Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 091215 kosten gevorderd obv 10 uur x € 270,00 , toegewezen obv 50% x 10 uur x € 225,00 + 21% + 6% + griffierecht

Rb Midden-NL 091215 tijdens achteruit inrijden van parkeervak in botsing met voertuig dat wegrijdt uit parkeervak; 50% aansprakelijk;
- kosten gevorderd obv 10 uur x € 270,00 , toegewezen obv 50% x 10 uur x € 225,00 + 21% + 6% + griffierecht

4.9. De rechtbank dient op grond van artikel 10 19aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.

4.10. [VERZOEKER] maakt aanspraak op een bedrag van € 3.463,02 (10 uur tegen een uurtarief van € 270,00 te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% BTW.

4.11. ASR heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het aantal uren, terwijl zij met betrekking tot het uurtarief aanvoert dat een bedrag van € 200,00 per uur volstaat voor een kwestie als deze.

4.12. Deze zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Een tijdsbesteding van 10 uur tegen een specialistentarief van € 270,00 is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet in overeenstemming. De rechtbank ziet daarom aanleiding het gehanteerde uurtarief te matigen. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank worden begroot op 10 uren x € 225,00 inclusief 21% BTW en 6% kantoorkosten, derhalve op € 2.885,85, te vermeerderen met het door [VERZOEKER] betaalde griffierecht van € 285,00

4.13. De rechtbank overweegt dat, indien de schadevergoedingsplicht op grond van artikel 6: 101 BW evenredig met de mate van eigen schuld van de benadeelde wordt verminderd, ook de verplichting om de in artikel 6:96 lid 2 BW bedoelde kosten te vergoeden in beginsel in dezelfde mate verminderd dient te worden. Dit geldt ook voor de kosten van de behandeling van het deelgeschil, nu deze op grond van artikel 10 19aa lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hebben te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. ASR zal daarom worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.585,42 (50% van 3.170,85) aan [VERZOEKER). www.wetdeelgeschillen.info