vastgesteld dat er geen enkel causaal verband valt te duiden tussen de door [appellante] benoemde klachten en het ongeluk. [appellante] heeft zelfs onvoldoende toegelicht dat de klachten die zij al geruime tijd voor het ongeval had in subjectieve zin zijn verergerd door het ongeluk. De verklaring van de fysiotherapeut, waarnaar de deskundige verwijst, duidt er op dat [appellante] ook na het ongeval door hem werd behandeld voor andere klachten dan die aan de onderrug en dat zij het ongeluk aanvankelijk niet eens aan hem had gemeld. In lijn met deze bevindingen heeft [appellante] geen verdere aanspraak gemaakt op vergoeding van haar letselschade en is een bodemprocedure over de omvang van die schade uitgebleven.

De kantonrechter heeft hiervoor overigens al gewaarschuwd in de beschikking van 25 mei 2016. Dat [appellante] deze waarschuwing niet zo heeft opgevat, doet hieraan niet af. Dit betekent dat ook de derde grief faalt. ECLI:NL:GHDHA:2020:829