Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 110211 ongeval bij gladheid; niet geschikt voor deelgeschil; kostenbegroting conform verzoek € 3380,-, niet toegewezen nu aansprakelijkheid nog niet vaststaat

Rb Den Haag 110211 ongeval bij gladheid; niet geschikt voor deelgeschil; kostenbegroting conform verzoek € 3380,-, niet toegewezen nu aansprakelijkheid nog niet vaststaat
De kosten

4.6.Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 1019aa Rv volgt dat ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, de rechtbank de kosten van de procedure dient begroten en dat deze situatie alleen dàn anders is indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Van deze laatste situatie is in dit geval echter geen sprake. Redengevend daarvoor is dat de Wet Deelgeschillen geen concrete aanknopingspunten bevat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een deelgeschil en de parlementaire geschiedenis het begrip deelgeschil zeer ruim uitlegt, maar de concrete invulling van dat begrip aan de rechtspraak is overgelaten. Gelet op de betrekkelijk korte tijd dat de Wet Deelgeschillen in werking is, is van een vaste lijn in de rechtspraak over het begrip deelgeschil geen sprake. Tegen deze achtergrond kan, anders dan de gemeente kennelijk betoogt, het door [verzoekster] ingediende verzoekschrift niet bij voorbaat als volstrekt onnodig of kansloos worden beschouwd.

4.7.Aan het door de gemeente gevoerde verweer dat de kosten van kleur kunnen verschieten indien het alsnog tot een bodemprocedure komt gaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 1019aa lid 2 Rv voorbij. De kosten zullen worden begroot op het door [verzoekster] gestelde bedrag van € 3.380,-- (excl. BTW), waarvan de redelijkheid door de gemeente verder niet is bestreden. Nu de aansprakelijkheid van de gemeente voor de gevolgen van het [verzoekster] overkomen ongeval (nog) niet vast staat, is de verzochte veroordeling van de gemeente tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar. LJN BP5391