Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 250213 kosten niet begroot; verzoek volstrekt onnodig en onterecht

Rb Den Haag 250213 deelgeschil niet bedoeld voor deskundigenbericht;
kosten niet begroot; verzoek volstrekt onnodig en onterecht

Kosten deelgeschil

4.6. Ondanks de afwijzing van het verzoek dient in beginsel op de voet van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Daarbij dient de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).

4.7. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank af dat [VERZOEKER] de onderhavige procedure in de eerste plaats heeft aangewend voor het gelasten van een deskundigenonderzoek en dat het verzoek inzake de buitengerechtelijke kosten daaraan gekoppeld is. Uit hetgeen hiervoor onder rechtsoverweging 4.2 is overwogen volgt dat deze procedure niet bedoeld is voor een verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek. Er bestond (en bestaat) een procesrechtelijk instrument dat duidelijk wel bedoeld is voor de behandeling van een dergelijk verzoek. Met de aanwending van de deelgeschilprocedure bestond dan ook een reëel risico dat de daarmee gepaard gaande werkzaamheden niet tot enig resultaat zouden leiden, ook al is sprake van een ruime uitleg van het begrip deelgeschil in de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie. De beslissing op dit punt lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onnodig en onterecht dient te worden geoordeeld. Dat tevens een verzoek met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten is ingediend maakt dit onder de gegeven omstandigheden niet anders. Nu de kosten van de behandeling van het verzoek gelet op het voorgaande niet voor vergoeding in aanmerking komen, kan begroting van deze kosten achterwege blijven.

4.8.Gelet op het voorgaande is — nog daargelaten dat de aansprakelijkheid van [VERZEKERAAR] voor de gevolgen van het [VERZOEKER] overkomen ongeval niet vast staat — voor een veroordeling van [VERZEKERAAR] in de kosten van deze procedure geen plaats. Het daartoe strekkende verzoek zal derhalve worden afgewezen.

4.9.Voor de door [VERZEKERAAR] verzochte veroordeling van [VERZOEKER] in de door haar gemaakte proceskosten is evenmin plaats. De rechtbank overweegt hiertoe dat artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten, ingevolge artikel 1019aa lid 3 Rv niet van toepassing is en dat gesteld noch gebleken is dat het indienen van het onderhavige verzoek door [VERZOEKER] jegens [VERZEKERAAR] onrechtmatig is. www.wetdeelgeschillen.info nu ook op rechtspraak.nlLJN BZ3935