Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 191217 kosten: verzocht en begroot: € 3.858,00

RBDHA 191217 ongeval in al dan niet stilstaande tram; aansprakelijkheid niet komen vast te staan
- kosten: verzocht en begroot: € 3.858,00
 


Begroting van de proceskosten

4.13.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dit is alleen dan anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Dat van deze situatie sprake is, is gesteld noch gebleken.

4.14.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het redelijk is dat aan de zijde van [verzoekster] kosten zijn gemaakt in verband met het onderhavige deelgeschil. Daarom zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.

4.15.
Mr. Slob voert aan € 3.780,-- aan kosten te hebben gemaakt, exclusief kantoorkosten en BTW. Gezien de aard van de zaak, komt de rechtbank de aan de zaak bestede tijd niet onevenredig voor. De kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 78,--. Dit brengt mee dat de rechtbank de kosten van deze procedure zal begroten op € 3.858,--.

4.16.
Nu de rechtbank de aansprakelijkheid van HTM voor de gevolgen van het gestelde ongeval niet heeft kunnen vaststellen, zal de verzochte veroordeling van HTM tot voldoening van de kosten van dit deelgeschil aan [verzoekster] worden afgewezen. Dit betekent dat het onder randnummer 4.16. begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van HTM alsnog in rechte komt vast te staan. ECLI:NL:RBDHA:2017:16607