Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 160413 gevorderd 14:42 uur, begroot 8 uur x € 220,-- + 5% + 21% + griffierecht; slechts vergoeding indien schade voorschotten overschrijdt

Rb Den Haag 160413 verzoek hangende bodemprocedure tzv aanvullend voorschot afgewezen; tzv kosten is buitengerechtelijk karakter niet aangetoond 
- gevorderd 14:42 uur, begroot 8 uur x € 220,-- + 5% + 21% + griffierecht; slechts vergoeding indien schade voorschotten overschrijdt

in relatie tot: rb-s-gravenhage-170812-whiplash-causaal-verband-tussen-klachten-en-ongeval-ondanks-discrepanties-bij-neurologisch-onderzoek-aangenomen

Kosten deelgeschil 

4.20.  Ook als het verzoek wordt afgewezen dient in beginsel op grond van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Ook hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12). 

4.21.  Gelet op de verwerping van het verweer van Univé dat het onderhavige verzoek strijdig is met de goede procesorde gaat de rechtbank aan het op dat verweer gebaseerde standpunt van Univé dat de kosten voor deze procedure niet in redelijkheid zijn gemaakt voorbij. De rechtbank neemt derhalve tot uitgangspunt dat het op zichzelf redelijk is dat aan de zijde van [verzoekster] kosten in verband met het onderhavige deelgeschil zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten. 

4.22.  Mr. Keereweer stelt blijkens zijn declaratie d.d. 28 februari 2013 € 4.700,28 aan kosten te hebben gemaakt. Daarbij is hij uitgegaan van een honorarium van € 3.489,40 in totaal (rekening houdend met 14:42 uur), 5% kantoorkosten en 21% BTW, te vermeerderen met het betaalde griffierecht ad € 267,--. Univé maakt alleen tegen de door mr. Keereweer opgevoerde tijdsbesteding. 

4.23.  De rechtbank is met Univé van oordeel dat het aantal in rekening gebrachte uren, gezien de reeds eerder tussen partijen gevoerde procedures, de omvang van het verzoekschrift en de mate van complexiteit van dit deelgeschil, bovenmatig is. De rechtbank acht het redelijk om rekening te houden met een tijdsbesteding van 8 uur en een uurtarief van € 220,--, derhalve met een honorarium van € 1.760,-- in totaal. 

4.24.  Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten van deze procedure begroten op een bedrag van € 2.503,08 (voornoemd bedrag van € 1.760,--, vermeerderd met kantooropslag van 5% en BTW van 21% en voorts vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 267,--). 

4.25.  De kosten van dit deelgeschil komen uitsluitend voor vergoeding in aanmerking wanneer de uiteindelijke schade van [verzoekster] meer bedraagt dan het door Univé reeds uitgekeerde voorschot van € 68.000,--. Immers, in dat geval heeft Univé ten onrechte nadere bevoorschotting geweigerd en had het onder I. opgenomen verzoek moeten worden toegewezen. Onder die omstandigheden is het derhalve redelijk dat Univé de kosten voor dit deelgeschil draagt. Dit is slechts anders wanneer het verschil tussen de daadwerkelijke schade en het voorschot van € 68.000,-- zodanig gering is dat dit het opstarten van dit deelgeschil niet rechtvaardigt of een matiging van de begrote kosten rechtvaardigt. De rechtbank laat een eventueel oordeel hierover aan de rechter die over de schadeomvang oordeelt. LJN BZ8909