Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 061119 hoofdsom € 5.000,00, kosten vergoed € 3.985,66; aanvullend gevorderd € 1.769,85; toegewezen € 800,00

RBMNE 061119 hoofdsom € 5.000,00, kosten vergoed € 3.985,66; aanvullend gevorderd € 1.769,85; toegewezen € 800,00;
- laatste geschilpunt belemmert VSO; verzoek wordt behandeld;
- verzocht 13 uur x € 220,00 + 6% + 21%; toegewezen 4 uur x € 200 + 21%

Het geschil en de beoordeling

2.1.
[verzoeker] was op 2 augustus 2017 betrokken bij een ongeval. Hij zat op de passagiersstoel van een auto die voor een rotonde stond te wachten om de rotonde op te kunnen rijden. Een andere auto is aan de achterkant van die auto gebotst. ASR is de WAM-verzekeraar van de achteroprijdende auto.

2.2.
ASR heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Vanaf oktober 2017 heeft mr. van Oel (hier na: de advocaat) [verzoeker] bijgestaan bij de afwikkeling van de schade. Op 18 december 2018 heeft een gezamenlijk huisbezoek van ASR en de advocaat bij [verzoeker] plaatsgevonden. Partijen hebben daarna in gezamenlijk overleg de schade van [verzoeker] vastgesteld op € 5.000,00. ASR heeft in totaal € 3.985,66 voor kosten rechtsbijstand betaald. Partijen zijn het niet eens geworden over de vraag of ASR naast dit bedrag nog buitengerechtelijke kosten aan [verzoeker] moet betalen. [verzoeker] had eerst een aanvullende betaling gevraagd van een bedrag van € 2.864,69, vanwege openstaande facturen van zijn advocaat. Na discussie met ASR over de redelijkheid van de hoogte van het uurtarief en het aantal bestede uren heeft [verzoeker] dit bedrag verminderd tot € 1.769,85. Omdat ASR niet bereid was dit bedrag te betalen, is [verzoeker] dit deelgeschil begonnen.

Is het verzoek geschikt om in een deelgeschilprocedure worden behandeld?

2.3.
De deelgeschilprocedure is bedoeld voor de situatie waarin partijen het op bepaalde punten niet eens kunnen worden, waardoor de buitengerechtelijke onderhandelingen worden belemmerd. Een partij (of partijen gezamenlijk) kunnen in een deelgeschilprocedure de rechter verzoeken op die geschilpunten te beslissen, zodat zij vervolgens verder kunnen met buitengerechtelijke onderhandelingen, met als uiteindelijk doel het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.

2.4.
De kantonrechter is het eens met ASR dat als er een beslissing wordt genomen over de buitengerechtelijke kosten, het geschil definitief is beslecht. Dat neemt niet weg dat op dit moment het verschil van menig over de buitengerechtelijke kosten de afronding van het schadeproces met een vaststellingsovereenkomst belemmert. Die belemmering kan worden weggenomen door een beslissing van de rechter over de buitengerechtelijke kosten. Het verzoek wordt daarom inhoudelijk behandeld.

De buitengerechtelijke kosten

2.5.
Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke kosten die worden gemaakt om de aansprakelijkheid en de hoogte van de geleden (letsel)schade te bepalen, worden vergoed door (de verzekeraar van) de aansprakelijke partij, voor zover het redelijk en noodzakelijk was daarvoor deskundige bijstand in te roepen en de daarvoor gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn (de dubbele redelijkheidstoets).

2.6.
Aan de eerste redelijkheidstoets is voldaan. Bij letselschade is het in het algemeen redelijk om deskundige rechtsbijstand in te roepen. Dat is ook niet in geschil.

2.7.
Bij de beoordeling van de vraag of de hoogte van de kosten redelijk is, is in de jurisprudentie het uitgangspunt dat het enkele feit dat de schade nog niet vaststaat, of als uiteindelijk komt vast te staan dat de geleden schaden beperkt is, op zichzelf geen reden is om in redelijkheid gemaakte kosten niet te vergoeden. (zie bijvoorbeeld Hoge Raad 13 maart 2015 ECLI:NL:HR 2015:586). In letselschadezaken betekent dit uitgangspunt dat, ook al staat de omvang van de schade niet vast en/of is de aansprakelijke partij van mening dat de uiteindelijke schade beperkt zal zijn, dit op zichzelf geen reden is om te weigeren voorschotten te betalen op de buitengerechtelijke kosten, zelfs als dit bedrag meer is dan de uiteindelijke schade. De reden hiervan is dat de benadeelde de (financiële) mogelijkheid moet hebben zijn of haar schade te verhalen en het niet redelijk is dat de benadeelde dit gedeelte van de schade zou moeten voorfinancieren.

2.8.
Bij zijn beroep op de hiervoor weergegeven uitgangspunten gaat [verzoeker] er aan voorbij dat deze jurisprudentie niets afdoet aan de eis dat de omvang van de gemaakte kosten redelijk dient te zijn. Alleen de kosten waarvan het redelijk is dat die in de gegeven omstandigheden zijn gemaakt moeten door de aansprakelijke partij worden vergoed.

2.9.
Bij de vraag of de gedeclareerde kosten redelijk zijn speelt het volgende. In het algemeen wordt in letselschadezaken op basis van het aantal gewerkte uren bij de verzekeraar gedeclareerd. Zo is het hier ook gegaan. Een advocaat heeft een grote mate van vrijheid bij de inrichting en de omvang van de werkzaamheden ten behoeve van zijn of haar cliënt. De cliënt en advocaat zijn ook vrij om een bepaald tarief overeen te komen. Maar als de benadeelde verlangt dat de aansprakelijke partij deze kosten van de rechtsbijstand betaalt mag verwacht worden dat de benadeelde en diens professionele belangenbehartiger ook rekening houden met het belang van de aansprakelijke partij door er voor te zorgen dat de kosten binnen de grenzen van de redelijkheid blijven. Het gaat er niet om of de belangbehartiger alle gedeclareerde werkzaamheden werkelijk heeft verricht, maar om de vraag of het redelijk is dat de kosten daarvan in volle omvang voor rekening van de aansprakelijke partij komen. Eén van de aspecten die daarbij een rol kan spelen is de vraag of de kosten van rechtsbijstand in een aanvaardbare verhouding staan tot de hoogte van de schade. Ook de houding of een gebrek aan medewerking van de aansprakelijke partij kan een rol spelen.

2.10.
Het gaat hier om een eenvoudige en overzichtelijke zaak. Over de toedracht van het ongeval en de aansprakelijkheid is geen discussie geweest. ASR heeft de aansprakelijkheid erkend en voorschotten betaald op de schade en de buitengerechtelijke kosten. Het dossier bevat alleen korte en overzichtelijke informatie van de huisarts en de fysiotherapeut. Er zijn geen rapportages van een medische- of andere deskundigen. De advocaat van [verzoeker] heeft in een brief van 9 januari 2018 een uiteenzetting gegeven over de medische situatie, en de schade - waaronder de posten huishoudelijk hulp en verlies zelfwerkzaamheid, verlies aan verdienvermogen, overige materiele schade en immateriële schade - wordt toegelicht. Ook hier gaat het om eenvoudige schadeposten, waarbij er wordt aangegeven dat er geen verlies aan verdienvermogen was. Partijen zijn ook snel tot overeenstemming gekomen over de hoogte van de schade, zodat hier niet de situatie aan de orde is dat de benadeelde partij door de weigering tot betaling van een voorschot op de kosten van rechtsbijstand niet meer in staat is om de schade te laten vaststellen. Onder deze omstandigheden is er (ook voor degene die de rechtsbijstand verleent) eens te meer reden om kritisch te zijn over een redelijke verhouding tussen de kosten voor de gedeclareerde rechtsbijstand en de uiteindelijke schade.

2.11.
Bij de facturen heeft de advocaat weliswaar een gedetailleerd overzicht gegeven van de verrichte werkzaamheden, waarin de aard van de werkzaamheden tot op de minuut nauwkeurig zijn gespecificeerd, maar dat wil niet zeggen dat al deze werkzaamheden redelijk en noodzakelijk waren voor de vaststelling van de schade en dus door ASR vergoed moeten worden. De kantonrechter is van oordeel - mede gelet op hetgeen hiervoor in 2.10 is overwogen over de aard en omvang van de zaak - dat [verzoeker] niet voldoende heeft onderbouwd dat alle gefactureerde kosten voor vergoeding door ASR in aanmerking komen. De kantonrechter zal de omvang van de naar redelijkheid te vergoeden kosten daarom schatten en komt daarmee tot de volgende conclusie:

Met het betaalde voorschot van € 3.985,66 zijn de buitengerechtelijke kosten tot de bespreking op 18 december 2018 voldoende vergoed. De kantonrechter vindt het redelijk dat daarnaast de kosten voor rechtsbijstand worden vergoed die zijn gemaakt voor het gesprek op 18 december 2018 op basis waarvan partijen overeenstemming hebben bereikt over het uiteindelijke schadebedrag. Voor de begroting van deze kosten wordt uitgegaan van de in de declaratie van 16 januari 2019 genoemde tijdsbesteding van 2,5 uur (inclusief reistijd) voor het gesprek, daar komt nog de tijd bij die is besteed aan de nabespreking en de reactie op het voorstel van ASR. Ook hier geldt dat het een eenvoudig geschil is met een eindvoorstel van ASR dat niet voor grote verrassingen zal hebben gezorgd, zodat tijdsbesteding van een half uur voor de nabespreking en uitwerking redelijk is. Dat betekent een tijdsbesteding van in totaal 3 uur tegen het door [verzoeker] in het verzoekschrift genoemde uurtarief van € 220.00. Dat komt neer op een bedrag van € 798,60 inclusief btw (3 x € 220 x 1,21); afgrond is dit € 800,00. Dit bedrag zal worden toegewezen.

de kosten van het deelgeschil

2.12.
Het verweer van ASR dat er geen reden is om de kosten te begroten, omdat er geen sprake is van een deelgeschil gaat niet op, aangezien het verzoek gedeeltelijk wordt toegewezen.

2.13.
De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [verzoeker] € 3.668,24 (13 uur tegen een uurtarief van € 220,00, inclusief 6% kantoorkosten en 21% btw). ASR vindt de tijdsbesteding en het gehanteerde tarief bovenmatig.

2.14.
De rechtbank zal zowel het gehanteerde tarief als het aantal uren matigen. Het deelgeschil gaat enkel om vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Het verzoekschrift bevat niet meer dan een korte inleiding over de toedracht en de gevolgen van het ongeval en een weergave van met ASR gevoerde onderhandelingen, die grotendeels gaan over de discussie over de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Het grootste deel van het verzoekschrift wordt in beslag genomen door citaten uit de correspondentie tussen de advocaat en ASR over de buitengerechtelijke kosten. Een tijdsbesteding van 5 uur is daarmee niet in overeenstemming. Gelet op het beperkte geschilpunt is ook de tijdsbesteding voor het bestuderen van het verweerschrift te ruim begroot. De kantonrechter gaat uit van vier uur in totaal: 2 uur voor het verzoekschrift en de voorbereiding van de zitting en 2 uur voor de zitting.

2.15.
ASR heeft terecht opgemerkt dat het hier in feite gaat om een incassoprocedure, waarvoor geen bijzondere kennis nodig is op het gebied van de letselschade. De kantonrechter is het eens met ASR dat gelet op de aard van de procedure een matiging van het tarief hier op zijn plaats is. Aangesloten wordt bij het uurtarief van € 200,00 dat volgens ASR maximaal redelijk is.

2.16.
De kosten van het deelgeschil worden daarom begroot op € 968,00 inclusief btw (4 x € 200 x 1,21) te vermeerderen met het griffierecht van € 231,00, dus in totaal € 1.199,00. ASR zal worden veroordeeld dit bedrag aan [verzoeker] te betalen. ECLI:NL:RBMNE:2019:5700