Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 221014 kosten gevorderd obv 18 uur, totaal € 4.416,50; begroot op 10 x € 200,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

Rb Midden-NL 221014 gemeente niet aansprakelijk voor val op plein voor winkelcentrum; hoogteverschil van max 2 cm kleine oneffenheid;
- kosten gevorderd obv 18 uur, totaal € 4.416,50; begroot op 10 x € 200,00 + BTW + kantoorkosten + griffierecht

4.5.

De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoekster] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.416,50. De Gemeente stelt zich kort gezegd op het standpunt dat het aantal bestede uren (18 uur) buitenproportioneel is. Zij heeft geen (afzonderlijk) verweer gevoerd tegen het uurtarief.
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit ervan beperkt en overzichtelijk deelgeschil. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet in overeenstemming. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide, redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op 10 uren x het door de advocaat van [verzoekster] gehanteerde uurtarief van € 200,00 exclusief BTW en kantoorkosten, derhalve op € 2.000,00 exclusief BTW en kantoorkosten, te vermeerderen met het (in debet gestelde) griffierecht van € 77,00.
Omdat de aansprakelijkheid niet is komen vast te staan, zal de rechtbank de kosten slechts begroten en niet tevens een veroordeling tot betaling daarvan uitspreken. ECLI:NL:RBMNE:2014:6749