Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 220816 kosten deelgeschil gevorderd obv 10 x € 260,- + 6% + 21%, totaal € 3.364,76; toegewezen 75% ivm eigen schuld

Rb Den Haag 220816 ongeval door rood rijdende fietser en te hard rijdende auto: 75 % aansprakelijkheid na billijkheidscorrectie;
- kosten deelgeschil gevorderd obv 10 x € 260,- + 6% + 21%, totaal € 3.364,76; toegewezen 75% ivm eigen schuld

Kosten van het deelgeschil

4.9. Op grond van artikel 1019aa Rv dient begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Daarbij dient de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets te worden gehanteerd; het dient redelijk te zijn dat kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.

4.10. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat voor begroting van de kosten ook plaats is ingeval van afwijzing van het verzoek, zoals hier aan orde. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat van deze laatste situatie in casu geen sprake is. Gesteld noch gebleken is immers dat het [verzoekers] al op voorhand duidelijk had moeten zijn dat het verzoek volstrekt onnodig of kansloos zou zijn. De rechtbank acht het derhalve redelijk dat de met de onderhavige procedure gemaakte kosten zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.

4.11. [verzoekers] vorderen met een beroep op voornoemd wetsartikel onder meer vergoeding van hun advocaatkosten. [verzoekers] begroten de bestede tijd aan het opstellen van het verzoekschrift, de bestudering van het verweerschrift, de diverse correspondentie, telefoongesprekken en besprekingen met [verzoekers] , de voorbereiding van de mondelinge behandeling en de mondelinge behandeling in totaal op 10 uur. Uitgaande van het door mr. Aantjes gehanteerde uurtarief van € 260,-, vermeerderd met 6% kantooropslag en BTW resulteert dit in een vordering van € 3.364,76. Daarnaast vorderen [verzoekers] vergoeding van het griffierecht. [verzoekers] stellen zich op het standpunt dat het percentage eigen schuld niet op de kosten van het deelgeschil moet worden toegepast. Zij betogen dat dit in strijd zou komen met het doel waarvoor de deelgeschillenprocedure in het leven is geroepen en verwijzen hiertoe naar een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2015:7865).

4.12. Delta Lloyd heeft geen bezwaar tegen het door mr. Aantjes gehanteerde uurtarief en het aantal uren. Wel is zij van mening dat bij de vaststelling van de kosten rekening moet worden gehouden met het eigen schuldpercentage.

4.13. Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van € 3.364,76. Deze kosten zullen worden vermeerderd met het betaalde griffie van € 288,-, hetgeen resulteert in een totaalbedrag van € 3.652,76.

4.14. Indien de schadevergoedingsplicht op grond van artikel 6:101 BW evenredig met de mate van eigen schuld van de benadeelde wordt verminderd, geldt dit – anders dan [verzoekers] voorstaan en zoals Delta Lloyd terecht betoogt – ook voor de kosten van de behandeling van het deelgeschil, nu deze kosten op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv hebben te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Delta Lloyd zal derhalve worden veroordeeld tot betaling van 75% van de begrote kosten, zijnde een bedrag van € 2.739,57. stichtingpiv.nl