Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 160413 kosten minnelijk overleg na aanhouding zaak, zijn geen kosten deelgeschil; kosten begroot op € 2.651,05

Rb Oost-Brabant 160413 causaal verband rugklachten aangenomen; 
- beperkingen dienen door VA te worden vastgesteld, maar verzoek terzake leent zich niet voor deelgeschil; 
- kosten minnelijk overleg na aanhouding zaak, zijn geen kosten deelgeschil; kosten begroot op € 2.651,05

Verzoek sub 4 

3.22.  [verzoeker] vraagt de rechtbank zijn kosten te begroten als bedoeld in artikel 1019aa Rv.

3.23.  In het verzoekschrift heeft zijn raadsvrouw die kosten berekend op € 2.651,05 (inclusief het griffierecht ad € 267,-), uitgaande van een uurtarief van € 180,-, te verhogen met 6% kantoorkosten en 19% btw. Zij rekent in totaal 10,5 uur: 
correspondentie      0,5 uur 
opstellen verzoekschrift    5,0 uur 
voorbereiden en bijwonen zitting  5,0 uur. 

3.24.  In haar brief van 28 februari 2013 heeft de waarneemster van de raadsvrouw van [verzoeker] het verzoek sub 4 vermeerderd. Zij verzoekt de rechtbank nu om de kosten te begroten op € 6.085,93 en Achmea ook te veroordelen tot betaling van deze kosten. Het hogere bedrag wordt enerzijds veroorzaakt doordat nu 15,5 uur wordt gerekend voor de werkzaamheden van mr. Stappaerts, waar daarvoor eerst slechts 10,5 uur werd gerekend, en voor die uren te rekenen met een hoger btw-tarief van 21%. Daarnaast is het bedrag hoger omdat ook de uren die de waarneemster na de zitting aan de zaak heeft besteed (1 uur voor overleg/opstellen verzoek en 7,5 uur voor correspondentie na de zitting) tegen een hoger uurtarief van € 230,- worden meegerekend. 

3.25.  Achmea maakt bezwaar tegen deze vermeerdering van het verzoek. Kort gezegd is Achmea van mening dat de kosten van het minnelijk overleg dat na de zitting heeft plaatsgevonden buitengerechtelijke kosten zijn, die zijn onderworpen aan de dubbele redelijkheidstoets. 

3.26.  Zoals eerder overwogen (zie onder 3.18) heeft de rechtbank na de mondelinge behandeling de zaak aangehouden voor minnelijk overleg tussen partijen. Deze aanhouding was niet bestemd om het procedureel debat voort te zetten of het verzoekschrift nader aan te vullen. De rechtbank acht de vermeerdering van het verzoek ook op dit punt in strijd met de goede procesorde. Met Achmea is de rechtbank bovendien van oordeel dat de kosten die gemoeid zijn geweest met het minnelijk overleg gedurende de aanhouding van de zaak, niet zijn aan te merken als kosten die gemoeid zijn met de behandeling van het deelgeschil als bedoeld in artikel 1019aa Rv. De rechtbank zal het vermeerderde verzoek, inclusief de gevraagde veroordeling tot betaling door Achmea, niet inwilligen. 

3.27.  Het in het verzoekschrift geformuleerde verzoek sub 4 kan wel worden ingewilligd. De verzoeken van [verzoeker] worden weliswaar grotendeels afgewezen, maar zijn verzoek sub 1 zal deels worden toegewezen en niet gezegd kan worden dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De kosten van het deelgeschil zullen daarom worden begroot op € 2.651,05. 

Verzoek sub 5 

3.28.  Nu de toe te wijzen onderdelen van het verzoek zich daarvoor niet lenen, zullen deze onderdelen van de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. LJN BZ8252