Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 070813 gevorderd € 9.235,54; begroot op 30 uren x € 250,00; € 7.500,00 + BTW + kosten + griffierecht

Rb Midden-NL 070813 letsel fotomodel na liposuctie; nadere bewijslevering mbt behandeling billen nodig; afwijzing verzoek;
- deskundigenrapport voldoet niet aan eisen; voorgelegde vragen niet beantwoord en niet is gebleken van hoor en wederhoor;
- gevorderd € 9.235,54; begroot op 30 uren x € 250,00; € 7.500,00 + BTW + kosten
 + griffierecht

4.12. De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. 

A maakt aanspraak op € 9.235,54, vermeerderd met het griffierecht en de kosten in verband met de mondelinge behandeling. Anders dan B is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een volstrekt onnodig of onterecht ingediend verzoek. 
Voor het oordeel dat de gemaakte kosten niet voor begroting in aanmerking komen moet sprake zijn van misbruik van het processuele middel van een verzoekschrift ex artikel 1019w Rv. Een dergelijk misbruik acht de rechtbank niet aanwezig. B voert aan dat het aantal bestede uren onredelijk is, terwijl zij met betrekking tot het uurtarief aanvoert dat het bovenmatig is. De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een, mede gezien het internationale aspect van de zaak, niet per definitie eenvoudig deelgeschil. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op 30 uren x € 250,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 7.500,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het door A betaalde griffierecht van € 75,00. 
Omdat de aansprakclijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. Om die reden wordt de verzochte wettelijke rente ook afgewezen.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2013/rb-midden-nl-070813 met dank aan mw. mr. M.G.F. de Graaff-Bosch, Van der Goen Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak, nu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2013:3251