Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-Nederland 231116 kosten gevorderd en begroot op € 3.495,69

Rb Midden-Nederland 231116 deelgeschil; breuk bovenarm door toedoen van politieagent; van onrechtmatig en disproportioneel handelen is niet gebleken;
- kosten gevorderd en begroot op € 3.495,69

kosten

4.7.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Hiervoor dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat de kosten van een procedure in deelgeschil in het geheel niet voor vergoeding in aanmerking komen, indien die procedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, bijvoorbeeld ingeval misbruik wordt gemaakt van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv.

4.8.
De Politie en Achmea hebben geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het aantal uren en het gehanteerde tarief. Naar het oordeel van de rechtbank is het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren in overeenstemming met de omvang en de complexiteit ervan. Ook het gehanteerde tarief acht de rechtbank toelaatbaar. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op het gevorderde bedrag van € 3.495,69. Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. ECLI:NL:RBMNE:2016:7736