Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 110516 kosten gevorderd obv 25,2 uur; begroot obv 12 uur x € 240 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 3.771,89

Rb Den Haag 110516 ongeval tussen personenauto en vrachtwagen; feiten ongeval staan nog onvoldoende vast; verzoek afgewezen;
- kosten gevorderd obv 25,2 uur; begroot obv 12 uur x € 240 + 6% + 21% + griffierecht, totaal € 3.771,89

Kosten deelgeschil

4.5.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dit is alleen dan anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Dat van deze situatie sprake is, is gesteld noch gebleken. De rechtbank neemt dan ook tot uitgangspunt dat het op zichzelf redelijk is dat aan de zijde van [verzoekster] kosten in verband met het onderhavige deelgeschil zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.

4.6.
Mr. Quispel vordert op de voet van artikel 1019aa Rv in totaal 7.757,07 (€ 4.771,27 en € 2.985,80) in verband met zowel buitengerechtelijke kosten als kosten deelgeschil. Daarbij is hij uitgegaan van 25,2 uur à € 240,00 per uur, 6% aan kantoorkosten en 21% aan BTW. De verzekeraar betoogt dat het aantal gedeclareerde uren bovenmatig is en de kosten moeten worden gematigd.

4.7.
De rechtbank overweegt dat de kosten op grond van artikel 1019aa Rv dienen te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW. De rechtbank acht het door mr. Quispel gehanteerde uurtarief in het licht van de eenvoud van de zaak te hoog en zal dit tarief matigen tot een redelijk tarief van € 220. Wat betreft de omvang van de gedeclareerde uren overweegt de rechtbank als volgt. Uit het verzoekschrift volgt dat mr. Quispel pas op 26 augustus 2015 is aangevangen met het opstellen van het verzoekschrift. De gedeclareerde werkzaamheden van voor die datum kwalificeren niet als kosten deelgeschil en dienen naar het oordeel van de rechtbank buiten beschouwing te worden gelaten bij de begroting in het kader van artikel 1019aa Rv. De rechtbank zal derhalve alleen werkzaamheden in aanmerking nemen die direct verband houden met de gevoerde procedure.

4.8.
De rechtbank is van oordeel dat de 8 uur die in rekening zijn gebracht in verband met het opstellen van het verzoekschrift, gezien de omvang en inhoud van het verzoekschrift en de mate van complexiteit van het deelgeschil, redelijk zijn. De rechtbank acht het redelijk om het aantal aan de zaak bestede uren te bepalen op 12 uur in totaal (8 uur opstellen verzoekschrift, 0,5 uur bespreking verzoekschrift met cliënt, 1,5 uur voorbereiden zitting, bijstand tijdens zitting (inclusief reistijd) 1,5 uur, overige werkzaamheden 0,5 uur).

4.9.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van € 3.693,89 (12 uur x € 240, vermeerderd met kantooropslag van 6% en BTW van 21%). Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 78, zodat het totaal uitkomt op een bedrag van € 3.771,89.

4.10.
Nu de rechtbank de aansprakelijkheid van [A] voor de gevolgen van het gestelde ongeval, en daarmee de uitkeringsverplichting van de verzekeraar, op basis van de beschikbare stukken niet heeft kunnen vaststellen, zal de verzochte veroordeling van de verzekeraar tot voldoening van de kosten van dit deelgeschil aan [verzoekster] worden afgewezen. Dit betekent dat het onder rov. 4.9. begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van [A] alsnog in rechte komt vast te staan. ECLI:NL:RBDHA:2016:5694