Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 131016 Kosten gevorderd: € 7.097,68, toegewezen: € 4.332,52 na correctie uren en eigen schuld

Rb Gelderland 131016 Val 14-jarige van paard tijdens springles. Eigen schuld na billijkheidscorrectie 25%;
-Kosten gevorderd: € 7.097,68, toegewezen: € 4.332,52 na correctie uren en eigen schuld

4.15.
Tot slot dienen op grond van artikel 1019aa Rv de kosten begroot te worden. Hierbij geldt de dubbele redelijkheidstoets in die zin dat het redelijk dient te zijn dat deze kosten gemaakt zijn en dat de hoogte van die kosten eveneens redelijk is. Dat betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Van deze laatste situatie is in dit geval geen sprake.

4.16.
[verzoekster] heeft haar kosten begroot op een bedrag van € 7.097,68. (25 uur en 24 minuten x € 210,00 per uur, te vermeerderen met BTW, kantoorkosten en verschotten). [verweerder] . heeft verweer gevoerd tegen de opgevoerde kosten, met name ten aanzien van het aantal opgevoerde uren voor het opstellen van het verzoekschrift en het bestuderen van literatuur en jurisprudentie.
Uit de urenspecificatie blijkt onder meer dat in totaal negen uur is besteed aan het aan het opstellen van het verzoekschrift, en 2 uur en 18 minuten aan het bestuderen van literatuur en jurisprudentie.
Gelet op de omvang en de moeilijkheidsgraad van het deelgeschil, komt de rechtbank het aantal opgevoerde uren, met name de uren voor het opstellen van het verzoekschrift bovenmatig voor. Bovendien was door de advocaat van [verzoekster] in een eerder stadium reeds een concept-dagvaarding opgesteld, zodat daarop kon worden voortgebouwd. In redelijkheid begroot de rechtbank de kosten van de deelgeschilprocedure op 20 uur. Omdat het uurtarief van € 210,00 redelijk voorkomt, zal daarvan worden uitgegaan. Dit betekent dat de kosten van de deelgeschilprocedure worden begroot op € 5.334,00 (21% inclusief btw en 6% kantoorkosten). Tevens zal een bedrag van € 79,00 aan griffierecht en een bedrag van € 2,65 aan verschotten in aanmerking worden genomen.

4.17.
Ten slotte resteert de vraag of deze uit te spreken veroordeling in de kosten van het deelgeschil evenredig met de mate van eigen schuld van [verzoekster] moeten worden verminderd. [verzoekster] heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2016:912), betoogd dat het naar evenredigheid van het percentage eigen schuld verminderen van de kosten van het deelgeschil, betekent dat de drempel om een deelgeschil te starten en tot een schikking te komen wordt verhoogd, hetgeen in strijd is met het doel van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Juist voor de deelgeschilprocedure geldt dat is beoogd om aan dit bezwaar tegemoet te komen door niet het liquidatietarief te berekenen voor de proceskosten in deelgeschil, maar de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Zowel in de beoordeling van de redelijkheid van de kosten als in de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 lid 1 BW kan op afdoende wijze met de omstandigheden van het geval rekening worden gehouden. In deze context heeft [verzoekster] haar stellingen niet geplaatst. Bovendien zijn de expertisekosten volledig door Achmea vergoed, en is de korting enkel toegepast op de kosten van de advocaat. De rechtbank zal de veroordeling van [verweerder] . in de kosten van het deelgeschil daarom evenredig verminderen met het percentage van de eigen schuld van [verzoekster] .
Een en ander betekent dat [verweerder] ., nu zij aansprakelijkheid heeft aanvaard, zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.332,52 aan kosten voor de deelgeschilprocedure. ECLI:NL:RBGEL:2016:5470

Tevens dank aan mr. R. van den Berg, Wolf Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak