Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 010715 kosten gevorderd en begroot op 16 x € 225,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

Rb Midden-NL 010715 val cateringmedewerker over ovenrek; geen ruimte voor bewijslevering in deelgeschil; geen schending waarschuwingsplicht; collega heeft niet onrechtmatig gehandeld; 
- kosten gevorderd en begroot op 16 x € 225,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

4.10.

De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 3.600,00 (16 uren x € 225,00) te vermeerderen met 21% btw en 6,5% kantoorkosten alsmede te vermeerderen met het griffierecht.
Albron en RSA hebben geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief, terwijl zij met betrekking tot het aantal uren aanvoeren dat 16 uur teveel is.
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil.
Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de kantonrechter in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de kantonrechter dan ook worden begroot, overeenkomstig het verzoek, op 16 uren x € 225,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 3.600,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 78,00.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de kantonrechter de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. ECLI:NL:RBMNE:2015:5846